Nederland heeft zichzelf in een digitale wurggreep gewerkt. Terwijl politici nog debatteren over cloudsoevereiniteit, hebben Amerikaanse techreuzen al het digitale hart van de Nederlandse overheid overgenomen.
Van de Tweede Kamer tot universiteiten, uitvoeringsorganisaties, provincies
en gemeenten: vrijwel alle kritieke communicatie en dataopslag draait
inmiddels op servers van Microsoft, Google en Amazon. En ministeries lijken
te gaan volgen. ICT-expert Bert Hubert stelt het scherp: “Het is niet vijf voor twaalf met de digitale afhankelijkheid, het is vijf over twaalf.”
De urgentie is niet theoretisch. Berichten over Microsoft dat het e-mailaccount van de aanklager van het Internationaal Strafhof zou hebben afgesloten, maakten de kwetsbaarheid van Nederland pijnlijk duidelijk. Haroon Sheikh, senior onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, waarschuwt: “We waren altijd theoretisch bang voor afhankelijkheid van de VS, maar nu zien we: het is realiteit geworden.”
De grote rode knop

Hubert schetst de kwetsbaarheid met een metafoor: “Er is nu een grote rode knop in Amerika, waar als je erop drukt, dan komt de Eerste en Tweede Kamer tot stilstand. En binnenkort ook de rest van de Nederlandse overheid.” Die knop bestaat uit Amerikaanse wetten en executive orders die toegang tot clouddiensten kunnen blokkeren.”
Deze afhankelijkheid gaat verder dan technische risico’s. Sheikh wijst op een subtiele vorm van controle: “We maken onszelf heel makkelijk chanteerbaar. In deze grimmige geopolitieke wereld zullen dat soort risico’s alleen maar groter worden als we niet een groot deel van de waardeketen zelf controleren.” De Amerikaanse afluisterwetgeving (Section 702 van FISA en Executive Order 12333) geeft Washington toegang tot alle data op Amerikaanse servers, ongeacht waar die fysiek staan.
Universiteiten slaan alarm
Het probleem reikt veel verder dan alleen overheidsdiensten. Nederlandse universiteiten zijn misschien wel het meest dramatische voorbeeld van hoe snel digitale autonomie kan verdwijnen. Duizenden universitaire medewerkers ondertekenden een open brief waarin ze waarschuwen voor de erosie van academische vrijheid door de overmacht van Amerikaanse techreuzen.
José van Dijck, hoogleraar media en digitale samenleving aan de Universiteit Utrecht en mede-initiator van de campagne, schetst de snelheid van de verandering: “Tien jaar geleden waren we nog redelijk autonoom. Universiteiten hadden hun eigen faciliteiten. Elke universiteit had bijvoorbeeld zijn eigen rekencentrum. Veertien universiteiten, veertien rekencentra. Op dit moment hebben we er nog maar één over.” Die enkele overgebleven faciliteit is de Snellius supercomputer in Amsterdam, die volgens Van Dijck al “volledig vol” is.
De erosie van autonomie gebeurde niet van de ene dag op de andere. In 2019 waarschuwden rectoren van Nederlandse universiteiten al over digitale kwetsbaarheden, gevolgd door een open brief van cybersecuritywetenschappers in 2021. Maar tussen die twee momenten veranderde de wereld dramatisch door Covid-19.
“De pandemie duwde ons diep in de Big Tech-val”, verklaart Van Dijck. “Er was een acute noodzaak om massaal over te stappen op online onderwijs. Alle universiteiten moesten dit in ijltempo regelen. Deze tijdsdruk leidde ertoe dat we zwaar gingen leunen op Big Tech-bedrijven omdat zij direct kant-en-klare oplossingen konden leveren.”
Wat dit extra pijnlijk maakt, is dat universiteiten samen met SURF – de ICT-coöperatie voor onderwijs en onderzoek – vóór de pandemie nog actief eigen oplossingen ontwikkelden. SURF had bijvoorbeeld de Jitsi-videoconferencingdienst, maar die was nog niet klaar voor de massale schaal die Covid vereiste. “We hadden simpelweg niet de tijd en middelen om onze open source-alternatieven verder te ontwikkelen”, aldus Van Dijck.
