Het hoge aantal internetgebruikers, de grote snelheid van het internet en de goede handelsrelatie met veel landen zorgt voor een relatief hoog aantal DDos-aanvallen. Dat stelt het CPB in een uitgebreid onderzoek. Nederland wordt na de VS en China het vaakst getroffen door DDos-aanvallen.
‘Determinanten van internetveiligheid: een empirische analyse van DDoS aanvallen’ is een van de eerste uitgebreide empirische studies in Nederland naar cybersecurity. Het is gebaseerd op data van www.digitalattackmap.com, dat inmiddels ruim 55.000 DDoS aanvallen uit 2013 en 2014 registreerde.
De meeste DDos-aanvallen komen uit de Verenigde Staten met 6.256 aanvallen in 2013 en 2014, en uit China met 2.851 aanvallen. Op de derde plaats staat Nederland met 834 aanvallen.
Het CPB gebruikte een econometrisch model met economische en technologische variabelen. Het is geïnspireerd op modellen uit de internationale handelsliteratuur die patronen in de handel verklaren.
Op die manier berekend kwam het CPB tot de conclusie dat DDoS aanvallen relatief vaak gelanceerd worden vanuit landen met veel internetters. Tegelijk zijn deze landen zelf ook vaak slachtoffer van aanvallen.
Snel internet maakt een land weliswaar aantrekkelijk voor hackers om in dat land een aanval te plegen, terwijl dat zelfde snelle internet weer geen significant effect heeft op het aantal aanvallen dat zo’n land te verduren heeft.
Verder heeft de sterkte van de handelsrelatie tussen landen (import plus export) een belangrijke invloed, aldus het CPB. De mate van bescherming tegen cybercrime is daarbij niet significant gerelateerd aan het niveau van DDoS-aanvallen.