Toegang telecomgegevens aangescherpt na uitspraak Europees Hof

Het kabinet wil de regels rond de toegang tot telecomgegevens van burgers verscherpen. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie stuurde dit kabinetsstandpunt gisteren naar de Tweede Kamer naar aanleiding van een arrest van het Europees Hof van Justitie. Het Hof oordeelde in april van dit jaar dat de Nederlandse wetgeving grondrechten als het recht op privéleven ‘vergaand en bijzonder ernstig’ schendt .  Bovendien moet de beveiliging van de gegevens worden verbeterd. De aanscherpingen moeten burgers meer bescherming bieden. Indirect profiteren echter ook bedrijven met een BYOD-beleid van deze aanscherpingen.

In de nieuwe plannen kunnen instanties telefoniegegevens alleen de volle bewaartermijn van twaalf maanden raadplegen bij verdenking van een ernstig misdrijf waar een straf van acht jaar of meer op staat. Denk bijvoorbeeld aan mensenhandel. Bij verdenking van delicten met een straf van minder dan acht jaar en mogelijkheid tot voorlopige hechtenis, kunnen bevoegde instantie de telefoniegegevens zes maanden bekijken. Nu is dat nog twaalf maanden.

Toegang tot de gegevens krijgt de officier van justitie straks alleen na toestemming van de rechter-commissaris. Aanbieders van telecommunicatiediensten krijgen daarbij de plicht gegevens op te slaan en verwerken binnen de Europese Unie. Het Agentschap Telecom (AT) krijgt het recht deze gegevens in te zien. Zo ontstaat verscherpt toezicht op naleving van regels rond beveiliging en bescherming van de bewaarde gegevens. Het kabinet onderzoekt verder de mogelijkheden om telecommunicatiegegevens te versleutelen.

Het Hof verklaarde in de uitspraak van april 2014, de zogeheten ‘richtlijn dataretentie’ in april dit jaar ongeldig. Grootste bezwaar was het gebrek aan garantie op het waarborgen van grond- en mensenrechten rond privacy en persoonlijke levenssfeer. De aantasting van die rechten door de richtlijn vindt het Hof  ‘vergaand en bijzonder ernstig’. Momenteel krijgen krijgen instanties veel te gedetailleerde aanwijzingen over iemands privéleven. Het gaat dan om de gewoonten van het dagelijkse leven, waar iemand woont of verblijft, dagelijkse verplaatsingen en sociale relaties. Het Hof stelt dat de bewaarplicht ten eerste proportioneel moet zijn en ten tweede grotere waarborgen voor het beschermen van de privacy moet bieden. Verder moet het inzicht in gegevens beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke en de beveiliging aanzienlijk worden verbeterd.

 

 

Geef een reactie

Gerelateerde berichten...