Energieverbruik beter sturen als apparaten slim samenwerken

Elektrische apparaten zoals warmtepompen, zonnepanelen, thuisbatterijen en laadpunten voor elektrische auto’s zijn steeds vaker ‘slim’ aan te sturen waardoor ze flexibiliteit bieden in de het managen van het stroomgebruik in en om huis.

Daarvoor moet deze apparatuur wel via open ICT-protocollen met elkaar kunnen communiceren. Dat is niet een vanzelfsprekendheid. Onderzoek van ElaadNL in opdracht van TKI Urban Energy concludeert dat er een extra software-laag nodig is om dit voor elkaar te krijgen.

Om het energiegebruik in en om huis en kantoor te optimaliseren, wil je apparaten als laadpunten voor elektrische auto’s en warmtepompen flexibel inzetten. Bijvoorbeeld de auto even niet of minder snel laden als de warmtepomp hard aan het werk is, of juist wel als de zonnepanelen vol produceren.

Dan moet het wel mogelijk zijn om deze in onderlinge samenhang uit te lezen en aan te sturen. Door het gebruik van open ICT-protocollen voor deze aansturing wordt het gemakkelijk om verschillende soorten en merken apparaten ‘plug & play’ op te nemen in één regelsysteem. Maar welke protocollen zijn er nou eigenlijk? En in hoeverre zijn deze geschikt voor verschillende apparaten? Hoe kunnen ze onderling samenwerken? En worden deze protocollen nu al gebruikt door de markt?

Om antwoord te krijgen op deze vragen heeft TKI Urban Energy aan ElaadNL gevraagd om een studie uit te voeren naar protocollen voor energie-flexibiliteit binnen gebouwen. Voor het eerst zijn de verschillende protocollen voor energie-flexibiliteit binnen gebouwen in samenhang onderzocht. Van een tiental protocollen heeft ElaadNL de functionaliteit, volwassenheid, openheid en interoperabiliteit in kaart gebracht.

Een brede vertegenwoordiging van bedrijfsleven is geconsulteerd om ook de ervaringen uit de praktijk mee te nemen. Het rapport ‘In-home Energy Flexibility Protocols’ (in het Nederlands: Protocollenstudie voor energie-flexibiliteit binnen gebouwen) verschaft een compleet beeld wat er op dit gebied speelt in Nederland en internationaal.

Conclusie

De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat er al een breed scala bestaat aan in-home protocollen die geschikt zijn om energieflexibiliteit te sturen, maar dat deze vaak nog wel gericht zijn op één specifiek type apparaat. Ze zijn niet ontworpen om ook met andere apparatuur samen te werken.

Daardoor is het lastig om verschillende merken en soorten apparaten in één regelsysteem op te nemen. Het is nu zaak om verschillende deeloplossingen en de verschillende protocollen te laten samenwerken. De oplossing daarvoor is het toevoegen van een extra laag in de softwarearchitectuur. Deze benadering moet echter nog wel uitvoeriger in de praktijk getest worden.

Gerelateerde berichten...