Ook de Belastingdienst optimaliseert met IT

Belastingdienst blauwe envelop

Het optimaliseren van een organisatie moet starten vanuit het doel van de organisatie. Dit geldt tenminste voor iedere organisatie die producten of diensten tegen een geldelijke vergoeding levert. Maar geldt dit ook voor organisaties met informatieverwerking als primair proces  zoals de Belastingdienst?

Het doel van dit soort organisaties is ‘het leveren van informatie’. Maar ligt dit doel niet op een te laag niveau? Moeten we deze informatie zien als dienst? Of moeten we op zoek naar het doel waarvoor deze informatie wordt geproduceerd? Een voorbeeld met het inkomstenbelastingsysteem laat zien dat dit laatste verstandig is.

Wat is eigenlijk het doel van het inkomstenbelastingsysteem? Het produceren van aanslagen zodat belastingplichtigen weten hoeveel inkomstenbelasting zij moeten afdragen? Of moeten we kijken naar het achterliggende doel? Dus ‘het zorgdragen voor een rechtvaardige verdeling van een deel van de overheidskosten over belastingplichtigen op basis van inkomen en vermogenspositie’.

Momenteel ziet vrijwel iedereen de belastingdienst als een informatieverwerkende organisatie die onder meer een dienst levert in de vorm van aanslagen. De wet- en regelgeving bepaalt exact aan welke eisen deze dienst moet voldoen. Daaraan kan de belastingdienst niet tornen. Dit betekent dat de belastingdienstorganisatie vastzit aan een primair informatiesysteem (de aanslagbepaling zelf) waarvan de functionele en soms ook nog technische specificaties grotendeels vastliggen in de wet. De enige optimalisatie die mogelijk is, is een zeer uitgebreide secundaire informatievoorziening, zodat aan alle eisen uit de wet rond de bepaling van de aanslag kan worden voldaan. Gezien de grote volumes die verwerkt moeten worden en de eisen wat betreft een tijdige en juiste aanslag, vormt dit een complex geheel.

Vergelijken we de vooruitgang bij de belastingdienst met die in een fabriek, dan zien we dat bij de fabriek de lopende band is ingevoerd (belastingdienst: werkstroombesturing in de vorm van een secundair informatiesysteem) en dat er veelal robots zijn ingezet (belastingdienst: geautomatiseerd registreren van gegevens, berekenen en presenteren). Maar nu zijn er inmiddels 3D-printers (vergelijk: internet en e-mailvoorzieningen) gekomen. Hoe moet de fabriek deze mogelijkheid inpassen in zijn productieproces?

Lees het hele verhaal van Marja Vink online of in ICT/Magazine van januari/februari.

Gerelateerde berichten...