Een jaar uitstel heeft niet geholpen. Nederlandse gemeenten staan over zeven maanden voor een digitale afrekening, maar 97,4 procent is er nog altijd niet klaar voor. Op 1 januari 2026 treedt de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv) in werking, die burgers en bedrijven het recht geeft om elektronisch zaken te doen met de overheid. Ondanks het extra jaar hebben slechts 9 van de 342 gemeenten hun digitale huiswerk gemaakt.
Dit blijkt uit onderzoek van bestuurskundig adviesbureau Daadkracht, dat alle Nederlandse gemeenten doorlichtte op hun digitale dienstverlening. Het resultaat schetst een pijnlijk beeld van een overheid die preekt over digitalisering, maar faalt in de uitvoering.
Printen, scannen en posten in 2026
De cijfers zijn ontnuchterend. Van alle onderzochte producten en diensten moet 3,5 procent nog steeds door burgers worden geprint, fysiek ingevuld, ingescand en per e-mail naar de gemeente verstuurd. Een werkwijze die in 2026 niet alleen ouderwets oogt, maar ook wettelijk verboden wordt.
Daadkracht onderzocht 20 veelgebruikte gemeentelijke diensten, van evenementenvergunningen tot geboorteaangiftes en van leerlingenvervoer tot bezwaarschriften. In totaal werden 6.840 producten en diensten bij alle 342 gemeenten doorgelicht. Slechts 9 gemeenten hadden voor alle onderzochte diensten een digitaal kanaal beschikbaar. De overige 333 gemeenten falen dus op één of meer fronten.
Waar gemeenten wel digitale kanalen aanbieden, gaat het voornamelijk om e-formulieren (76,2 procent), gevolgd door e-mail (17,7 procent) en MijnGemeente-omgevingen (6,1 procent). Maar de implementatie blijft gefragmenteerd en onvolledig.
Helft stuurt geen bevestiging
De problemen gaan verder dan alleen het ontbreken van digitale aanvraagmogelijkheden. De Wmebv verplicht gemeenten ook om ontvangstbevestigingen te versturen wanneer zij een digitaal bericht ontvangen. Dit lijkt een basale functionaliteit, maar ook hier faalt de helft van de gemeenten.
Daadkracht stuurde alle gemeenten een eenvoudige vraag via hun algemene contactkanaal: “Zijn er kosten verbonden aan het parkeren in de buurt van het gemeentehuis?” Slechts 51,5 procent van de gemeenten bevestigde binnen tien werkdagen de ontvangst van dit bericht. Bij kleinere gemeenten was dit percentage nog lager: 48 procent. Zelfs bij grote steden met meer dan 250.000 inwoners stuurt een kwart geen ontvangstbevestiging.
Juridische chaos dreigt
Een ander knelpunt ligt bij het zogenoemde aanwijzingsbesluit. De Wmebv verplicht gemeenten om via een officieel besluit bekend te maken welke digitale kanalen openstaan voor formele berichten. Dit besluit geeft duidelijkheid aan burgers en bedrijven over welk digitaal kanaal zij mogen gebruiken.
Van de 342 gemeenten hebben slechts 6 gemeenten (1,8 procent) een dergelijk aanwijzingsbesluit gepubliceerd. Dit betekent dat bij 98,2 procent van de gemeenten burgers en bedrijven nog geen officiële zekerheid hebben over welke digitale wegen zij kunnen bewandelen.
Reden voor deze chaos is niet alleen technische complexiteit, maar ook organisatorische verlamming. Het onderzoek toont aan dat gemeenten worden overspoeld door nieuwe wetgeving. Naast de Wmebv moeten zij ook de Wet open overheid, nieuwe Archiefwet, Omgevingswet, NIS2-richtlijn en Single Digital Gateway implementeren.
Eerder rapport voorspelde problemen al
Dat deze problemen zouden ontstaan, was al bekend. Een eerder onderzoek door Berenschot uit juli 2024 concludeerde dat “een beperkt aantal gemeenten op tijd zal voldoen aan de vereisten van de Wmebv.” Ook toen werd gewaarschuwd voor capaciteitsproblemen en de complexiteit van de implementatie.
