Het internet is een soort Nutsvoorziening geworden. Een sterke digitale infrastructuur is dus niet alleen fijn en handig, maar van levensbelang voor ons land en de economie. Dat stellen Ed Nijpels, Arnold Bregt en Hans Tijl in hun visie op de ontwikkeling van deze structuur.
Volgens het drietal blijven de ambities van de Nederlandse overheid op het gebied van juist deze digitale infrastructuur schromelijk achter bij wat het gezien onze koppositie zou moeten zijn. Zij omarmen weliswaar de doelstellingen die in de Digitale Agenda van Europa zijn gesteld, maar dat is voor ons land onvoldoende.
Volgens de Europese doelstelling heeft in 2020 100 procent van de panden een 30 Mbps-verbinding en 50 procent 100 Mbps-verbinding (Kamp, 2015). Dit zijn echter doelstellingen die voor landen als Polen of Griekenland misschien ambitieus zijn, maar niet voor een land dat bij de digitale wereldtop wil horen.
De grote uitdagingen van de 21ste eeuw dwingen ons om met innovatieve oplossingen en toepassingen te komen. Om dergelijke toepassingen te laten excelleren, is onder meer een kwalitatief hoogwaardige digitale infrastructuur nodig.
Volgens de laatste commercial van ING loopt Nederland voorop als het gaat om digitale ontwikkelingen. Meer dan negen op de tien Nederlandse huishoudens (95 procent) heeft toegang tot breedbandinternet. Hiermee behoort ons land tot de wereldtop (Akamai State of the internet: Q1 2015 report, 2015). Het internet wordt ook steeds belangrijker voor allerlei activiteiten en processen in de samenleving. Internettoegang en dataverkeer horen niet voor niets bij de vitale infrastructuur van Nederland. Zeg maar de infrastructuur waar we niet (meer) zonder kunnen. Het internet als nutsvoorziening.
Lees het hele verhaal van Ed Nijpels, Arnold Bregt en Hans Tijl online of in ICT/Magazine van januari/februari.
