SURF rolt Nextcloud breed uit naar Nederlandse onderwijsinstellingen

Dertig instellingen starten met 2000 gebruikers

SURF rolt Nextcloud breed uit naar Nederlandse onderwijsinstellingen

SURF rolt, na een succesvolle interne pilot, het open source samenwerkingsplatform Nextcloud vanaf januari 2026 breed uit naar meer dan 30 onderwijsinstellingen met in totaal zo’n 2000 gebruikers.

De brede uitrol volgt op een tweejarige migratie waarin SURF zelf succesvol zijn diensten SurfDrive en ResearchDrive overzette naar Nextcloud. Die operatie functioneert nu als praktijkbewijs voor andere organisaties die worstelen met dezelfde vraag: hoe maak je je los van Big Tech? “We willen laten zien dat het kan, ook al is het moeilijk,” zegt Claudia van Kruistum, Product Lead Data bij SURF, tijdens de Nextcloud Enterprise Day deze week in Den Haag.

De timing is niet toevallig. Begin dit jaar stuurden duizenden universiteitsmedewerkers een open brief naar alle Nederlandse universiteitsbesturen met de oproep binnen drie jaar significant minder afhankelijk te worden van Microsoft, Google en Amazon. “Als universiteiten zijn we het hart van innovatie en expertise in Nederland,” stelde José van Dijck, hoogleraar media en digitale samenleving aan de Universiteit Utrecht en mede-initiatiefnemer. “Als wij de controle over onze digitale systemen niet behouden, wie dan wel?” In die brief werd SURF expliciet genoemd als cruciale partij die een sleutelrol moet spelen door eigen diensten als SurfDrive uit te breiden en nieuwe open source alternatieven te testen. Met de Nextcloud-uitrol geeft SURF daar nu gehoor aan.

Gedwongen overstap

Het thema digitale soevereiniteit – controle behouden over je eigen data, infrastructuur en digitale toekomst – wint snel aan urgentie. “De afgelopen jaren is digitale soevereiniteit een steeds groter thema geworden binnen en buiten onze coöperatie,” stelt SURF. “Door de dominantie van enkele grote techbedrijven staan onze onafhankelijkheid en publieke waarden steeds verder onder druk.”

Voor onderwijsinstellingen ligt dit extra gevoelig. Door de toenemende afhankelijkheid van Microsoft, Google en Amazon staan veel onderzoeksdata en studentgegevens op systemen die onder Amerikaanse wetgeving vallen zoals de US Cloud Act. “Wanneer je afhankelijk wordt van een commercieel bedrijf, verlies je de vrijheid om autonoom te handelen in je onderzoek,” waarschuwde Van Dijck in haar open brief eerder dit jaar.

Voor SURF werd die abstracte dreiging plots concrete realiteit. In november 2023 werd OwnCloud, het open source platform waarop SURF haar diensten SurfDrive en ResearchDrive had gebouwd, overgenomen door het Amerikaanse bedrijf Kiteworks. De schaal van wat op het spel stond, was duidelijk. SurfDrive, sinds 2014 de persoonlijke opslagdienst voor de Nederlandse onderwijssector, telde 54.000 gebruikers en 1,5 petabyte data. ResearchDrive, gericht op projectgebaseerde onderzoeksdata, draaide op 42 dedicated instances met meer dan 20.000 gebruikers. Samen vertegenwoordigden ze ruim een decennium aan expertise, infrastructuur en vertrouwen.”De hele gebruikersbasis werd overgeheveld naar de nieuwe eigenaar,” vertelt Narges Zarrabi, productmanager bij SURF. “Op dat moment moesten we een beslissing nemen. Het leveren van diensten op basis van open source was erg belangrijk voor ons.”

Voor SURF stond er meer op het spel dan alleen een dienst. Het ging om de grip op data, infrastructuur en kennis: de fundamenten van digitale soevereiniteit. “Voor ons stond er heel erg veel op het spel, om niet zozeer SurfDrive als dienst te bewaren, maar om te zorgen dat we grip hielden op onze data, de infrastructuren en kennis”, zegt Van Kruistum. Ze schetste de dreiging van een negatieve spiraal. Zonder de dienst verdwijnen de mensen die ermee werken, vervolgens de expertise om het te beheren, en uiteindelijk ook de infrastructuur die je zonder de inkomsten niet meer kunt betalen. “En dan ben je het echt kwijt, en wordt de weg terug heel erg moeilijk.”

