Wereldkampioen functioneel beheer

Gedurende tal van reizen naar andere landen is mij steeds duidelijker geworden dat ons landje een unieke plaats inneemt op het wereldtoneel van functioneel beheer (FB). Zo keek men mij in het buitenland vragend aan als ik vroeg welk woord ze in hun taal voor FB gebruiken. Ik had meestal de grootst mogelijke moeite om uit te leggen wat ik bedoelde. FB zoals wij dat kennen was daar dan totaal onbekend. Maar hoe lossen zij dan de taak van FB op? Om dat duidelijk te maken moesten we elkaar eerst leren verstaan: wat is FB nou eigenlijk en welk doel dient het?

 

Gelukkig heeft FB een goed uitlegbaar doel. Het gaat om het vertalen van de servicebehoefte van een klant naar de specificaties van een leverancier, het slaan van een brug, zodat de klant de juiste services krijgt. Daarbij krijgt FB dan de kans verantwoordelijkheid te nemen voor de integratie van het totale taakgebied, en de gebruikers te ondersteunen bij het gebruiken van de geleverde voorzieningen.

 

Het werd mij duidelijk dat de meest gehanteerde structuur voor het organiseren van dat werk langs de weg van frameworks liep (ITIL, COBIT). En die frameworks kennen geen FB. Frameworks zijn gebaseerd op de practices van de it-uitvoering en gaan dus vooral over de technologie en de it-producten. Control werd daarbij steeds nagestreefd via de weg van de organisatie: mensen of teams werden verantwoordelijk gesteld voor planmatig werken, en er werd bij voorkeur gebruikgemaakt van een project-gestuurde organisatie. In die organisatorische en projectmatige aanpak gold het credo “eerst denken – dan doen”. Bij dat denken werd dan zoveel mogelijk gebruikgemaakt van architectuur, waarin ruimte was voor het beheer van een bedrijfsgegevensstructuur.

 

In Nederland wordt dat al heel lang anders aangepakt. Dertig jaar geleden al bracht Maarten Looijen (TU Eindhoven) een functionele scheiding aan tussen het specificeren van informatiesystemen en het realiseren daarvan. Daarbij hanteerde hij het meest elementaire controlemechanisme aller tijden: functiescheiding. Later werd dat in Nederland aangevuld met het tweede tijdloze controlemechanisme: de scheiding tussen proces en lijn, in de vorm van procesmatig werken. De combinatie van die twee leidde de afgelopen jaren niet alleen tot een toegepast framework van practices (BiSL), maar ook tot het ontstaan van servicemanagementmethodes, waarvan de USM-methode (Universeel Service Management, van de Stichting SURVUZ) de laatste ontwikkeling is. Met zo’n methode kunnen die practices dan naar believen, snel en simpel gerealiseerd worden.

 

Organisatorische en projectmatige oplossingen zijn inferieur vergeleken met controlemechanismes als domeinscheiding en procesmatig werken. Practices verliezen het immers altijd van principes. Dat wil echter niet zeggen dat we het in Nederland allemaal al perfect doen. Zolang we in IV-organisaties nog steeds begrippen tegenkomen zoals FABber en TABber, en menigeen denkt beslissingen te mogen nemen in andermans domein, is er nog veel werk aan de winkel.

 

En wie wordt dit jaar uitgeroepen tot de beste FB’er? In het buitenland is het ondenkbaar om zo’n verkiezing zelfs maar te bedenken. Voor de gelukkige winnaar van die titel: alvast gefeliciteerd met het wereldkampioenschap!