Hoe betalen we digitale zorg?

Nieuwe mogelijkheden in 2020

In juli bood minister Bruno Bruins de Wegwijzer bekostiging digitale zorg 2020 van de NZa aan de Tweede Kamer aan. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? En wat betekenen die wijzigingen voor met name de VVT en ziekenhuiszorg?

Het ministerie van VWS stuurt al tijden aan op meer digitalisering in de zorg. Dat is enerzijds nodig om zorg betaalbaar te houden en voldoende handen aan het bed beschikbaar te hebben. Maar, zoals secretaris-generaal Erik Gerritsen vorig jaar in dit blad zei, vooral ook om zelf de regie te kunnen voeren in de digitale transformatie. Want als wij het als Nederland niet zelf oppakken, dan zullen partijen als Apple, Google en Amazon dat voor ons gaan doen. Het ministerie wil daarom eventuele drempels om meer digitaal te gaan werken weghalen. In het vorige nummer van ICT/Zorg zei minister Hugo de Jonge bijvoorbeeld: “Veranderingen in de zorg komen niet van de grond als iedereen op zijn eiland blijft zitten. Werk samen en laat je daarbij niet beletten door financiële schotten.”

De nieuwe Wegwijzer besteedt daarom in verschillende hoofdstukken aandacht aan het thema ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Veel zorg zal verschuiven, bijvoorbeeld van de tweede naar de eerste lijn, met soms ondersteuning vanuit de tweede lijn. Denk bijvoorbeeld aan wondzorgverpleegkundigen die zelf patiënten met open wonden bezoeken en bij twijfel direct kunnen videobellen met de dermatoloog. Dit bespaart patiënten een slopende reis naar het ziekenhuis en bespaart dermatologen tijd.

 

Nut en noodzaak centraal

Het document beschrijft per sector welke digitale zorg gedeclareerd kan worden. De NZa benadrukt dat bij de tariefherijkingen altijd de laatste ontwikkelingen worden verdisconteerd in nieuw vast te stellen tarieven. Veel van die ontwikkelingen betreffen uiteraard digitalisering van de zorg. De kosten die daarmee gemoeid zijn, vergelijkt het ministerie met overheadkosten, huisvestingskosten of personeelskosten. Voor de NZa is het belangrijk dat een nieuwe zorgactiviteit of toepassing daadwerkelijk bij zorg hoort en dat de kosten onvermijdelijk zijn. Kortom, het draait primair om nut en noodzaak. Voor digitale zorg-toepassingen die kosten besparen, kunnen zorgverleners natuurlijk gewoon afspraken maken met de zorgverzekeraar. Iets wat de NZa in een promotievideo nadrukkelijk aanmoedigt en waarvan Erik Gerritsen vindt dat zorgverleners daar zelf het voortouw in moeten nemen. “Digitale zorg vraagt niet zozeer om nieuwe wetten en nieuwe bekostingsregels, maar vooral om een nieuwe manier van denken.” Er is qua wetgeving veel meer mogelijk dan de meeste mensen denken. “Het is bijvoorbeeld een misverstand dat verzekeraars niet mogen samenwerken. Dat mogen ze wel, alleen moeten ze een goed verhaal hebben voor de ACM. De ACM is niet tegen samenwerking als je kunt aantonen dat patiënten er baat bij hebben en er geen sprake is van oneerlijke concurrentie.”

 

Belangrijkste veranderingen

De Wegwijzer bekostiging digitale zorg 2020 bevat op een aantal terreinen veranderingen ten opzichte van een jaar eerder. Te beginnen bij de naamswijziging. Tot vorig jaar gebruikte de NZa nog de term eHealth. Nu is dat vervangen door digitale zorg. Hieronder zetten we de belangrijkste inhoudelijke veranderingen uiteen.

 

Thuiszorgtechnologie

In de nieuwe NZa Wegwijzer is de regel voor aanvullende vergoeding voor thuiszorgtechnologie verruimd en vereenvoudigd. Zo maakt het voor de vergoeding niet meer uit welke vorm van thuiszorgtechnologie wordt ingezet. Zorgkantoor en zorgaanbieder mogen voortaan samen de vorm bepalen. Daarbij staan de behoeften van de cliënt centraal. De organisatie die de zorg levert kan daarvoor maximaal 6,5 uur per maand declareren. Dat is een aanzienlijke verruiming van de huidige regels, die maximaal 4 uur beeldschermcommunicatie en maximaal 2,5 uur farmaceutische telezorg toestaan. Door deze regels krijgt de wijkverpleegkundige veel meer vrijheid om zelf digitale middelen te kiezen die waarde toevoegen aan een cliënt en deze middelen ook vergoed te krijgen.

 

Medisch-specialistische zorg thuis

Ook voor ziekenhuizen wordt het makkelijker om zorg thuis aan te bieden. In de medisch-specialistische zorg wordt per 2020 een nieuwe zorgprestatie ingevoerd die de declaratie van klinische zorg thuis mogelijk maakt. Sinds 2019 was het al mogelijk om herhaalconsulten op afstand aan te bieden, alsmede zorgactiviteiten voor telemonitoring te registreren en samen met zorgactiviteiten op afstand te vertalen naar een declarabel product. Per 2020 worden de mogelijkheden nog ruimer. Bovendien stelt de nieuwe Wegwijzer dat de medisch specialist niet alle handelingen zelf hoeft over te nemen. Daarom wordt de klinisch technoloog toegevoegd aan het rijtje van beroepen met een poortfunctie. Klinisch technologen mogen zelf, zonder tussenkomst van een medisch specialist, zorgtrajecten openen en in rekening brengen.

 

Preventie en zelfzorg

Aan de Wegwijzer is een nieuw hoofdstuk toegevoegd over preventie. Er komt meer ruimte voor geïndiceerde preventie (gericht op mensen met een verhoogd risico) en zorggerelateerde preventie (voorkomen dat een bestaande aandoening verergert). Daarnaast zijn er in de hele Wegwijzer accenten verschoven naar meer zelfzorg, zelfmanagement en ondersteuning.

 

Stimulans elektronische gegevensuitwisseling

Er zijn voor 2020 nieuwe regelingen om een extra impuls te geven aan het gebruik van zorginnovaties en het versnellen van elektronische gegevensuitwisseling. De sectoren die extra financiële stimulans kunnen aanvragen zijn de care, huisartsenzorg, medisch-specialistische zorg, GGZ en geboortezorg.

 

Gezamenlijke inkoop van ICT

Tot slot moedigt de NZa in de Wegwijzer samenwerking door zorgaanbieders bij inkoop van ICT aan. De NZa ziet dat samenwerking op ict-gebied in veel gevallen de concurrentie niet beperkt, terwijl het wél zorgt voor lagere prijzen, betere voorwaarden en eenvoudiger informatie-uitwisseling. Als voorbeeld noemt het rapport de Pathology Image Exchange-portal (PIE). Dit platform is gezamenlijk aanbesteed door de stichting Pathologie Projecten. Het is een mooi resultaat van samenwerking tussen stichting PALGA, de NVVP, de UMC’s en IKNL. Uiteindelijk gaan alle laboratoria profiteren van de digitale uitwisseling van beelden die PIE mogelijk maakt.

 

 

Gerelateerde berichten...