Om de digitale soevereiniteit te behouden, onderzocht SURF alternatieve toepassingen. Nextcloud, een open source samenwerkingsomgeving voor tekstverwerken, documenten delen, e-mailintegratie en online vergaderen, bleek het meest geschikt. Het platform wordt al gebruikt door vijftig Duitse universiteiten en is EU-gebaseerd. De gedwongen migratie werd zo een kans: SURF migreerde niet alleen SurfDrive en ResearchDrive, maar begon ook intern zelf met Nextcloud te werken als samenwerkingsomgeving. Die tweejarige praktijktest functioneert nu als bewijs dat grootschalige migratie mogelijk is.

Gedegen migratie

Cruciale factor bij de keuze voor Nextcloud was de minimale impact voor gebruikers tijdens de overstap. Maar de scope bleek veel groter dan alleen software vervangen. “Het is niet alleen de migratie die je moet plannen,” legt Lilian Emming, productmanager bij SURF, uit. “Je moet ook kijken naar je architectuur en infrastructuur. Past dat wel bij zo’n migratie naar Nextcloud?” De voorbereiding vergde bijna twee jaar. SURF moest eerst de storage backend migreren van OpenStack Swift naar CephFS, de authenticatie moderniseren van Shibboleth naar OpenID Connect, en de hele architectuur doorlichten.

De testfase alleen al nam vier maanden in beslag. Twee maanden intern, gevolgd door twee maanden waarin instituten hun eigen use cases moesten nabouwen in een testomgeving. “We wilden er zeker van zijn dat het de juiste keuze was,” zegt Emming. “En we wilden onze infrastructuur op goed niveau krijgen, zodat het compatibel is met Nextcloud.”

De cijfers van de uiteindelijke migratie zijn indrukwekkend. Voor ResearchDrive migreerde SURF 42 instances met 278 miljoen bestanden en 27.000 gebruikers. De kleinste instance had 24.000 bestanden en 9 gebruikers, de grootste telde 83 miljoen bestanden en 3.500 gebruikers. Migraties vonden plaats in de vroege ochtend in de zomer van 2024, om de impact op gebruikers zo klein mogelijk te houden.

Op 31 oktober migreerde SURF de laatste en grootste dienst: SurfDrive, met 899 miljoen bestanden en 54.000 gebruikers. De migratie startte om vijf uur in de ochtend en 23 uur later, op zondagochtend 2 november, was de omgeving operationeel. “We hadden altijd een rollback scenario bij de hand,” benadrukt Emming. “Als er iets verschrikkelijk mis zou gaan, konden we altijd terug naar de snapshot in OwnCloud. Maar we hebben die nooit hoeven gebruiken.”

Van opslag naar platform

De technische prestatie is de ene kant. De organisatorische uitdaging de andere. Hoewel de migratie technisch vlekkeloos verliep, kwamen er na de livegang onvermijdelijk issues naar boven. SURF registreerde tijdens het hele migratieproject ruim 2000 incidenten – mensen die bijvoorbeeld tijdelijk geen toegang meer hadden tot hun bestanden. Met ondersteuning van Nextcloud werden alle problemen opgelost.

De feedback van gebruikers was overwegend positief, vooral over de vroege en heldere communicatie. Die begon maanden van tevoren met maandelijkse ‘walking sessions’, testplannen en uitgebreide documentatie voor kritieke stappen zoals de desktop client migratie. “Communicatie is key in zo’n grote operatie,” benadrukt Emming. Naast vroege communicatie trekt SURF drie andere lessen: bepaal zorgvuldig wat bij je past, identificeer de volledige scope inclusief infrastructuur, en geef gebruikers ruime testperiodes.

Nu de migratie succesvol is afgerond, verschuift de focus. SURF transformeert van leverancier van opslagdiensten naar aanbieder van een volledig collaboratieplatform. SurfDrive krijgt Nextcloud Talk en chat erbij, met als uiteindelijk doel het bieden van een alternatief voor Microsoft 365-omgevingen. ResearchDrive blijft gericht op onderzoeksdata en wordt uitgebreid met apps als Metafox voor metadata.

