“Als we niet ‘gedisrupt’ willen worden, moeten we zelf de regie over ons verandertempo houden”

Secretaris-Generaal van VWS Erik Gerritsen

Erik Gerritsen staat bekend om zijn positieve houding ten opzichte van technologie. Zijn criticasters vinden soms dat hij de wereld te rooskleurig schetst en te snel wil. Zelf wil hij de verantwoordelijkheid voor het inbedden van technologie in de zorg vooral bij de praktijk leggen en helpen waar nodig. “We gedragen ons als ministerie heel verantwoordelijk als het gaat om dingen waar we niet primair verantwoordelijk voor zijn, zonder verantwoordelijkheden over te nemen.”

Natuurlijk voelt VWS zich verantwoordelijk als het gaat om de snelheid waarmee de zorgmarkt nieuwe technologie omarmt. “We moeten de zorg slimmer organiseren, om de kosten in de hand te houden, een oplossing te vinden voor de schaarste aan personeel en om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Maar óók om publieke belangen als solidariteit en toegankelijkheid van zorg te waarborgen”, zegt Gerritsen. “Want als we technologie te langzaam omarmen, dan worden we ‘gedisrupt’ door partijen als Google, Amazon en Apple, die zich met goed gevulde zakken eenvoudig kunnen inkopen. Niet dat ik dat wil tegenhouden, want ik geloof dat ze op bepaalde vlakken best verbeteringen kunnen realiseren. Meer in algemene zin hebben we het bedrijfsleven natuurlijk ook gewoon hard nodig. Maar we moeten er wel voor zorgen dat commercie de zorg niet gaat domineren, we moeten ook opkomen voor het behoud van de publieke belangen en publieke waarden. Dat kan alleen als wij in het juiste tempo mee veranderen. Alleen dan houden wij met zijn allen de regie.”

 

Low tech, high impact

Vanuit dat perspectief hoopt Gerritsen dat we snel in de curve van de hockeystick terecht komen waarin ontwikkelingen plotseling kwadratisch versnellen. “De afgelopen jaren zag je een geleidelijke groei in het toepassen van technologie. Kijk maar naar de e-Health Monitor. Daarin zie je dat de onderstroom aan het aanzwellen is tot een bovenstroom. Neem de inzet van e-mental health in de GGZ, wat inmiddels vrijwel alle GGZ-organisaties aanbieden. Of videoconsulten, die ook steeds gewoner worden. Maar tegelijkertijd is de inzet van technologie in de zorg nog niet het nieuwe normaal. Alleen al het feit dat we nog altijd praten over e-health bewijst dat.”

Opschalen is dus een uitdaging en daarbij wil VWS focussen op ‘low tech, high impact’. “Daarmee bedoel ik zaken als zelfmetingen, telemedicine, sensortechnologie, GPS voor ouderen met dementie, Virtual Reality voor pijnbestrijding en in de GGZ en ga zo maar door. Het kenmerk van dit soort technologie is dat het in de beleving van zorgverleners en patiënten of cliënten geen technologie is, maar gewoon betere zorg. Het zijn sociale innovaties, mede mogelijk gemaakt door technologie. We moeten ons namelijk goed realiseren dat technologie alleen niets oplost, het is een ondersteuning om zorg op een betere manier vorm te geven.”

 

Gedragen visie

VWS ziet het als de voornaamste taak om het ecosysteem van de zorg te laten floreren. Dat lukt beter als voor iedereen helder is waar we naartoe gaan. Die visie ligt er nu met het rapport ‘De juiste zorg op de juiste plek’. Gerritsen: “Partijen vroegen regelmatig aan ons: zet nu eens een stip op de horizon. Dat wilden wij ook wel, maar alleen in samenwerking met en aangedreven door het veld. Want alleen dan weten we dat het een gedragen visie is. We willen niet als VWS een visie de wereld in gooien. Het rapport van en met het veld schetst een helder beeld waar we met zijn allen naartoe willen. Het is geïllustreerd met veel praktijkvoorbeelden die laten zien dat de toekomst nu op sommige plekken al aan het gebeuren is.”

