Tussen de oren

Onlangs bezocht ik een brainstormbijeenkomst met als thema ‘de toekomst van de zorg’. Een van de stellingen luidde: ‘ziekenhuizen en huisartsenpraktijken gaan eerdaags verdwijnen’. De achterliggende vraag: ‘waarom zou je nog naar een winkel gaan als je het afkunt met een paar klikken in een webshop?’ Het heeft alles te maken met gemak en dus kwaliteit. Hoe vaak krijg je in een boekwinkel op jouw vraag voor een bepaald boek niet te horen: ‘niet in voorraad, maar we kunnen het wel voor u bestellen’?

 

In de zorg doet hetzelfde fenomeen zich voor. Jouw huisarts is op cursus en je krijgt een vervanger of je moet wachten tot hij er weer is. Als je er dan uiteindelijk zit moet het allemaal in 10 minuten en moet je de volgende morgen voor 8.30 uur terugkomen om bloed te prikken, waarna je wordt opgebeld als de uitslag daartoe aanleiding geeft en wordt je wellicht verwezen naar een ziekenhuis. Kortom je bent vele dagen verder voor een vraag die je ook zelf misschien kan oplossen met een slimme ‘app’.

 

Met vage klachten zijn 10 minuten echt niet toereikend, vooral als het probleem ‘tussen de oren zit’. Dat is ook niet op te lossen met een ‘app’. In zo’n situatie biedt je eigen huisarts toegevoegde waarde, zolang je niet keer op keer met vervangers te maken hebt. In het ziekenhuis is dit niet anders. Als kankerpatiënt word je waarschijnlijk niet behandeld in je eigen ziekenhuis, maar in een gespecialiseerd ziekenhuis. Om nog maar te zwijgen van meervoudige chronische patiënten (diabetes, hartfalen, COPD) die door de zorgketen heen en weer schuiven.

 

Zorginstellingen hebben inmiddels door dat de beschikking over een goed patiëntendossier echt onontbeerlijk is. Daar hebben we natuurlijk het LSP voor ontwikkeld. Een mooi netwerk, in technisch opzicht, want sinds we ‘opt-out’ vervangen hebben door ‘opt-in’ stagneert het gebruik. Hele huisartsengroepen weigeren eraan mee te doen. In sommige delen van stedelijke agglomeraties is het ‘opt-in’ percentage slechts 15 procent. Zorgleveranciers maken zich hier in toenemende mate zorgen over.

 

Steeds vaker wordt een zogenaamde digitale Regionale Samenwerkings Organisatie (RSO) opgericht. Op die manier werken zorgaanbieders in verschillende regio’s – ziekenhuizen, huisartsen, apothekers en onderzoekscentra – samen aan (elektronische) informatie-uitwisseling en communicatie. Deelnemers aan een RSO zorgen voor een naadloze koppeling tussen hun zorgsystemen, zodat alle medische gegevens gedeeld kunnen worden in hun regio. De diverse RSO’s zijn sinds kort verenigd in RSO Nederland en hebben inmiddels een serieuze invloed richting de bekende stakeholders. Doorgaans zijn de betrokkenheid en kennis binnen een RSO groot en de slagkracht daardoor ook.

 

Maar wat nu als andere partijen, zoals patiënten, willen toetreden tot dit digitale samenwerkingsverband? Die hebben straks recht op inzage in een digitaal dossier vanuit huis. Maar als dan ook instellingen zoals de Andros Mannenkliniek – gericht op de ouder wordende man met prostaat- en erectieproblemen – toegang krijgen. Waarom zou de ouder wordende man met een prostaatprobleem dan nog naar zijn huisarts gaan, en vervolgens naar het ziekenhuis? Dat kost minstens twee huisartsenconsulten en het is dan maar de vraag of een algemene uroloog het probleem bevredigend voor hem behandelt. Want misschien zit het probleem ook wel ‘tussen de oren’.

Gerelateerde berichten...