Gebrek aan ondernemerschap nekt zorginnovatie

Mirjam Hulsebos portret

De vergrijzing is nog niet op zijn hoogtepunt, maar nu al is vereenzaming van ouderen een groot maatschappelijk probleem. Daarom ontwikkelt de VU Amsterdam een zorgrobot die eigenlijk geen robot is, maar een pratende pop. Een pop met zoveel intelligentie dat ze direct een normaal gesprek met je kan voeren en je kan stimuleren om de dingen op te pakken waar je plezier aan beleeft. De Proof of Concept ligt er. Nu zijn er klanten nodig en vooral: investeerders.

Dr. Johan Hoorn van de VU-faculteit der sociale wetenschappen werkt voor SELEMCA, een onderzoeksgroep die zich richt op het ontwikkelen van systemen die op een menselijke manier kunnen interacteren met zorgvragers: ouderen, mensen met een verstandelijke beperking, GGZ-patiënten. Eén van de kindjes van deze onderzoeksgroep is Alice, een vriendelijke pop die in staat is tot het voeren van gesprekken. Haar specialiteit: lekker kletsen op een manier dat je al snel vergeet dat ze een pop is. Hoewel ze in de toekomst veel verder zal worden doorontwikkeld, is haar voornaamste doel op dit moment het tegengaan van vereenzaming bij ouderen.

Dat het werkt, bewijst de documentaire die Sander Burger maakte en die in diverse filmhuizen draaide. In juli wordt de documentaire uitgezonden op tv. Op www.ikbenalice.nl kun je de trailer van deze film zien, die een goed beeld geeft van hoe Alice eruit ziet en wat ze kan. De documentaire laat op ontroerende wijze zien hoe de weerstand en het wantrouwen van zowel de ouderen als hun mantelzorgers als sneeuw voor de zon verdwijnt als ze Alice een tijdje om zich heen hebben. Al snel ontpopt Alice zich tot een vriendin.

“Alice valt in de categorie zorgrobot,” vertelt Hoorn, “maar het is geen robot in de traditionele zin van het woord. Ze kan geen drinken voor je inschenken of je helpen met het aantrekken van steunkousen. Ze verleent dus geen zorg, maar richt zich vooral op het welzijn van ouderen. Ze houdt mensen gezelschap en ze stimuleert hen om activiteiten te ondernemen.”

Welzijn verhogen

Na enkele jaren van fundamenteel onderzoek naar wat er nodig is om software een gesprek te kunnen laten voeren op de manier waarop mensen onderling dat ook doen, is er nu een Proof of Concept, waar SELEMCA mee de boer op gaat. Alice wordt overal hartelijk ontvangen: bij intramurale zorginstellingen, thuiszorgorganisaties, zorgverzekeraars. In eerste instantie voelen zorgmedewerkers wel wat weerstand: delen onze cliënten hun emoties met een pop? Maar na de eerste demo zijn de meeste zorgverleners om. En cliënten al helemaal. Ze vergeten dat Alice een robot is en zien haar als vriendin.

Zorgverleners zien toepassingsmogelijkheden te over. Zij weten immers als geen ander dat de medische zorg in ons land van hoog niveau is, maar dat de aandacht voor het welzijn wel wat beter kan. Zij komen iedere dag in aanraking met eenzame ouderen en zien wat die eenzaamheid met mensen doet. Dat is heel vervelend voor de ouderen zelf. Maar het kost de maatschappij ook veel geld. Want als mensen niet goed in hun vel zitten, is hun zorgvraag hoger. Hoe meer sociale contacten ouderen hebben, hoe lager gemiddeld genomen hun zorgvraag.

 

Financiële prikkel ontbreekt

Vanuit dat gegeven moet het een koud kunstje zijn om zorgbestuurders over te halen te investeren in Alice. Maar op dat vlak komt Hoorn van een koude kermis thuis. “Bestuurders staan wel open voor een vrijblijvend experiment in hun zorgorganisatie, maar op het moment dat je praat over daadwerkelijke investeringen, dan haken ze af. Als het gaat over vastgoed of de aanschaf van decubitusmatrassen dan kunnen ze heel goed de business-case maken en beslissingen nemen. Maar de business-case dat het tegengaan van vereenzaming leidt tot een lagere zorgvraag hebben ze nog nooit gemaakt.”

Die hebben ze ook nog nooit hóeven maken, want tot voor kort werd alle zorg die zorginstellingen leverden gewoon betaald. Er was geen enkele financiële prikkel om minder zorg te gaan leveren. Inmiddels is de nieuwe realiteit dat zorgorganisaties meer moeten doen met minder. “Dit vraagt om een andere manier van denken,” meent Hoorn. “Een manier van denken die nog altijd niet daadwerkelijk is doorgedrongen tot in de bestuurskamers. Iedere bestuurder zegt wel dat ze efficiënter moeten gaan werken. En dat doen ze ook. Er is een grote focus op kostenbesparing. Maar de volgende stap – daadwerkelijk iets doen om de indicatie te verlagen zodat mensen in een lagere ZZP vallen – zetten ze niet.”

