Nederlandse bedrijven zijn vaker dan gemiddeld ter wereld slachtoffer van cybercriminaliteit en andere economische delicten. Dat stelt accountancy- en adviesgroep PwC op basis van onderzoek genaamd ‘Economic Crime Survey 2016’ bij 6337 respondenten van bedrijven uit 115 landen.
Volgens het onderzoek is gemiddeld 36 procent van de organisaties in de rest van de wereld geconfronteerd met cybercrime en vermogensdelicten als fraude, witwassen en corruptie. Bij Nederlandse bedrijven ligt het percentage van dergelijke delicten aanzienlijk hoger: 46 procent. Toch heeft slechts een derde van de Nederlandse organisaties een plan tegen cybercrime klaar.
De Nederlandse financiële sector is koploper met 48 procent van de bedrijven die getroffen wordt door economische en digitale criminaliteit. De overheid staat op 2 met 44 procent, met meteen daarna de retail- en consumentenbranche. Deze sector scoort 43 procent.
PwC ziet ondanks de groeiende dreigingen een daling van het aantal opsporingen van economische en digitale delicten waarbij management controle een rol speelt. Voor opsporingen door collectieve controles is de daling zelfs 7%. Eén op de vijf (22%) organisaties is er in de laatste 2 jaar zelfs geen enkele risicobeoordeling rond economische- en cybercrime is geweest.
Dit staat in schril contrast met een eerder onderzoek van het bedrijf, het ‘Global CEO Survey’. Daaruit bleek dat zeker tweederde van de leidinggevenden vindt dat er meer bedreigingen voor de groei van hun bedrijf zijn dan ooit tevoren. Volgens PwC wijst dit op een zorgwekkende trend. Er wordt teveel aan het toeval overgelaten.
André Mikkers, partner bij PwC, zegt zich vooral zorgen te maken om de slakkengang waarmee ondernemingen en organisaties maatregelen tegen dergelijke criminaliteit treffen. “We hebben hier te maken met een enorm complex probleem dat steeds groter wordt. Te weinig bedrijven nemen de juiste maatregelen om met deze dreiging om te gaan. De bestrijding van economische en digitale criminaliteit kun je niet op het bordje van een medewerker leggen. Het moet worden opgenomen in de bedrijfscultuur.”