Innovaties genoeg, maar toepassing blijft beperkt

Nationale e-healthweek laat zien

De e-healthweek vond plaats van 20 tot en met 26 januari met maar liefst 255 activiteiten. Informatiemarkten, seminars, spelletjes – om de bekendheid met e-health te vergroten – evenementen waar je zelf nieuwe e-healthtoepassingen kon proberen. Teveel om op te noemen. ICT/Zorg bezocht een symposium bij Ziekenhuis Groep Twente (ZGT) en een inloopmiddag bij het Zorgtrainingscentrum in Zwolle.

Kim Peters, directeur van het Health Innovation Park, trapte het symposium af met een overzicht van de sleutels tot succes voor e-health. Deze zijn:

  • Werk samen in breedste zin, niemand kan het alleen. Kijk ketenbreed en betrek ook de patiënten/cliënten en de partijen die e-health toepassingen moeten financieren.
  • Begin klein en laat het langzaam groeien. Blijf niet te lang aan de tekentafel zitten.
  • E-health is nooit af. Innoveer continu en bekijk of je je idee breder kunt inzetten, kunt uitbreiden of verbeteren.
  • Focus op gebruiksgemak en informatieoverdracht. Als de toepassing te ingewikkeld is of gebruikers niet goed snappen waarom ze er gebruik van moeten maken, zal het geen succes worden.
  • Start vanuit een doel en niet vanuit de technologie.

 

Niet nieuw

Mirjam Vollenbroek, professor Zorg op Afstand bij Universiteit Twente, wetenschapscoördinator bij ZGT en voorzitter van Vitaal Twente, benadrukt nog maar eens de noodzaak om meer zorg op afstand te leveren. “Als we aan de toekomstige zorgvraag willen voldoen zonder iets aan het model te veranderen, moet straks 25 procent van de werkzame beroepsbevolking werkzaam zijn in de zorg. Dat is niet realistisch. Bovendien ligt er een uitdaging om de kosten beheersbaar te houden. Dat doen we op verschillende manieren: door zorg te verplaatsen van intramuraal naar extramuraal en van de tweede lijn naar de eerste lijn, door een groter beroep te doen op zelfmanagement. Dit kan allemaal worden ondersteund door technologie.”

Ze wijst erop dat zorg op afstand ook helemaal niet nieuw is. “We doen het al jaren, bijvoorbeeld op zee en in afgelegen gebieden. Het is eigenlijk gek dat we toepassingen als een medisch consult via internet, monitoring op afstand, zelfmanagement en revalidatie-oefeningen aan de hand van video niet al veel eerder als gemeengoed zijn gaan gebruiken.”

 

Wat meer haast

Aan het scala van proven technology wordt de komende jaren een hele waslijst aan nieuwe technologie toegevoegd. Bijvoorbeeld op het gebied van virtual reality, augmented reality en IoT (wearables, intelligente pleisters, sensoren onder de huid, analyse van iemands eetgedrag aan de hand van de koelkast). Analyseer al deze data dan ook nog eens met zelflerende algoritmes en er ontstaan mogelijkheden om zorg te personaliseren, anders te organiseren (geen afspraken meer op vaste momenten, maar als het nodig is) en proactief in te grijpen. Vollenbroek vindt dat zorgverleners wel wat meer haast mogen maken. “De jaarlijkse e-healthmonitor laat zien dat we achterlopen bij de ambitie. En dat komt niet doordat patiënten er niets voor voelen. Die willen wel, maar ze weten vaak niet wat de mogelijkheden zijn. De oorzaak voor de langzame ontwikkeling ligt veel meer bij de zorgorganisaties. Zorgverleners weten vaak niet eens welke zorg op afstand ze mogen declareren. En ze krijgen vanuit het management en de it-afdeling nauwelijks ondersteuning.”

 

AllerGoGo dagboekapp

Het Deventer Ziekenhuis ontwikkelde samen met softwareontwikkelaar Panton een app voor kinderen met hooikoortsallergie. De kinderen kunnen met smileys aangeven hoe ze zich voelen. Daarnaast maakt de app hen bewust van de hoeveelheid pollen in de lucht en wanneer ze medicatie kunnen nemen. “Kinderen herkennen niet wanneer ze klachten gaan krijgen”, vertelt innovatiecoördinator Veronique van Hoogmoedt. “Doel van de app is om kinderen meer grip te laten krijgen op hun eigen aandoening.”

De app is samen met kinderen en een medisch specialist ontwikkeld. Zij zijn vanaf het allereerste moment betrokken geweest. Ook IT had een rol, want de app wordt geïntegreerd in de ict-omgeving van het DZ. Het team is erg benieuwd naar de praktijkresultaten. “We moeten het eerste pollenseizoen nog draaien. We zijn ervan overtuigd dat we daarin nog veel ideeën krijgen om de app te verbeteren.”

 

Telerevalidatie

Het vergroten van de zelfstandigheid van de patiënt. Dat is het doel dat Roessingh, Vogellanden en Isala nastreven met de dienst Telerevalidatie. Matthijs van Dorp, projectowner van de JC Groep, vertelt: “Revalidatie is vaak erg intensieve zorg. Je krijgt te maken met een fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist. Er komt veel op mensen af, waardoor ze zich vaak een lijdend voorwerp voelen. Ze gaan maar mee in alles wat er gebeurt, maar voelen geen regie. Ons doel is om patiënten een meewerkend voorwerp te maken.”

