Kan de it-organisatie nog wel mee?

Portret Marco Gianotten
Marco Gianotten

Hoeveel CEO’s hebben er echt vertrouwen in dat hun eigen it-organisatie een leidende rol gaat vervullen in de transformatie van hun onderneming naar een digital company? Volgens de ‘2015 Global CEO Outlook’ van KPMG staat bovenaan het lijstje ‘wat je ’s nachts wakker houdt’: disruptie van het eigen businessmodel door nieuwe toetreders, gevolgd door het niet kunnen bijhouden van nieuwe technologie. De mening van ruim 1200 ondervraagde CEO’s geeft aan hoezeer IT van bijzaak hoofdzaak wordt.

Tuurlijk, er wordt door it’ers hard gewerkt om de business in de lucht te houden, te verbeteren en te vernieuwen. Maar wie binnen it-afdelingen van grote bedrijven werkt, hoort vaak gemopper van collega’s dat ze niet het respect, aanzien en vertrouwen krijgen dat ze verdienen. Het lage aanzien dat IT geniet, staat in schril contrast met de toenemende relevantie van nieuwe informatietechnologie voor het bestaansrecht van ondernemingen. Wat is er aan de hand? Hebben we als it’ers het de business te moeilijk gemaakt om zaken met ons te doen? Ja, IT praat vaak een taal die de rest van de organisatie niet begrijpt. Lange tijd kwamen ‘we’ daarmee weg: IT had immers decennialang het interne monopolie op het leveren van automatisering aan de business. Niemand kon om ons heen. Maar het is gedaan met dat monopolie.

Goedschiks of kwaadschiks: de business gaat tegenwoordig z’n eigen weg. Cloud computing en mobiele apps zijn een grote aanjager van schaduw-it: systemen en oplossingen die buiten het gezichtsveld van de it-organisatie worden aangeschaft en toegepast. Er kleven allerlei risico’s aan deze onder-de-radar-acties, en rücksichtslos verbieden klinkt daarom logisch. Dat gaat echter niet werken, want de druk en de wens om zelf digitaal te denken en te doen wordt alleen maar sterker. Er zit een diepere reden achter de opkomst van schaduw-it: gebrek aan vertrouwen in de it-organisatie.

Vraag managers wat zij van de it-organisatie vinden en er vallen woorden als ‘afstandelijk’, ‘langzaam’, ‘koppig’, ‘onbegrijpelijk’ en ‘bureaucratisch’. Terugkerende ervaringen met falende it-projecten en verstoringen zijn bepalend voor het beeld dat managers hebben van IT als tegenspeler. Ook andersom heeft het vertrouwen een flinke deuk opgelopen. Vraag it’ers wat ze vinden van de business en ook zij hebben hun negatieve associaties: ‘onrealistisch’, ‘doordrammers’, ‘onwetend’, ‘naïef’ en ‘neerbuigend’. Als er in de business iets fout gaat, krijgt IT meestal de schuld.

De vooroordelen over en weer geven aan dat er een kloof bestaat die een flinke belemmering vormt voor digitale transformatie, waarbij business en IT niet zonder elkaar kunnen. Een succesfactor voor digitale transformatie is niet alleen dat business en IT dezelfde taal spreken en dezelfde doelen voor ogen hebben, maar ook nieuwe co-competenties aanleren: begrip van technologie, ondernemerschap en risicomanagement, vertrouwen en durf – om het oude los te laten en nieuwe dingen te proberen. ‘Iedereen wil de wereld veranderen maar niemand zichzelf’ stelde filosoof en denker Leo Tolstoj. Het belangrijkste ingrediënt voor transformatie van it-organisaties is het stimuleren van empathisch vermogen: leer de business en gebruikers kennen. Kijk door hun ogen en besef dat waaróm belangrijker is dan hóe.

Gerelateerde berichten...