De gebruiker is belangrijker dan de technologie

Living Lab van Vitalis Verpleeghuis van de Toekomst laat zien

Wie bezig is met zorginnovatie stapt al snel in de valkuil van het centraal stellen van de technologie. Voor je het weet is een dure oplossing gerealiseerd waar eigenlijk geen behoefte aan is. Vitalis draait het om met het Living Lab op de locatie Vonderhof. Samen met Fontys Hogeschool en diverse leveranciers is een demowoning ingericht die volhangt met technologie. Hier vindt onderzoek naar kosten versus opbrengsten.

Birgit Kersten is manager intensieve zorg op Vonderhof, met innovatie in haar portefeuille. Ze is van huis uit verpleegkundige, een achtergrond die van pas komt nu ze nadenkt over innovatie. “De ouderenzorg heeft als taak om mensen gelukkig oud te laten zijn”, vindt Kersten. “Geluk zit vaak in kleine dingen. Dat vergeten we snel. We denken meteen groot, in termen van leefcirkels, 360 graden camera’s enzovoort. De kunst is om ook klein te denken.” Ze lacht: “Weet je wat geluk kan brengen? Een selfie maken met een bewoner. Is dat technologische innovatie in de zorg? Ja, waarom niet?”

Ze noemt dit voorbeeld bewust omdat het laat zien dat technologie slechts een hulpmiddel is. Waar het echt om gaat, is ander gedrag van medewerkers. Dat wordt te vaak vergeten, vindt ze. “Als je leefcirkels voor mensen met dementie gaat implementeren, maar je neemt de medewerkers van het restaurant beneden daarin niet mee, dan begeleiden zij iedereen van de PG-afdeling gewoon weer terug naar hun verdieping. Er komt veel meer bij kijken dan het realiseren van een goede technologische oplossing.”

 

Aansturing leveranciers

Dat bleek ook toen Vitalis enkele jaren geleden begon met de inrichting van het Living Lab, een demowoning die volhangt met technologie. Kersten: “We zijn een samenwerking aangegaan met Fontys Hogeschool en leveranciers. Wij geven hen met ons Living Lab een omgeving waarin ze onderzoek kunnen doen. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door studenten van Fontys Hogeschool, waar we een samenwerkingsverband mee hebben. Het is een win-win-win; alle partijen hebben hier wat aan.”

Kersten kreeg haar rol als aanjager van innovatie toen veel ideeën voor het Living Lab al waren uitgewerkt. “Ik viel met mijn neus in de boter.” Ze raakte al snel geïnspireerd, maar zag ook direct veel verbetermogelijkheden. “Wat me opviel was dat leveranciers geweldige oplossingen maken, maar dat ze door hun focus op technologie soms wat ver af staan van de praktijk. Voor je het weet stel je de technologie centraal in plaats van de behoefte. Je moet echt beginnen met de praktijk en niet met de technologie.”

Zo was een keuken ontworpen met allemaal slimme foefjes om gedrag te monitoren, waaronder een koelkast die met een sensor meet hoe vaak die open en dicht gaat, maar er was niet nagedacht over rolstoelgebruikers. Kersten: “Die aanpassingen hebben wij gelukkig nog wel kunnen doorvoeren, maar daardoor functioneert de keuken nu suboptimaal. We hebben bij het eerste ontwerp te weinig gekeken naar behoeften van bewoners en medewerkers. We gingen er vanuit dat leveranciers ook behoeftenonderzoek doen, maar dat is lang niet altijd zo.”

 

Gebrek aan interfaces

Een ander voorbeeld is een gesprek over track & trace. Kersten: “De leverancier vroeg ons: wat zou je graag willen traceren? Mijn eerste antwoord was: gebitten en hoorapparaten. Die doen mensen immers uit en raken altijd zoek. Waarop de leverancier zei: ‘maar dat is toch de verantwoordelijkheid van de zorg?’ Ik zou zo graag zien dat leveranciers zo’n haakje gebruiken om samen met ons na te denken over oplossingen, in plaats van de bal terug te kaatsen. Zoekgeraakte hoortoestellen is immers een veel groter probleem dan zoekgeraakte tilliften.”

Een andere les is om vooraf veel strengere eisen te stellen aan koppelingen van verschillende technologieën. “Als je met een leverancier om tafel gaat, zegt iedereen: we kunnen interfaces maken. Maar als puntje bij paaltje komt, blijkt het enorm complex en duur. Laat dit niet op zijn beloop en vraag vooraf: hoe ga je die koppeling precies maken? En wat kost dat? Hou de leverancier daar vervolgens ook aan.”

Kersten zou bijvoorbeeld graag zien dat bepaalde meldingen rechtstreeks in het ECD worden vastgelegd. “Waarom moeten wij handmatig nog een aantekening in het dossier maken als een sensor of camera iets al heeft geregistreerd?” vraagt ze zich af.

Denk bij innovatie nadrukkelijk ook aan behoeften van medewerkers, zegt ze. “Zo heeft &Happy, een organisatie die werkt met serious gaming, ons medewerkertevredenheidsonderzoek in Vonderhof omgezet naar een app op je telefoon. Toegankelijk en hedendaags. Iedereen kan alle resultaten zien en we kunnen veel vaker even een paar korte vragen stellen. Een relatief kleine verbetering met enorme impact.”