Zelfs SURF, dat als buffer had kunnen dienen tegen volledige afhankelijkheid, werd meegezogen in deze ontwikkeling. Het resultaat was dat universiteiten nog dieper verstrikt raakten in de systemen van grote techbedrijven. “In Utrecht zijn we bijna een Microsoft-universiteit geworden”, constateert Van Dijck. “Alle diensten zijn met elkaar verbonden. Eenmaal op Microsoft’s Azure-cloud ben je vrijwel gedwongen om ook hun andere diensten te gebruiken. Dit leidt tot een ‘vendor lock-in’ – we zitten steeds meer gevangen in hun ecosysteem, zonder mogelijkheid om over te stappen.”
De geopolitieke spanningen maken de situatie nog urgenter. De Amerikaanse Cloud Act geeft de Amerikaanse regering toegang tot data die is opgeslagen op Amerikaanse clouds, zelfs als die fysiek in Europa worden gehost. “Met de vorige regering dacht ik dat we daar nog op konden vertrouwen”, zegt Van Dijck, “maar sinds Trump aan de macht is, is het glashelder geworden dat hij weinig respect heeft voor bestaande regels en wetten.”
Politieke koerswijziging te laat
In de eerste helft van 2025 diende de Tweede Kamer diverse moties in die Nederland op een radicaal andere koers moeten zetten. In maart instrueerde Barbara Kathmann (GroenLinks-PvdA) het kabinet om “alle clouddiensten die momenteel worden afgenomen van Amerikaanse techgiganten nog dit jaar te voorzien van een risicoanalyse en een exitstrategie bij Nederlandse of Europese leveranciers”. Kathmann vergelijkt de situatie treffend: “Als we fysiek ministeries zouden verhuizen naar gebouwen in Californië, zou er een opstand komen. Maar als we onze hele digitale infrastructuur naar Microsoft in de VS overdragen, knippert niemand met zijn ogen.”
In juni volgde een concrete doelstelling: Joris Thijssen (GroenLinks-PvdA) en Faith Bruyning (NSC) dienden een motie in die de rijksoverheid verplicht vanaf 2029 minimaal 30% van cloudopslag en -applicaties af te nemen van Nederlandse of Europese leveranciers.
De moties hebben internationale aandacht getrokken – The Register berichtte wereldwijd over de Nederlandse koerswijziging. Toenmalig staatssecretaris Zsolt Szabó (PVV) begreep het sentiment, maar waarschuwde dat “Europese clouddiensten nog lang niet zo goed en makkelijk draaien als die van Amerikaanse techreuzen”. Szabó had ambitieuze plannen voor een “overheidsbrede soevereine cloud”, maar de val van het kabinet in juni 2025 heeft deze ambities in de ijskast gezet.
Hubert waarschuwt voor de gevolgen van deze politieke instabiliteit: “Waar ik bang voor ben is dat vanwege de demissionaire staat van het kabinet er nu voor de makkelijkste optie gekozen wordt: het maar opgeven.”
Amerikaanse cloudgiganten spelen ondertussen handig in op Europese zorgen met zogeheten “soevereine” cloudoplossingen. AWS kondigde een volledig Europese entiteit aan, Oracle promoot zijn ‘sovereign cloud’ in heel Europa. Maar Hubert pakt deze beloftes hard aan: “Er is geen manier waarop een Amerikaans bedrijf zichzelf om kan toveren tot een niet-Amerikaans bedrijf. Ongeacht waar hun servers staan.” Hij vergelijkt dit met ‘vegan kipfilet’ – een product dat lijkt op wat je wilt, maar fundamenteel anders is.
Sheikh bevestigt deze scepsis: “Zolang een bedrijf nog steeds een hoofdkantoor in Amerika heeft, vallen ze onder de jurisdictie van de Amerikaanse regering. De huidige Amerikaanse regering kan een heleboel dingen afdwingen.”