Hij constateert dat steeds meer partijen de ‘sense of urgency’ voelen, vooral omdat het steeds lastiger wordt om personeel te vinden. “Je ziet bijvoorbeeld dat het in krimpregio’s als Groningen of Zeeland harder gaat. Daar gaan ziekenhuizen dicht en dreigen tekorten aan huisartsen. Wil je de zorg toch dichtbij de mensen houden, dan moet je innoveren. En dat zie je daar dan ook gebeuren.”

 

Geen stelselwijziging nodig

Op plekken waar deze druk minder wordt gevoeld, gaat het helaas nog minder hard, ziet hij. Dat is ook niet gek. “Zorg is een van de meest complexe en behoudende systemen die je kunt bedenken. Dat is niet alleen in ons land zo, dat geldt overal, of er nu een marktstelsel is, een overheidsstelsel of een hybride stelsel zoals in Nederland. De essentie van zorg is dat er heel veel spelers zijn. Niemand is de baas. Bovendien gaat het om mensenlevens. Daar wil je niet mee experimenteren, dus enig conservatisme is goed. Daar komt dan nog bij dat degene die zorg ontvangt een ander is dan de partij die (in directe zin) betaalt. Dat alles bij elkaar maakt dat de prikkel om te innoveren laag is. Dat is een gegeven en dat los je niet op met de overstap naar een ander stelsel. Er zijn manieren om de prikkels op een andere manier te verstrekken, denk aan Value Based Healthcare (VBHC). Dat past prima binnen ons hybride systeem en dat gebeurt op bepaalde plekken ook al. Daarvoor hoeven geen wetten grootschalig te worden aangepast. Wat we aanvullend aan wetgeving moeten doen is faciliteren dat partijen andere afspraken met elkaar maken, binnen de wettelijke mogelijkheden die er al lang zijn.”

 

Systeemtherapeut

Een mooi voorbeeld vindt Gerritsen de nieuwe aanpak rond COPD door Sensire Thuiszorg en het Slingeland Ziekenhuis: “Sensire-bestuurder Maarten van Rixtel wilde de zorg makkelijker maken voor cliënten van Sensire met een chronische ziekte als COPD. Hij zocht contact met het Slingeland Ziekenhuis en vroeg: ‘Kunnen we niet veel meer doen met beeldschermzorg en andere zorg op afstand?’ ‘Nou’, zei Slingeland, ‘dat idee vinden wij goed, maar het kost ons direct omzet en wij moeten ook onze broek kunnen ophouden.’ Op dat moment vroegen beide partijen in het kader van een werkbezoek mij aan tafel om als een soort systeemtherapeut de belangen bij elkaar te brengen. Vervolgens hebben ze samen met verzekeraar Menzis een financieel model bedacht waarin alle partijen profiteren van de gerealiseerde besparingen. Dat model maakt inmiddels breed school, ook voor andere chronische ziektes als hartfalen en diabetes.”

 

Goede voorbeelden

Gerritsen vindt dat partijen op dergelijke fronten veel intensiever met elkaar mogen optrekken dan nu gebeurt. “Het is bijvoorbeeld een misverstand dat verzekeraars niet mogen samenwerken. Dat mogen ze wel, alleen moeten ze een goed verhaal hebben voor de ACM. De ACM is niet tegen samenwerking als je kunt aantonen dat patiënten er baat bij hebben en er geen sprake is van oneerlijke concurrentie.” Hij ziet overigens dat steeds meer zorginstellingen, ziekenhuizen en zorgverzekeraars het voorbeeld van Sensire en Slingeland volgen en zelf op andere terreinen het goede voorbeeld geven. Het reeds genoemde rapport ‘De juiste zorg op de juiste plek’ geeft een mooie selectie van goede voorbeelden. Gerritsen: “De nieuwe manier van werken vraagt niet zozeer om nieuwe wetgeving, maar om een andere denkwijze. En die willen wij stimuleren door goede voorbeelden breed te delen.”

 

Vruchtbare grond

VWS ziet het als belangrijkste taak van de overheid om vruchtbare grond en een goed klimaat voor innovatie te creëren. Gerritsen: “Van oudsher regelt de overheid drie dingen: wetgeving – denk bijvoorbeeld aan de nieuwe wet die mensen het recht geeft op digitale inzage in hun dossier –, financieringsregelingen en communicatiecampagnes. Dat blijven we natuurlijk gewoon doen, maar in dit dossier denk ik dat het veel meer gaat om het ontketenen van positieve energie. We moeten ervoor zorgen dat het ecosysteem nog beter gaat floreren.”