 

Businesscase

Om ervoor te zorgen dat Vitalis bij nieuw- en verbouw de plank niet misslaat, doen studenten van Fontys onderzoek in het Living Lab. Vitalis stelt de ruimte beschikbaar en levert medewerkers en bewoners die deelnemen. Zo is een vrij breed onderzoek gedaan naar het oriëntatievermogen van mensen met dementie. Hieruit zijn veel verschillende ideeën naar voren gekomen, van werken met kleuren tot en met ledverlichting die de looprichting aangeeft. Kersten: “Dat onderzoek gaan we nu een vervolg geven naar de impact op de inrichting van leefcirkels. We willen voorkomen dat we technologie implementeren om bewoners te kunnen tracken & tracen, maar dat zij bij hun eerste uitstapje meteen het idee hebben dat ze zijn verdwaald en daarna niet meer naar buiten durven. Hoe geven we hen vertrouwen en houvast zodat ze het leuk vinden om naar buiten te gaan en zelf de weg terug kunnen vinden?”

Gedragsonderzoek vooraf kan ook heel belangrijk zijn met het oog op de businesscase, stelt ze. “Neem automatische gordijnen. Je kunt berekenen hoeveel tijd het scheelt als verzorgenden niet meer bij iedere bewoner naar binnen hoeven om de gordijnen te sluiten. Maar een deel van de bewoners belt helemaal niet om de gordijnen, maar om de aanspraak. Die zullen straks dus een ander excuus verzinnen om te bellen. Weg is je businesscase.”

Sommige toepassingen zijn erg duur om in bestaande bouw aan te brengen en kunnen alleen in nieuwbouw worden gerealiseerd. Toch adviseert Kersten collega-organisaties om al ruim voor de nieuwbouwplannen te inventariseren welke technologie beschikbaar is. “Als je nieuw gaat bouwen komt er zoveel op je af dat je het niet meer kunt behappen als je dan pas begint”, weet ze. Een bezoek aan het Living Lab kan een mooi startpunt zijn.

Verder benadrukt ze dat er vaak grote meerwaarde zit in kleine dingen, en die hoeven niet duur te zijn. “Wij werken al met iPads en we willen naar een concept waarbij mensen hun eigen maaltijd kunnen kiezen. We gaan die twee nu combineren: in samenwerking met &Happy maken we foto’s van alle gerechten en in plaats van iets aankruisen op een lijst kunnen bewoners de foto aanklikken.” Een typisch voorbeeld van een relatief kleine innovatie met groot effect.

Wat is volgens Kersten de belangrijkste eigenschap die zorginnovators moeten hebben? “Je moet je blijven verwonderen. Vraag je bij alles af: waarom doen we dit zo? Heeft een bewoner of medewerker hier echt baat bij? Er is zoveel ingesleten gedrag dat niets toevoegt. En als je daar niets aan doet, dan kun je nog zulke mooie technologie implementeren, maar die blijft dan ongebruikt.”

 

Hoe ziet het Living Lab eruit?

Het Living Lab is een groot zorgappartement opgezet volgens een slakkenhuisconcept. Verzorgenden komen binnen in de meer openbare ruimtes en betreden pas op het laatst de slaapkamer en badkamer. Dit komt de privacy voor bewoners ten goede.

De eerste ruimte is de hal, waar een aansluiting voor wasmachine en droger zit voor mensen die nog in staat zijn zelf de was te doen. Daarna kom je in de woonkamer met open keuken, die voorzien is van verlichting die zich aanpast aan het moment van de dag en die omkering van het dag/nachtritme tegengaat. Er hangt een 360 graden camera aan het plafond, die kan worden ingesteld om voortdurend te monitoren of alleen de beelden te zien op het moment dat een alarm afgaat. De vloer is uitgerust met sensoren die niet alleen registreren of iemand valt, maar die ook gedrag kunnen vastleggen. Hoe vaak loopt iemand naar de keuken of het toilet? Hoe actief is iemand? Verandert het gedrag? De gordijnen zijn met een knopje te bedienen. De koelkast registreert hoe vaak die open en dicht wordt gedaan. Aan de muur hangen panelen die kunnen verwarmen en koelen, dus de separate airco kan de deur uit.

Via de woonkamer kom je in de slaapkamer, met een intelligent bed dat van alles kan meten (gewicht, of iemand opstaat, urineverlies enzovoort) en daarboven verlichting die aanpasbaar is aan de situatie: fel wit licht om bijvoorbeeld wonden te inspecteren, sfeerverlichting als een bewoner overdag even op bed wil gaan liggen. De kamer is voorzien van een plafond-tillift, die al jaren wordt toegepast in de gehandicaptenzorg en in ziekenhuizen, maar in de ouderenzorg nog een zeldzaamheid is.

Zodra iemand ’s nachts uit bed gaat, wijst plintverlichting de weg naar het toilet. De badkamer kan met een wegklapbare wand grotendeels worden afgesloten of juist bij de slaapkamer worden betrokken. Aan het wegklapbare deel is de wastafel bevestigd. Bij openklappen beweegt die richting het bed, zodat verzorgenden mensen die op bed liggen makkelijk kunnen wassen. De handdoeken in de badkamerkast kunnen vanuit de hal worden aangevuld, want die grenst daaraan. Schoonmakers hoeven dan niet naar de kamer van de bewoner enkel en alleen om handdoeken aan te vullen. Verder zijn op diverse plekken in Vonderhof bakens geplaatst voor track & trace, zowel van apparatuur als van mensen.

 

 

Gerelateerde berichten...