Die ambities waren er al tijdens het migratietraject. Maar de brede uitrol naar de leden bleek achter de schermen allesbehalve vanzelfsprekend. “Het afgelopen jaar hebben we veel gesprekken gevoerd over wat er nodig is om die stap te maken,” vertelt Van Kruisten. “Wat kost het? Hoe krijgen we daar genoeg vertrouwen in? Allemaal vraagtekens.” SURF wist dat Nextcloud meer mogelijkheden bood dan alleen bestandsdeling, maar de wind stond niet mee bij bestuurders en ICT-directeuren.

Om toch momentum te houden, begon SURF tijdens de migratie ook intern zelf met Nextcloud te experimenteren als samenwerkingsomgeving. Ervaring opdoen, technisch opzetten, laten zien dat het werkt. Die aanpak hielp overtuigen. De fundamentele vraag – waarom zou SURF überhaupt nog eigen diensten aanbieden als Microsoft het ook doet? – werd beantwoord door de groeiende urgentie rond digitale soevereiniteit. Het gesprek verschoof naar de praktische kant: hoe rollen we dit uit naar onze leden?

Systemen van de toekomst

SURF kiest voor een geleidelijke aanpak, geen big bang waarbij iedereen in één keer volledig overstapt. De meeste instellingen zitten diep in het Microsoft-ecosysteem: e-mail, bestandsopslag, samenwerking, alles draait alles op Microsoft. Dat betekent ook dat als SURF wil dat Nextcloud breed gebruikt wordt, het naast Microsoft moet kunnen functioneren.

“De meeste van onze instellingen zitten gewoon diep in het Microsoft-ecosysteem,” constateert Van Kruisten. “Dat is een voordeel. Als we dat scenario aanpakken, hebben we de meeste instellingen te pakken.” De strategie: SURF plaatst Nextcloud naast Microsoft en zorgt via partner Sendent voor goede integratie tussen beide systemen. Zo kunnen mensen in Nextcloud werken terwijl ze ook nog toegang houden tot hun Microsoft-omgeving.

Vanaf januari 2026 kunnen instellingen uit alle sectoren meedoen, van universiteiten en hogescholen tot mbo’s, umc’s en onderzoeksinstellingen. Per instelling geldt een minimum van 20 aanmeldingen. SURF biedt Nextcloud in eerste instantie voor een jaar aan, naast de reguliere samenwerkingsomgevingen. Het doel: ervaring opdoen met hoe teams samenwerken in deze omgeving. In de toekomst kunnen mogelijk extra functionaliteiten worden toegevoegd, zoals AI-toepassingen EduGenAI of GPT-NL.

Voor SURF draait het om meer dan technologie. Het gaat ook om de toekomst van de Nederlandse kennissector. Vanuit de zaal kwam de vraag of SURF ook als doel heeft om studenten te laten wennen aan open source, zodat ze niet automatisch naar het gemak van Microsoft grijpen, zonder daar verder over na te denken.

Hoewel studenten niet automatisch op de nieuwe omgeving werken (die is vooralsnog voorbehouden aan medewerkers bij onderwijsinstellingen), raakt die vraag volgens Van Kruistum wel de kern van wat SURF probeert te bereiken. “Ik gaf vorige week nog gastcollege bij een hogeschool, juist om te peilen wat studenten kennen en wat hen drijft. Die hbo-ict’ers zitten zo meteen op de werkvloer. Wat is hun motivatie?” Ze gelooft erin om bij jonge mensen te beginnen, want zij zijn de professionals die straks de keuzes maken. “Wat je opleidt, is wat je krijgt”, vult haar collega Zarrabi aan. “Door hier effort in te steken, samen met onze leden, kunnen we de basis leggen dat studenten en onderzoekers in Nederland gewend raken aan deze systemen.”

Wat begon als gedwongen reactie op een bedrijfsovername, is uitgegroeid tot strategische beweging. SURF laat zien dat grootschalige migratie haalbaar is met goede voorbereiding, uitgebreide testing en heldere communicatie. De inmiddels meer dan 30 onderwijsinstellingen die zich hebben aangemeld voor de uitrol in januari 2026, markeren een kantelpunt. De Nederlandse kennissector neemt zelf de regie over haar digitale toekomst.

“We zijn er echt op gebrand om er een succes van te maken,” zegt Van Kruistum. “Het is moeilijk, maar we kunnen het.”