Lilian Beijer (HAN): “Zorg eerst voor snel succes met eenvoudige apps”

Hoe simpeler, hoe succesvoller. Dat is volgens Lilian Beijer, de onlangs benoemde associate lector eHealth aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), één van de belangrijkste succesfactoren voor e-health. “Waarom zou je niet beginnen met een eenvoudige, al bestaande app?”.

Waarom heeft HAN een associate lector eHealth aangesteld?

De hogescholen willen meer praktijkgericht onderzoek doen. Omdat ze daarvoor moeten samenwerken met zorginstellingen, hebben ze samen met de Sint Maartenskliniek, waar ik voorheen als onderzoeker werkte en tegenwoordig als beleidsadviseur e-health, mij aangesteld als associate lector eHealth. Ik vervul daarbij een brugfunctie: ik draag bij aan het onderzoek naar en onderwijs over e-health bij HAN en tegelijkertijd zorg ik ervoor dat het om onderwerpen gaat die passen bij het zorgaanbod en de koplopersrol van de Sint Maartenskliniek, die gespecialiseerd is in houding en beweging.

Waarom e-health?

Mijn associate lectoraat valt onder de programmalijn Zorgtechnologie van het Lectoraat Innovatie in de Care van HAN, en e-health is daarvan een onderdeel. Sowieso wordt e-health natuurlijk steeds belangrijker nu de zorg alsmaar meer extramuraliseert. Mensen blijven bijvoorbeeld na een operatie in de Sint Maartenskliniek of na een beroerte nog maar kort in de kliniek en zijn dan al snel uit het zicht verdwenen. E-health biedt de Sint Maartenskliniek de mogelijkheid om een digitale vinger aan de pols te houden.

Hoe zijn ze bij u uitgekomen?

Omdat ik onderzoek heb gedaan naar e-health. Voor mijn proefschrift heb ik bijvoorbeeld een webapplicatie voor spraaktraining onderzocht, waarmee mensen die een beroerte hebben gehad, thuis kunnen oefenen. Daardoor kwam ik er onder meer achter, dat er grote verschillen zijn tussen patiënten als het gaat om het gebruik van e-health. Sommige patiënten maken er enthousiast gebruik van en anderen willen er niks van weten. Daarom moet je bij elke applicatie goed kijken wat je doelgroep is en of die wel gebruik wil maken van deze applicatie. Want uiteindelijk wil je toch dat de zorgverzekeraar dit soort applicaties gewoon vergoedt. Maar dan moet wel duidelijk zijn bij welke patiënten je een applicatie wel of niet kunt voorschrijven.

U bent ook beleidsadviseur eHealth bij de Sint Maartenskliniek.

Klopt. Ik werk voor 60 procent bij HAN als associate lector en tegelijkertijd ben ik voor 30 procent aangesteld als beleidsadviseur bij de Sint Maartenskliniek. Ik was daar al onderzoeker, maar heb mij ook altijd geïnteresseerd voor de politieke, maatschappelijke en beleidsmatige achtergronden van e-health. Daarom houd ik mij bij de Sint Maartenskliniek bezig met beleidsontwikkeling ten aanzien van e-health.

Waarop gaat u zich als associate lector richten?

We gaan ons de komende twee jaar richten op de revalidatiepatiënten. Dit zijn namelijk bij uitstek chronische patiënten. Als ze de Sint Maartenskliniek verlaten, dan blijven ze te maken hebben met beperkingen. Bijvoorbeeld omdat ze na een beroerte halfzijdig verlamd zijn. Het is belangrijk dat ze blijven oefenen om te voorkomen dat ze vallen en met een gebroken heup op de Eerste Hulp terecht komen. Dat zou je onder meer kunnen stimuleren door een eenvoudige bewegingsapp.

Zijn er ook al concrete projecten waarmee u aan de slag gaat?

In aansluiting op de toepassingen van de door ons ontwikkelde spraaktraining-op-afstand gaan we ons verdiepen in applicaties voor motorische training, zodat patiënten thuis intensiever kunnen trainen en daarmee de kans op sneller herstel vergroten. Mogelijk dat we daarbij kunnen aansluiten op initiatieven binnen het Loop Expertise Centrum van de Sint Maartenskliniek.

Hoe staat het met e-health binnen de Sint Maartenskliniek?

Als ik eerlijk ben, moet ik bekennen dat het nog voornamelijk om pilots gaat. Het blijkt in de zorg lastig om e-health van de grond te tillen en dat heeft alles te maken met allerlei randvoorwaarden. De privacy- en beveiligingseisen zijn streng, met als gevolg dat je bijvoorbeeld te maken hebt met een firewall, die het heel lastig maakt om eenvoudig en snel met patiënten te communiceren. Daarom is de Sint Maartenskliniek op dit moment haar ict-infrastructuur aan het vernieuwen om dit soort belemmeringen weg te nemen. Want patiënten kunnen bijvoorbeeld al digitaal een afspraak maken, maar we willen ook dat ze straks online hun dossier kunnen inzien.

Zijn er nog andere belemmerende factoren met betrekking tot e-health?

We merken dat mensen uit de zorg en mensen uit de ict elkaars taal niet spreken. Letterlijk niet. Ik heb onlangs een overleg gehad met de ict-afdeling over het opzetten van een databank voor de trainingsdata en dan zit ik de helft van de tijd met mijn oren te klapperen. Zodra ik op mijn beurt wat vertel over de zorg, begrijpen zij het vaak weer niet direct.

Hoe kan vaart worden gebracht in de opschaling van e-health?

Dat is in wezen heel simpel. Je moet ervoor zorgen dat je eerst snel wat successen boekt met eenvoudige applicaties. Het is vaak: hoe simpeler, hoe succesvoller. Als zorginstelling moet je ervoor waken dat je niet alleen inzet op grote, ambitieuze projecten, waarbij je zelf een applicatie ontwikkelt en die vervolgens implementeert. Waarom zou je niet beginnen met een eenvoudige, al bestaande app? Mensen met CVA moeten bijvoorbeeld voldoende bewegen. Waarom zou je daarvoor niet een bestaande bewegingsapp gebruiken? Of neem Obli. Dat is een apparaat waarin je een fles met water kunt zetten, en dat mensen via licht- en geluidssignalen eraan herinnert om voldoende te drinken. Daarmee kun je voorkomen dat ouderen uitdrogingsverschijnselen krijgen.

Gerelateerde berichten...