Toverstaf

cybercrime

Digitale technologie is soms bijna magisch. Zeker in deze tijden van thuisblijven en afstand houden ben ik me extra bewust van het gemak van onze digitale wereld. Met een paar simpele handelingen bestel je een paar nieuwe schoenen, of eten van je favoriete restaurant. En met collega’s werk je moeiteloos in dezelfde bestanden en mappen via de cloud.

Voor veel mensen is digitale technologie ook letterlijk magisch. Als in: ze hebben geen flauw idee hoe het werkt en accepteren maar gewoon dat het kan. En dat is gevaarlijk. Want wie eenmaal gelooft in de magie van technologie, verliest het vermogen om er kritisch naar te kijken. Die digitale kloof is een groeiend probleem. Het maakt mensen kwetsbaar voor misbruik, het verkleint mogelijkheden van mensen om mee te doen én het zet een rem op de adoptie van allerlei nuttige innovaties.

Helaas zijn ook politici niet immuun voor magisch denken. Dat leidt soms tot overdreven angsten voor technologie, maar aan de andere kant ook tot onmogelijke verwachtingen. Een goed voorbeeld is het oneindige debat rond encryptie. Iedereen is het erover eens dat sterke encryptie onmisbaar is om onze digitale infrastructuur veilig te houden. Toch duikt er eens in de zoveel tijd weer een politicus op die zegt: “Ja, het moet wel sterk zijn, maar ook weer niet zo sterk dat onze opsporingsdiensten het niet kunnen kraken.”

Onlangs kwam dit verzoek van niemand minder dan de overheden van Australië, Canada, India, Japan, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In een gezamenlijke verklaring vroegen ze digitale bedrijven te stoppen met het aanbieden van end-to-end encryptie in hun producten. Althans: ze vroegen bedrijven om manieren te verzinnen om end-to-end encryptie zodanig aan te bieden dat de overheid en bedrijven zelf desgewenst nog wel de inhoud kunnen lezen. Experts leggen al decennia lang uit dat het inbouwen van uitzonderingen in encryptie het per definitie zwakker maakt. Toch zeggen deze landen opnieuw: zwaai maar met je toverstaf en zorg dat het werkt.

Ook onze eigen minister maakt zich schuldig aan magisch denken. Het officiële kabinetsstandpunt is dat encryptie niet verzwakt mag worden. Toch liet minister Grapperhaus eind vorig jaar weten dat het heel prettig zou zijn als iemand kon zorgen dat zijn opsporingsdiensten wél versleutelde berichten kunnen kraken. Gelukkig was de Tweede Kamer scherp en werden er meteen Kamervragen gesteld over hoe de minister deze uitspraak kan rijmen met zijn eigen beleid.

Het is ook daarom heel belangrijk dat onze volksvertegenwoordigers voldoende kennis hebben van digitale technologie en onze sector. We hebben volksvertegenwoordigers nodig die inzien dat achter de magische interfaces een wereld schuilgaat van oneindig veel regels code, ronkende servers en honderdduizenden hardwerkende mensen.

Wat dat betreft is er goed nieuws: de Tweede Kamer heeft vanaf de volgende kabinetsperiode een vaste commissie Digitale Zaken. Ik verwacht dat dit bij zal dragen aan meer expertise van Kamerleden en een meer structurele behandeling van alles dat met digitaal te maken heeft. Hopelijk helpt dat om het volgende proefballonnetje over encryptie snel lek te prikken.

Gerelateerde berichten...