De dienst bestaat uit een website waar je op inlogt en waar je samen met je behandelaar in werkt. Patiënten krijgen huiswerk, hebben online gesprekken in de communicatiemodule en er is een informatiegedeelte waar ze alles vinden over hun eigen aandoening en behandeling. Uiteraard is er video-ondersteuning bij het uitvoeren van oefeningen. Op dit moment maken 3000 patiënten er gebruik van in totaal twaalf klinieken. Zij koppelen terug dat ze de revalidatie beter kunnen integreren in de rest van hun leven, omdat ze zelf kunnen plannen wanneer ze hun oefeningen doen. Ze kunnen daardoor veel sneller weer aan het werk. De afspraken in het revalidatiecentrum verminderen en krijgen een andere invulling. Ook de betrokkenheid van mantelzorgers verandert, want zij kunnen via de Telezorg-portal inzicht krijgen in wat er gebeurt. Bovendien vermindert de druk op mantelzorgers alleen al door het simpele feit dat ze minder vaak hoeven te rijden.

 

Diameter

Er zijn 1 miljoen diabetespatiënten in Nederland. Het overgrote deel van hen heeft diabetes type 2. Het is een leefstijl-gerelateerde ziekte. De patiënten krijgen voortdurend te horen: je moet meer bewegen, beter eten enzovoort. Nierspecialist Goos Laverman weet dat het aanpassen van gedrag echter niet zo eenvoudig is. Dat heeft een aantal redenen. “In het ziekenhuis worden wel de medische waarden getest, maar de leefstijl wordt niet getoetst. Goede begeleiding kost tijd en energie. Daardoor ligt er teveel nadruk op medicatie. Artsen en verpleegkundigen hebben bovendien weinig kennis van motivatietechnieken. En patiënten weten onvoldoende over hoe ze gezonder kunnen leven. Bovendien blijkt dat mensen hun activiteit structureel overschatten.”

Dit alles was voor Universiteit Twente aanleiding om een draagbare coach te ontwikkelen op je telefoon die real-time monitort. Dit gebeurt door een continue meting van de glucosespiegel via een huidsensor op de bovenarm. Activiteit wordt geregistreerd door een Fitbit en de voedselinname moeten de mensen zelf invoeren. De app geeft mensen inzicht in de impact van beweging en hun voedingspatroon op de glucosespiegel. Laverman: “Op termijn willen we zelfs de glucosespiegel kunnen voorspellen. Daarvoor hebben we nog wat meer data nodig.” Op dit moment is er een eerste prototype dat nog getest moet worden bij een grote groep patiënten.

 

ZORA

ZORA is een zogenaamde humanoid robot. Dat wil zeggen: ze ziet eruit als een mens en kan menselijke bewegingen uitvoeren, zoals dansen of het voordoen van bewegingsoefeningen. De robot wordt daarom nu voornamelijk ingezet in de ouderenzorg voor het voordoen van oefeningen aan een groep, zodat de fysiotherapeut zich kan concentreren op het controleren of iedereen de bewegingen goed uitvoert. ZORA heeft daarnaast ook een sociale functie. Ze kan de krant voorlezen, de bingo animeren of het menu van de dag meedelen. ZORA wordt ook ingezet bij kinderen met autisme. Zij maken met een robot vaak makkelijker contact dan met mensen, omdat een robot altijd voorspelbaar reageert en bovendien veel geduld heeft.

 

Tessa

Tessa is een plantenpotje dat praat (zie ook pagina ???). Het is een sociale robot die kan worden ingezet bij mensen met een cognitieve beperking, zoals beginnende dementie, niet aangeboren hersenletsel of autisme. Ze herinnert hen aan hun dagprogramma, heeft net als ZORA oneindig veel geduld en speelt daarnaast muziek om mensen te activeren of juist rustig te maken. De ontwikkelaar van Tessa biedt de robot aan voor 1 euro per dag en brengt daarnaast de eenmalige installatie- en hardwarekosten van 275 euro in rekening. Wie kiest voor een driejarig abonnement krijgt de hardware en installatie gratis.

 

Robot Lea

Lea is een robot vermomd als rollator. Ze zorgt ervoor dat minder mobiele mensen langer zelfstandig, veilig en actief kunnen blijven leven. Met haar sensoren en intelligente systeem begeleidt zij de gebruiker actief bij het veilig (op)staan en lopen, helpt vallen voorkomen en zij kan zelfstandig naar de gebruiker toekomen. Bovendien stimuleert zij dagelijkse beweging met dansen en oefeningen, herinnert zij de gebruiker aan agendapunten en biedt de mogelijkheid sociale contacten te onderhouden. Naast het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen leven van de minder mobiele mens, is Lea ook bedoeld om een zorg weg te nemen bij omringende familie en verzorgers.

 

Tovertafel

Tovertafel stimuleert ouderen in een latere fase van hun dementie tot beweging en sociale interactie. Het is een kastje dat aan het plafond boven de eettafel wordt gehangen en dat met een beamer en infraroodsensoren allerlei dingen op een tafel projecteert. Bijvoorbeeld een virtuele bal die je kunt wegrollen door met je hand de bal aan te raken. Tovertafel bevat verschillende sociale spellen die de apathie doorbreken en levert daarmee waardevolle momenten op met familieleden en verzorgers.

 

CRDL (spreek uit Cradle)

CRDL vertaalt aanraking in geluid en is daarmee, net als Tovertafel, een manier om contact te maken met mensen die moeilijk kunnen communiceren, zoals ouderen met dementie of mensen met een zware verstandelijke beperking. CRDL nodigt uit om elkaar aan te raken en vertaalt dit in verschillende soorten geluiden, bijvoorbeeld dierengeluiden, muziekinstrumenten of stadse geluiden zoals een kerkklok of fietsbel.

 

 

Gerelateerde berichten...