Veiligheid blijft aandachtspunt bij technologisch burgerschap

NIS2

Veiligheid blijft een aandachtspunt bij technologisch burgerschap. Alle groepen van de bevolking moeten binnen boord blijven. Dat stelt het Rathenau-instituut op basis van onderzoek.

Digitale inclusie, toegankelijk maken van onze digitale samenleving voor iedereen, is een belangrijk beleidsdoel. Nederlanders hebben dan wel vaardigheden nodig om met digitalisering om te gaan.

 

Veiligheid

Over het algemeen hebben Nederlanders goede digitale vaardigheden.
Maar sommige groepen blijven achter, met name laagopgeleide ouderen.
Veiligheid blijft een aandachtspunt voor alle Nederlanders, evenals de beperkte deelname aan het online publieke debat en breder technologisch burgerschap.

Binnen Europa heeft Nederland een goede positie in zowel digitale economie en samenleving. Nederland bezet in 2019 de derde positie op de Digital Economy & Society Index. Deze index bestaat uit vijf componenten: connectiviteit, vaardigheden, internetgebruik, integratie van digitale technologie en digitale publieke diensten. Op de meeste componenten behoort Nederland tot de top drie van Europa. Enkel op vaardigheden bezet Nederland de vijfde positie.

Eerder onderzoek van het Rathenau Instituut beschreef de noodzaak voor technologisch burgerschap. Nederlanders hebben de vaardigheden nodig om de mogelijkheden van digitalisering te begrijpen. Ze hebben kennis en weerbaarheid nodig om met de risico’s van digitale technologie om te gaan. Je moet kunnen deelnemen aan het democratisch debat en de politieke besluitvorming over nieuwe digitale technologie.

Dit betekent dat Nederlanders moeten begrijpen welke persoonlijke en maatschappelijke gevolgen digitale technologie heeft en daar keuzes in kunnen maken. Ook houdt dit in dat ze over vaardigheden beschikken om hun voordeel te doen met digitale technologie, bijvoorbeeld in het contact met de overheid, het vinden van werk en het regelen van financiële zaken.

 

Digitale basisvaardigheden

Nederlanders scoren over het algemeen goed op digitale vaardigheden. 79% heeft tenminste digitale basisvaardigheden. Dit ligt ruim boven het EU28-gemiddelde van 58%. Maar tussen leeftijdsgroepen en opleidingsniveaus bestaan grote verschillen. Binnen de groep 16-24 jarigen is het verschil in het aandeel personen met ten minste digitale basisvaardigheden ongeveer 10 procentpunten. Binnen de hogere leeftijdsgroepen zijn de verschillen tussen opleidingsniveaus veel groter, tot 51 procentpunten voor de groep 55-74 jarigen.

Het gebrek aan digitale basisvaardigheden in de hogere leeftijdsgroepen wordt voornamelijk veroorzaakt door een gebrek aan software-vaardigheden, zoals het kunnen werken met programma’s als Word en Excel.

Digitale overheid

Digitalisering speelt een grote rol in communicatie met de overheid. Veel zaken waarvoor je voorheen naar bijvoorbeeld het gemeentehuis moest, kun je nu online regelen. Dit kan zowel voor meer efficiëntie en gemak zorgen als voor problemen. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer men niet over de benodigde digitale vaardigheden beschikt.

Zonder die vaardigheden lopen mensen risico’s om in de knel te komen met bijvoorbeeld schuldenopbouw of het niet kunnen vinden van de juiste contactpersoon binnen overheidsinstanties.

Nederlanders communiceren veel met de overheid via internet. 81% van de Nederlanders heeft in de laatste 12 maanden via internet contact gehad met de overheid, tegenover 55% voor EU28. De groep 25 tot 54 jarigen maakt hier gemiddeld het meeste gebruik van. 85% van de 25 tot 54-jarigen heeft contact met de overheid via internet. Ook hier zitten aanzienlijke verschillen tussen de opleidingsniveaus. Binnen alle leeftijdsgroepen is het verschil tussen laag- en hoogopgeleiden ongeveer 30 procentpunten.