Nog pijnlijker: zelfs bij andere overheidsorganisaties gaat het mis. Een impactanalyse van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) uit augustus 2024 toont vergelijkbare problemen. De IND concludeerde dat alleen een minimale implementatie haalbaar was voor 1 januari 2025 – de toen nog geplande datum. Voor een volledige implementatie zou zelfs de IND tot 2027 nodig hebben.
Het IND-rapport waarschuwde ook voor “een spanningsveld tussen betrouwbaarheidsniveaus van authenticatie, informatiebeveiliging en de toegankelijkheid van dienstverlening” – precies de problemen waar gemeenten nu tegenaan lopen.
Capaciteit en geld: de echte knelpunten
Achter de technische problemen liggen fundamentelere kwesties. Gemeenten geven massaal aan onvoldoende personeel te hebben voor de implementatie. Het tekort aan capaciteit raakt vooral ICT-afdelingen, maar ook juridische en communicatieteams die betrokken moeten zijn.
Daarnaast ontbreekt financiering. Gemeenten krijgen geen extra middelen voor de implementatie, terwijl de kosten aanzienlijk zijn. De VNG diende al in 2023 een verzoek in bij het ministerie van Binnenlandse Zaken voor compensatie, maar dit werd afgewezen. De redenering: digitalisering leidt tot besparingen, dus extra geld is niet nodig.
Die redenering botst met de praktijk. Veel gemeenten zitten vast in verouderde systemen die moeilijk te integreren zijn. Het sociale domein blijkt bijzonder problematisch, omdat daar veel verschillende applicaties worden gebruikt en veel processen nog analoog verlopen.
Leveranciers onder druk, burgers de dupe
Een extra complicatie ontstaat bij de afhankelijkheid van ICT-leveranciers. Gemeenten moeten voor de meeste aanpassingen rekenen op externe partijen, maar ook die zitten klem. Slechts 23 procent van de gemeenten heeft met alle relevante leveranciers contact gelegd, terwijl 20 procent nog helemaal geen contact heeft gehad.
Leveranciers worden overspoeld met verzoeken vanwege alle nieuwe wetgeving die gemeenten moeten implementeren. Dit leidt tot wachttijden en stijgende kosten – precies wat gemeenten met beperkte budgetten niet kunnen gebruiken.
Ondertussen dreigt een digitale tweedeling. De Wmebv moet leiden tot een stroomversnelling in de digitale dienstverlening, maar als bijna alle gemeenten niet tijdig klaar zijn, ontstaat er een lappendeken. Burgers krijgen dan te maken met verschillende digitale mogelijkheden, afhankelijk van waar zij wonen of zaken doen.
Bovendien riskeert Nederland zijn reputatie als digitale voorloper. Terwijl andere Europese landen hun digitale overheid moderniseren, worstelen Nederlandse gemeenten nog met basisfunctionaliteiten die in de particuliere sector al jaren gemeengoed zijn.
Zorgplicht blijft onzichtbaar
Een bijzonder pijnpunt is de zogenoemde zorgplicht. Deze verplichting geldt al sinds 1 januari 2024 en houdt in dat gemeenten passende ondersteuning moeten bieden aan burgers die moeite hebben met digitale communicatie. Van alle gemeenten biedt 81,3 procent echter geen vindbare informatie over deze zorgplicht op hun website.
Dit illustreert een breder probleem: gemeenten implementeren wetgeving vaak pas als er sancties dreigen. Omdat de Wmebv geen boetes kent, ontbreekt de urgentie. VNG-projectleider Chris Verhoef erkent dit impliciet: “Gemeenten krijgen met de Wmebv de plicht om de digitale dienstverlening naar een hoger niveau te brengen en mogen daarbij de persoonlijk dienstverlening aan haar inwoners niet uit het oog verliezen.”
Met nog zeven maanden te gaan lijkt een wonder nodig om de achterstand in te halen. De vraag is niet meer óf er problemen komen op 1 januari 2026, maar hoe groot die worden. Nederland staat voor een digitale spagaat: enerzijds de wettelijke verplichting om burgers digitale rechten te geven, anderzijds een overheid die daar technisch en organisatorisch niet toe in staat is.