De mest om de grond vruchtbaarder te maken, bestaat grofweg uit drie hoofdcomponenten die er samen voor moeten zorgen dat informatie makkelijk kan worden gedeeld tussen alle schakels in de zorgketen, inclusief en zelfs te beginnen bij de patiënt. De eerste is het met elkaar laten praten van systemen. “Dan heb je het dus over standaardiseren”, zegt Gerritsen. “Denk aan Stichting GERRIT die in Noord-Nederland faciliteert dat ziekenhuizen en huisartsen medische gegevens, inclusief beelden, eenvoudig kunnen uitwisselen. We willen dat dit overal kan. Dit vraagt om standaarden, maar ook om veranderkunde. Want innovatie is niet alleen techniek, het is ook gedrag en implementatie. Ik mag in dit verband het Informatieberaad Zorg over standaardisatie voorzitten. Dat beraad bestaat nu een jaar of vijf en we hebben nu een afspraak dat we rond 2020 een soepele informatie-uitwisseling mogelijk willen maken tussen alle systemen met patiëntinformatie: HIS, EPD, AIS et cetera. Deze systemen moeten dan allemaal beschikken over open standaarden om de afgesproken vier outcome-doelen te realiseren: veilige medicatieoverdracht, patiëntregie op eigen gegevens, warme overdracht en registratie aan de bron. Dit is belangrijk, want veranderingen beginnen met ambitieuze doelen, ook al weet je niet zeker van te voren of je ze volledig gaat halen. Zorgverleners zullen in hun aanbestedingen vanaf nu expliciet moeten vragen om zo’n open standaard. De vendor lock-in moet verdwijnen. We maken niet alleen afspraken over de standaarden, maar ook over implementatie en financiering. Voldoen aan open standaarden wordt onderdeel van de kwaliteit van zorg. Voldoe je er op het met elkaar afgesproken moment niet aan, dan lever je geen kwaliteit van zorg meer en wordt het bestaande stelsel van doorzettingsmacht van kracht – Zorginstituut voor de definitie van kwaliteit, de Nza voor de financieringskant, de IGZ voor de toezichtkant en zorgverzekeraars voor de inkoopkant.”

 

Regie bij patiënt

De tweede component in de mest is de patiënt de regie geven op zijn eigen informatie. Centraal hierin staat het afsprakenstelsel met betrekking tot de persoonlijke gezondheidsomgevingen MedMij. Gerritsen: “Een behoorlijk aantal app-leveranciers heeft al aangegeven dat ze MedMij-proof willen worden. Dat is mooi, want we willen de patiënt natuurlijk het liefst ruime keus bieden in welke apps hij kan gebruiken. De Patiëntenfederatie heeft in dit dossier de lead.”

Het derde onderdeel is het regelen van betrouwbare standaarden voor veilige data-uitwisseling. Daartoe wordt onder meer DigiD opgewaardeerd naar het hoogste beveiligingsniveau. Gerritsen: “Op dit punt hebben veel partijen nog behoorlijk wat werk aan de winkel, maar wij als overheid ook.”

Gerritsen hoort in het veld hier en daar kritische geluiden als het gaat om de haalbaarheid van deze doelen en de macht die VWS heeft om partijen te dwingen aan te haken bij deze ontwikkelingen. Zelf denkt hij dat het daarmee wel goed zit. “Ik heb zojuist de vier vormen van doorzettingsmacht genoemd. Partijen gaan het op verschillende manieren voelen als ze niet aan de afspraken voldoen.”

 