Slechts een klein aandeel van de Nederlanders gebruikt het internet om deel te nemen aan online consultaties over politieke onderwerpen (9%) of om politieke meningen via blogs of sociale media te plaatsen (8%). Dit zijn juist belangrijke zaken voor technologisch burgerschap. Het valt dus op dat Nederlanders weinig gebruik maken van deze mogelijkheden. Het aandeel Nederlanders dat hiervan gebruik maakt ligt ook net onder de EU28-gemiddelden (respectievelijk 10 en 12%).

 

Online bankieren en winkelen

Ook het online regelen van financiële zaken via internetbankieren kan zorgen voor meer efficiëntie en gemak. Maar ook voor problemen, wanneer mensen niet over de benodigde digitale vaardigheden hiervoor beschikken. Nederlanders maken veel gebruik van internetbankieren. 91% van alle Nederlanders maakt hier gebruik van, ruim boven het EU28-gemiddelde van 58%.

Internetbankieren wordt door alle leeftijdsgroepen veel gebruikt. 95% van de jongeren maakt gebruik van internetbankieren, tegenover 84% van de 55-74-jarigen. Tussen jongeren onderling zien we relatief kleine verschillen in gebruik tussen de opleidingsniveaus (10 procentpunten), maar binnen de hogere leeftijdsgroepen zijn deze verschillen groter (16 en 24 procentpunten).

Ook online winkelen is de laatste jaren sterk gegroeid. 70% van de Nederlanders maakt hier gebruik van, meer dan het EU28-gemiddelde van 53%. Jongeren tussen de 16 en 24 jaar en 25 tot 54-jarigen maken hier gemiddeld meer gebruik van dan ouderen van 55 tot 74 jaar. 54% van de ouderen heeft in de afgelopen drie maanden een online aankoop gedaan. Het verschil tussen opleidingsniveaus is voor de twee hogere leeftijdsgroepen groter (rond de 30 procentpunten) dan voor de 16-24-jarigen (18 procentpunten).

Hoewel maar 54% van de 55-74 jarigen recent online een aankoop heeft gedaan, geeft slechts een klein percentage (7%) aan dit niet te doen wegens gebrek aan vaardigheden. Andere redenen die deze leeftijdsgroep noemt, zijn zorgen over de veiligheid van de betaling (7%) en de voorkeur om naar een fysieke winkel te gaan (18%).

Digitale veiligheid

Om op veilige wijze van digitale diensten gebruik te maken is het van belang dat Nederlanders goed met hun persoonlijke informatie en identificatie omgaan. Opvallend is daarom dat bijna 80% van de jongeren hun social media login ook gebruiken om in te loggen bij andere online services en dat binnen alle leeftijdsgroepen dit vaker gedaan wordt onder hoog- dan laagopgeleiden.

Hierbij krijgen andere bedrijven en organisaties toegang tot persoonlijke informatie via je social media account. Nederlandse jongeren doen dit ook aanzienlijk meer dan Europese jongeren (EU28-gemiddelde voor jongeren is 50%).

Jongeren gaan wel redelijk goed om met het beschermen van persoonlijke data op hun telefoon tijdens het gebruiken en installeren van apps. Hier is ook geen groot verschil tussen de opleidingsniveaus. De groepen 25 tot 54-jarigen en de 55 tot 74-jarigen beschermen hun persoonlijke data minder vaak. In deze leeftijdsgroepen zien we ook grotere verschillen tussen de opleidingsniveaus, ongeveer 30 procentpunten. Gemiddeld beschermt 68% van de Nederlanders zijn persoonlijke data op de telefoon. Dit ligt boven het EU28-gemiddelde van 58% procent.

 

Gerelateerde berichten...