Voor die stap bestaat immers nog geen financiële prikkel. Die prikkel zou moeten komen van de overheid en zorgverzekeraars, maar ook daar ziet Hoorn te weinig innovatief denken. “De politiek loopt achter de realiteit aan. Neem e-health. Die technologie bestaat al tien, vijftien jaar en nu pas stelt de minister concrete doelstellingen voor de sector om met e-health aan de slag te gaan.”

Jeugd en Co. Gebruik van Robots in Jeugdzorg, interview met Johan Hoorn. Foto Tjitske Sluis

Jeugd en Co. Gebruik van Robots in Jeugdzorg, interview met Johan Hoorn. Foto Tjitske Sluis

In de markt zetten

Omdat marktbewerking niet de sterke kant is van een universiteit heeft SELEMCA Marc Woolderink aangetrokken, die vanuit Profit Interactive Technology innovatieve zorgondernemers helpt bij het marktklaar maken van hun product en het vermarkten ervan. Hij hamert erop dat Alice in eerste instantie helemaal niet zoveel hoeft te kunnen: “Je ziet dat onderzoekers een enorme drang hebben om hun ideaalbeeld van Alice te realiseren. Ze blijven maar doorontwikkelen. Natuurlijk moet je een stip op de horizon hebben, maar als je wilt dat ze een succes wordt, moet je eerst maar eens een basisversie in de markt zetten. Dat is waar nu de focus op ligt.”

Woolderink zegt wel basisversie, maar Alice is beslist geen pop die nog als een computer reageert. Waar vergelijkbare robots in een gesprek het weerbericht kunnen voorlezen en vanuit de agenda kunnen waarschuwen dat je over tien minuten wordt opgehaald om naar de dagbesteding te gaan, kan Alice al een beetje ‘klessebessen’ en straks echt. Ze kan dan ook vanuit zichzelf een praatje aanknopen en ze kunnen reageren als iemand bijvoorbeeld wegdommelt. “Daarmee kan ze eigenlijk alles wat nodig is om vereenzaming tegen te gaan,” weet Woolderink. “De rest komt later wel.”

Tot de rest behoort functionaliteit zoals het herkennen dat iemand in een waan verkeert of in het verleden leeft en daar adequaat op inspelen. “Natuurlijk zijn GGZ-patiënten en dementerende ouderen belangrijke doelgroepen, maar we brengen in eerste instantie focus aan op het tegengaan van vereenzaming van mensen die nog goed bij de tijd zijn.”

 

Betaalbaar houden

Een van de redenen om de eerste versie van Alice simpel te houden is de prijs. Deze wordt grofweg gevormd door twee componenten: de software en de hardware. Het leeuwendeel van de techniek zit in de software. De hardware bestaat uit een robotlichaam – dat eigenlijk nauwelijks een functie heeft en net zo goed een lappen pop kan zijn – en een gezicht dat kan bewegen en dat menselijke mimiek heeft. “Het gezicht is wel belangrijk, want die mimiek geeft haar een menselijke uitstraling,” aldus Hoorn. Al beperkt die mimiek zich in eerste instantie tot lachen, het tonen van teleurstelling en medeleven en knipperen met de ogen. “We werken aan veel meer gezichtsuitdrukkingen en die kunnen we in een lab-situatie ook al realiseren. Maar vanaf het lab tot marktrijp product is nog een lange weg. Om een goede vriendin te kunnen zijn, hoeft Alice nog niet zo’n complexe mimiek te hebben.”

Op dit moment werkt het team hard aan een productieversie van Alice. Die is bijna klaar. Om de productie vervolgens te kunnen opschalen is geld nodig. Woolderink steekt daarbij in op een participatiemodel. “We hebben investeerders nodig die de productie kunnen financieren, zorgorganisaties die met Alice aan de slag willen en contracten met verzekeraars en gemeenten die deze vorm van zorg willen vergoeden. Hoe meer partijen financieel willen bijdragen, hoe sneller de ontwikkeling kan gaan.”

 

Snelheid maken

Die snelheid is belangrijk, menen Woolderink en Hoorn. Niet alleen voor Alice, maar voor alle zorginnovatie die nu op de markt af komt. “Als je ziet dat het technisch gezien vijftien jaar geleden al mogelijk was om videoconsults te organiseren en nu komt dat mondjesmaat een beetje van de grond, dan schrik je wel van het innovatietempo van de branche,” vindt Woolderink. “Er is echt een omslag nodig in denken. De huidige wetgeving stimuleert het begin van die omslag, maar er is nog altijd te weinig financiële prikkel om de zorgvraag écht te verminderen, om iemand die ZZP3 heeft naar ZZP2 te krijgen.”

Als die prikkel er niet komt dan zal ook veel innovatie gericht op het verhogen van het welzijn van ouderen niet van de grond komen, want dan blijft welzijn primair iets dat geld kost. “En dan hou ik mijn hart vast voor wat er gebeurt als er straks nog veel meer 80-plussers die slecht ter been zijn thuis wonen en nauwelijks de deur uit komen,” zegt Hoorn. “Je kunt vasthouden aan het ideaalbeeld dat mantelzorgers en vrijwilligers vaker moeten langskomen, maar dat is een utopie. Het mooie van Alice is: ooit leek een pratende pop ook een utopie, een sprookje, maar het is nu gewoon realiteit.”

Geef een reactie

Gerelateerde berichten...