De deelname van Nederlandse vrouwen aan technische beroepen blijft ver achter in vergelijking met andere landen. Nederland staat daarmee op plek 31 van de 36, aldus een gepubliceerd onderzoek.
Het onderzoek wat gehouden is door workforce concultancy SThree en het Centre for Economics and Business Research (Cebr) laat zien dat de participatiegraad van Nederlandse vrouwen in technische beroepen erg laag is. Nederland staat daarmee op plek 31 van de 36, terwijl buurland België op plek 19 te vinden is. In het onderzoek zijn wereldwijd 36 landen meegenomen en alleen Turkije, Noorwegen, Canada, Zuid-Korea en de Verenigde Arabische Emiraten scoorden nog lager.
In de top 5 vinden we verschillende landen uit Oost-Europa: Slowakije, Letland, Estland, Polen en Litouwen. Hoewel Nederland tot de wereldtop behoort als het gaat om bèta-technisch onderwijs, vertaalt zich dat dus niet naar de arbeidsmarkt.
Veel potentieel onbenut
Volgens Margot van Soest, Managing Director bij SThree, wordt veel potentieel van de arbeidsmarkt onbenut. Zo koos in 2022 10 procent van de meisjes in leerjaar vier van het voorgezet onderwijs voor een technisch vakkenpakket, tegenover 28 procent van de jongens. Vrouwen die een technische opleiding afronden, blijven ook minder vaak werken in dat vakgebied. In 2023 was dat 31 procent tegenover 51 procent bij de mannen. “Dit tekort is aan te pakken door vrouwen meer te betrekken bij technische opleidingen en beroepen”, aldus van Soest.
Nederland kampt met een tekort aan technisch geschoold personeel, ook al behoren de technische universiteiten hier tot de best scorende in de wereld. Dat begint al op basis- en middelbare scholen, waar er te weinig aandacht is voor natuurwetenschappelijk en technisch onderwijs. Er zijn te weinig studenten die slagen voor hun opleiding om het huidige aanbod van technisch georiënteerde banen te kunnen vervullen. Momenteel staan er volgens het UWV zo’n 80.000 vacatures open in de techniek, waarvan er 15.000 zijn op academisch niveau.