Big data en het verschil tussen goed en kwaad

bestuurders

Big data is een van de jongste telgen in het IT hypewoordenboek. We produceren met z’n allen elk jaar meer bits dan in alle voorgaande jaren bij elkaar. Wie toegang heeft tot al die data kan daaruit waardevolle informatie en vervolgens kennis distilleren. Althans, als je de technieken hebt om die data te ontginnen en, uiteraard, als je daartoe de rechten hebt. Big data als concept is niet nieuw. In bibliotheken en archieven ligt ook wereldkennis verscholen. Door te lezen, maak je van de papieren inktbitjes informatie. En als je begrijpt wat je leest, verwerf je kennis. Een student doet dus aan big data, net als de NSA, Albert Heijn en Google.

Met informatie en kennis kan je goede dingen doen, maar ook slechte, afhankelijk van de intentie. Als je dokter in je medische data een patroon vindt, kan dat je leven redden. Maar als je zorgverzekeraar hetzelfde doet, kost het je geld. Als je bij een online warenhuis een snelkookpan en een rugzak koopt, biedt dat warenhuis je de volgende dag een mooi fornuis of een goedkope reis aan. Maar als je datzelfde doet na een bomaanslag, stuurt de NSA op grond van diezelfde informatie de FBI op je af om je op te sluiten.

Bij debatten over privacy gaat het vaak over de data zelf. Omdat we bang zijn dat de uit onze data gedistilleerde kennis ons kan schaden, zoeken we zekerheden waar ze niet te vinden zijn. Zoals de plek waar de harde schijf toevallig staat. Of we stellen de eis dat data het land niet uit mogen. Erg zinvol is dat allemaal niet. Waar veel data is, is de informatie in principe al beschikbaar, net als in de bibliotheek. Bitjes laten zich niet door landsgrenzen tegenhouden en ook spionnen trekken zich niet zoveel aan van juridische datahekken en firewalls. Dat Frau Merkel zich met een Europees internet tegen de NSA denkt te kunnen beschermen is behoorlijk naïef. Laten we ons er maar bij neerleggen dat overheden en bedrijven die toegang hebben tot onze data, al meer dan genoeg mogelijkheden hebben om er goede of slechte dingen mee te kunnen doen.

Hoe gaan we in de big data tijd scherp vastleggen wat goed en wat slecht gebruik is? Ik zou zeggen: dat moet de betrokkene – de persoon op wie de data, informatie en kennis betrekking hebben – altijd zelf kunnen bepalen. Gelukkig denkt de EU ook in die richting en geeft de betrokkene veel rechten in de nieuwe data protection wetgeving. Alleen krijgen we daar een nieuw probleem voor terug. Het onderscheid tussen goed en kwaad, gewenst of ongewenst, is ook voor onszelf niet zo makkelijk te zien. Want als we zelf mogen kiezen, wint gemak het meestal toch van angst. Zo krijgt big data uiteindelijk toch, misschien tegen wil en dank, een hele mooie toekomst.

Michiel Steltman is Directeur van de DHPA (Dutch Hosting Provider Association) en adviseur voor Cloud Service providers

 

Gerelateerde berichten...