Goed innovatieklimaat

Vruchtbare grond creëren is één ding, maar als het daarboven alleen maar regent en de zon nooit schijnt, zal de groei achterblijven. Dus doet VWS ook zijn best om te werken aan een goed innovatieklimaat. Gerritsen somt op: “We faciliteren health deals en health impact bonds, we werken samen in de Health Innovation School, we hebben regelingen met EZ om zorgstart-ups te helpen met seed capital en om op te schalen, er zijn innovatiemakelaars die kunnen helpen met het ontwikkelen van een businessmodel en het voeren van gesprekken met verzekeraars, we organiseren de eHealth weeks, we zijn een belangrijke partner van HIMMS Europe, we vervangen de voorwaardelijke toelating voor hulpmiddelen door een subsidieregeling, waardoor het laagdrempeliger wordt. Kortom, er gebeurt veel om partijen bij elkaar te brengen, bekostigingsproblemen weg te nemen en mee te denken over alternatieve manieren om een goed plan gefinancierd te krijgen. Zoals ik al eerder aangaf, is onze wet- en regelgeving behoorlijk ‘innovatie-proof’. Het probleem is veel meer dat mensen zich niet verdiepen in de mogelijkheden en snel denken dat iets niet mogelijk is. Een heel enkele keer moet er wel een regeling worden aangepast, maar in die gevallen is de Nza heel benaderbaar om mee te denken en de regels gewoon aan te passen, mits uiteraard het verhaal klopt. Het doel is om blokkades weg te nemen. Ik daag iedereen uit: als je zelf tegen een bekostigings- of ander probleem aanloopt, laat het ons dan weten. Want er zijn vast dingen die we over het hoofd zien. Er zijn altijd innovatielekken. Kom maar met ideeën hoe het anders en beter kan.”

 

Verantwoordelijkheid

Hij is niet bang voor kritische noten. Sterker, hij moedigt het aan om met opbouwende kritiek te komen. “Ik zeg altijd: zonder de Maarten van Rixtels (bestuursvoorzitter van Sensire) en Peter Bennemeers (oud-bestuursvoorzitter van Bernhoven) van deze wereld lukt het niet. Zij durven hun nek uit te steken, maar zij zijn ook heel kritisch richting de overheid. Zij triggeren ons op wet- en regelgeving die nog in de weg staat. En wij werken graag met dit soort vernieuwende organisaties samen om blokkades weg te nemen. Nogmaals, de wet- en regelgeving om de verkeerde financiële prikkel uit het systeem te halen is er grotendeels al. Het is aan de zorgverleners en zorgverzekeraars om het samen anders te gaan inrichten. En loop je dan tegen een probleem aan, laat het weten, want dan helpen we je graag. Maar het echte werk moet in het veld gebeuren. Het maken van onderlinge afspraken kunnen wij niet van partijen overnemen. Dat is echt hun verantwoordelijkheid. Ik vind dat wij ons heel verantwoordelijk gedragen als het gaat om dingen waar we niet verantwoordelijk voor zijn, zonder overigens die verantwoordelijkheid over te nemen.”

 

Regie op verandertempo

Die verantwoordelijke houding komt voort uit de ‘sense of urgency’ die VWS voelt. “Ik heb al eerder gezegd: we moeten innoveren als we de zorgkosten in de hand willen houden en genoeg handen beschikbaar willen houden aan het bed. Maar we moeten het vooral doen, omdat we anders als Nederland niet meer zelf de regie kunnen voeren op de digitale transformatie. Als Nederlandse zorgaanbieders geen digitale zorg leveren, dan zoeken patiënten hun heil elders.”

Hij zag in Amerika al een app waarmee mensen voor 40 dollar per consult via video een arts kunnen raadplegen; naar keus een huisarts of een medisch specialist. Artsen die meedoen kunnen zelf hun beschikbaarheid aangeven. “Ik vraag me af: hoe zouden wij het vinden als iemand morgen die app in Nederland introduceert? Ik denk dat veel medisch specialisten en huisartsen het als een leuk verdienmodel beschouwen. En ik denk dat patiënten die het kunnen betalen dit een fijne manier vinden om hun vraag rechtstreeks aan een medisch specialist te stellen, in plaats van eerst via de huisarts een fysiek consult in het ziekenhuis te regelen. De vraag is: willen we dit? Want het schept natuurlijk wel een tweedeling tussen mensen die het wel en niet kunnen betalen. Kan dit überhaupt binnen de huidige wet- en regelgeving? En wat gaat het betekenen voor huisartsen en ziekenhuizen als zo’n app een succes wordt? Deze vragen heb ik natuurlijk aan mijn ambtenaren gesteld, maar ik daag iedereen uit om hier zijn brein eens op te breken en te reageren.”

(Dat kan bijvoorbeeld via Twitter: @egerrit of e.gerritsen@minvws.nl)

 

 

 

Gerelateerde berichten...