Hout in plaats van meubels
Nederlandse cloudproviders zoals mijn.host, LeaseWeb en gemeentelijke initiatieven tonen aan dat alternatieven mogelijk zijn, maar nog ver van volwaardig. Veertig gemeenten implementeren samen een soevereine cloudomgeving gebaseerd op open source-standaarden via het Open Webconcept en Haven.io. Deze gemeentelijke cloud biedt websites en samenwerkingsplatformen zoals Nextcloud – een bewijs dat Nederlandse alternatieven kunnen werken.

Marijn Vlug van mijn.host, die zijn platform volledig op open source Apache CloudStack heeft gebouwd, is eerlijk over de beperkingen: “Een volwaardig alternatief voor Amazon of Microsoft? Dat is er eigenlijk gewoon niet. Daar kunnen we wel eerlijk in zijn. Om zoiets te ontwikkelen kost heel veel tijd. Dat is niet iets wat in een paar maanden staat.” Zijn bedrijf, dat sinds 2016 25.000 klanten bedient, toont wel aan dat Nederlandse soevereine clouds technisch haalbaar zijn.
Hubert vat het probleem kernachtig samen: “Nederlandse en Europese hosting-bedrijven zijn uitstekend in de basis-infrastructuur, maar waar Amerikaanse clouds selfservice bieden, moet je hier nog steeds contact opnemen voor geavanceerde diensten.” Vlug erkent dit: “Wij bieden inderdaad geen volwaardig alternatief voor een AWS of Azure. Maar we willen ons platform steeds verder opschalen en meer features erin verwerken.”
Microsoft-deadline dwingt tot keuzes
De situatie wordt nog urgenter door een concrete deadline die de Nederlandse overheid voor een definitieve keuze stelt. Op 14 oktober 2025 stopt Microsoft de ondersteuning voor Exchange Server 2016 en 2019 – de versies die nu door veel overheidsdiensten worden gebruikt. Hubert waarschuwt: “Zonder security updates kan je Microsoft Exchange niet draaien. Grote stukken Nederlandse overheid hebben niet gezegd wat ze gaan doen na 14 oktober.”
Deze deadline is geen verrassing – hij werd al in februari 2025 besproken in het Rondetafelgesprek Digitale Soevereiniteit van de Tweede Kamer. Negen ministeries hebben inmiddels besloten over te stappen op nieuwe Exchange-versies op eigen servers, waarmee ze hun e-mail en documenten onder eigen beheer houden. “Het kan dus”, benadrukt Hubert. “Je hoeft niet naar de cloud met al je gegevens.”
Maar veel andere overheidsdiensten staan nog voor de keuze: investeren in eigen infrastructuur of migreren naar de Amerikaanse cloud. Hubert vreest dat de demissionaire status van het kabinet tot de makkelijkste optie leidt: “Het maar opgeven. Is nog wat goedkoper ook. En als er vragen over zijn zeg je dat er helaas geen grote (‘controversiële’) beslissingen genomen konden worden.”
Europese samenwerking als enige uitweg
Voor zowel Nederlandse providers als de overheid is Europese samenwerking de enige realistische weg naar echte cloudsoevereiniteit. Sheikh pleit voor grootschalige coördinatie waarbij overheden een cruciale rol spelen als eerste klant: “We hebben onze Europese krachten nog nooit echt gebundeld. KPN, Deutsche Telekom, Orange, Telefónica zouden allemaal een paar miljard moeten investeren, met alle Europese overheden als eerste klanten.”
Deze overheidsrol als launching customer is volgens beide experts essentieel. Hubert benadrukt: “Als alle Europese overheden samen zeggen, wij willen betalen voor Europese oplossingen, dan creëer je met één klap een markt. Dan creëer je in één klap de vraag waar bedrijven hard voor kunnen gaan werken.” Hij waarschuwt dat zonder deze overheidsvraag bedrijven beweren geen klanten te hebben en dus niet te kunnen groeien, waardoor iedereen naar elkaar blijft kijken en er niets van de grond komt.

