PostNL ontwikkelt meerdere laadpleinen voor elektrisch grootvervoer. De vervoerder begint met het opladen van de eigen vrachtwagenvloot, maar wil de infrastructuur op termijn openstellen voor andere transportbedrijven. Zo moet binnen enkele jaren een landelijk netwerk ontstaan aldus het postbedrijf.
Het bedrijf kondigt aan meerdere laadpleinen te ontwikkelen voor elektrische vrachtwagens. CEO Pim Berendsen noemt het een investering in de energie-infrastructuur van morgen. “We doen dat samen met gemeenten en partners voor en door heel Nederland en zijn zo de katalysator voor verdere groei van emissievrije logistiek in Nederland.”
Succesvolle tests bij het sorteercentrum in Nieuwegein vormden de basis voor dit besluit. PostNL wil zijn vrachtwagenvloot de komende jaren elektrificeren. Dat vraagt aanzienlijk meer laadvermogen dan op dit moment zo is met de vele elektrische bestelbussen waar het bedrijf mee rondrijdt. Nederland loopt achter op de uitrol van laadinfrastructuur voor zwaar vervoer. In 2030 zijn er naar schatting 16000 elektrische vrachtwagens op de weg, maar daarvoor is hoogstens de helft van het benodigde aantal laadpunten beschikbaar.
Eerder op ICT Magazine: PostNL zet in op robotica: toont 3 experimentele robots
Van gebruiker naar facilitator
De laadpleinen komen in de nabijheid van regionale sorteercentra. In eerste instantie zijn ze dus bedoeld voor PostNL’s eigen elektrische vrachtwagens, maar het plan is om ze op termijn open te stellen voor de hele sector. Details over het aantal laders of het vermogen waar ze mee kunnen laden zijn nog niet benoemd door het bedrijf.
De EU verplicht vanaf 2030 laadpunten van minimaal 350 kW langs hoofdwegen om de 60 kilometer. PostNL werkt samen met gemeenten, netbeheerders en logistieke partners. De energienetwerken moeten aansluiten op de groeiende vraag naar elektrisch vervoer in verschillende regio’s. Ook participeert PostNL in een investeringsfonds om publieke, gedeelde laadpleinen voor grootvervoer te ontwikkelen. Het bedrijf zegt hiermee elektrisch grootvervoer toegankelijk te willen maken voor de hele sector.