Foto: Arenda Oomen
Deze visie sluit aan bij Sheikh’s actieve betrokkenheid bij de EuroStack-beweging – een internationale groep wetenschappers die een Europese technologische stack wil ontwikkelen. “De cloud is Europa’s grootste achilleshiel”, stelt hij. “Daar is onze positie het zwakst, dus daar zullen we het hardst aan moeten werken.” In februari 2025 publiceerde de EuroStack-groep een uitgebreid rapport van 80-90 pagina’s dat per technologische laag beschrijft wat Europa moet doen, inclusief ramingen voor de benodigde investeringen.
Het EuroStack-concept gaat verder dan visie alleen en werkt met concrete instrumenten. Sheikh schetst de aanpak: “We maken ramingen voor een fonds van 100 miljard euro en benutten alle beschikbare instrumenten – van aanbestedingen tot subsidies. We denken ook na over instituten die dit kunnen coördineren. Het concept krijgt steeds meer gehoor in Europese hoofdsteden, van Brussel tot Berlijn, en ook in Nederland groeit de belangstelling.”
Voor Hubert is open source de sleutel tot Europese samenwerking: “Anders zit je tot 2040 met juristen om de samenwerking te regelen.” Hij geeft een treffend voorbeeld: “Kijk naar Microsoft, Amazon, Google, IBM, Oracle en Apple – ondanks hun concurrentiestrijd werken ze samen aan Linux, de basis van hun eigen clouddiensten.”
Voor Nederlandse providers zoals mijn.host is open source inderdaad de basis. Vlug: “Open source is de enige echte manier om te zien waar je data staat en hoe het beheerd wordt. Als je echt soevereiniteit wilt, dan is open source essentieel voor die transparantie.” Maar hij erkent dat individuele Nederlandse bedrijven de Amerikaanse dominantie niet kunnen doorbreken: “Dat kunnen we alleen als Europa samen optrekken. Als je echt verder wilt komen, dan denk ik dat we meer moeten gaan samenwerken en een soort platform samen moeten opzetten.”
De prijs van uitstel
De gevolgen van inactie worden steeds duidelijker. Terwijl Nederland nog debatteert, verdiept de afhankelijkheid zich dagelijks. Elke nieuwe overheidsdienst die naar Amerikaanse clouds migreert, maakt een eventuele ommekeer kostbaarder en complexer. Hubert waarschuwt voor een punt van geen terugkeer: “Als wij onszelf totaal afhankelijk maken van buitenlandse communicatieplatformen, weten we het in Nederland en Europa uiteindelijk zelf ook niet meer. En dan kan je jezelf ook niet meer terugvechten.”
Het verlies van kennis en expertise vormt volgens beide experts het grootste risico op lange termijn. Wanneer overheden en universiteiten hun digitale infrastructuur volledig uitbesteden, verdwijnt ook de capaciteit om alternatieven te ontwikkelen. Nederland riskeert zo een permanente achterstand in een sector die cruciaal is voor economische en politieke onafhankelijkheid.
De komende maanden bepalen de digitale toekomst van Nederland. Met de Microsoft-deadline van 14 oktober 2025 en de vorming van een nieuw kabinet staat het land voor een definitieve keuze. Vlug van mijn.host blijft voorzichtig optimistisch: “Ik geloof nog steeds dat 2029 haalbaar kan zijn, als er goede samenwerkingen komen.” Maar tijd is schaars. Sheikh’s urgentie-oproep klinkt steeds dwingender: “We need to be fast in taking action.”
Het alternatief is duidelijk: permanente digitale afhankelijkheid van een land dat steeds onvoorspelbaarder wordt. Amerika heeft bewezen bereid te zijn economische en technologische macht in te zetten voor politieke doelen. Nederland kan kiezen voor de moeizame weg naar digitale autonomie, of accepteren dat Washington de sleutels tot het Nederlandse digitale koninkrijk bezit.
De vraag is niet langer of Nederland technisch kan ontsnappen aan de Amerikaanse digitale wurggreep – experts tonen aan dat dit mogelijk is. De vraag is of het land nog de politieke moed heeft om die keuze te maken, voordat het definitief te laat is.