Het belang van HL7 FHIR

Samenwerking in de zorg valt of staat met interoperabiliteit

HL7 Nederland maakt zich al jaren hard voor een intensiever gebruik van standaarden voor informatie-uitwisseling bij de ontwikkeling van zorgapplicaties. De nieuwste telg in de HL7-standaarden, HL7 FHIR (uitgesproken als ‘fire’), is veel simpeler in het gebruik dan voorgaande versies. De standaard past beter bij de belevingswereld van softwareontwikkelaars en houdt rekening met de wens om zorginformatie te vangen in bouwstenen. Wat is FHIR precies en wat betekent deze standaard voor ontwikkelaars van applicaties in de zorg?

FHIR staat voor Fast Healthcare Interoperability Resources. Het is een vervolg op de eerdere HL7 standaarden en combineert de beste onderdelen daarvan met moderne webstandaarden. Daardoor kan FHIR eenvoudiger worden gebruikt voor een breed scala aan toepassingen, van apps op de mobiele telefoon en cloud-oplossingen tot het delen van EPD-data tussen de verschillende professionals in de zorg.

Arnold Bos, Chief Innovation Officer bij ZorgDomein, zit in het bestuur van HL7. Over de noodzaak van een nieuwe, eenvoudiger standaard zegt hij: “Zeker in een land waar geen sprake is van een centraal patiëntendossier, is communicatie tussen de platformen een cruciaal thema. Interoperabiliteit zorgt hiervoor. Wanneer een patiënt bijvoorbeeld inzicht wil krijgen in zijn dossier, moeten we in staat zijn om een volledig beeld te creëren op basis van de informatie in de verschillende systemen van de zorgverleners waarmee de patiënt in contact is geweest. Daarnaast willen we ook dat het voor zorgverleners makkelijker wordt om – met toestemming van de patiënt – de informatie veilig te delen met andere schakels in de keten. Dit alles zonder verlies van betekenis. Tot slot willen ontvangers van de gegevens dat ze deze eenvoudig kunnen hergebruiken. Dat kan als de informatie wordt gecommuniceerd conform generieke, (inter)nationaal afgestemde bouwstenen. In het geval van FHIR heten die bouwstenen de FHIR-resources.”

 

Lagere kosten – kortere time-to-market

Waar applicatieontwikkelaars bij de voorgaande HL7-standaarden nog een behoorlijk forse investering moesten doen in implementatie, dalen die kosten bij FHIR aanzienlijk. “De oude manier van structureren begon met het modelleren van zorginformatie”, zegt Bos. “De nieuwe FHIR-standaard daarentegen maakt gebruik van reeds beschikbare bouwstenen en maakt het daardoor voor de softwareontwikkelaar een stuk eenvoudiger. Dat is een enorm verschil met eerdere standaarden. Je kunt nu heel laagdrempelig en snel een generieke API ontwikkelen voor informatie-uitwisseling en zo de time-to-market van je zorgapplicatie verkorten.”

Ontwikkelaars die voor het eerst met FHIR aan de slag gaan, zullen nog wel tegen vragen aanlopen. ZorgDomein, een organisatie die zorgvraag matcht met zorgaanbod en die de informatie-uitwisseling met alle betrokkenen verzorgt, organiseert daarom voor partijen die via FHIR op ZorgDomein willen aansluiten zogenaamde jumpstarts. Bos: “Jumpstarts zijn hands-on sessies waarbij we ontwikkelaars in één dag helpen om basiskennis van FHIR onder de knie te krijgen en een basis te leggen voor een koppeling. We geven ze dus een vliegende start; ontwikkelaars gaan naar huis met een koppeling die in de steigers staat.”

De eerste ZorgDomein-partner die hiervan gebruikmaakte is FysioManager, een ontwikkelaar van software voor paramedici. Peter de Boer vertelt: “We hadden een standaard voor informatieoverdracht tussen huisarts en paramedicus. Toen FHIR beschikbaar kwam en ZorgDomein met een product op de markt kwam dat interessant is voor onze beroepsgroep, hebben we de stap gemaakt om een koppeling te realiseren met FHIR, onder meer omdat dit een internationale standaard is. We hebben een paar middagen met ZorgDomein samen gezeten, een jumpstart bijgewoond en hadden zo in een paar maanden de boel live. Voor een dergelijke complexe koppeling is dat uniek. Het hele traject is vlekkeloos verlopen.”

 

Toekomstvast

Is FHIR de heilige graal? Bos: “Wat HL7 met FHIR in ieder geval goed doet is sneller koppelingen helpen realiseren tegen lagere kosten. Maar de heilige graal? Nee, dat niet. Digitalisering in de zorg is immers een veld in ontwikkeling. Het is lastig voorspellen hoe de wereld er over tien jaar uitziet. Standaarden zullen mee moeten blijven ontwikkelen.” Bos vindt wel dat iedereen die nu bezig is met digitalisering van de zorg, kennis zou moet nemen van HL7 FHIR. “Interoperabiliteit is veel te lang een ondergeschoven kindje geweest. Dat kunnen we niet langer volhouden. Het is tijd om vol in te zetten op betere informatiedeling in de zorg. Daar kan deze nieuwe, pragmatische standaard bij helpen.”

 

E-health in GGZ krijgt duw in de rug

In iedere zorgsector, maar zeker ook in de GGZ, is het een uitdaging om e-health applicaties goed te integreren in het ict-landschap van de zorgorganisatie. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat data die de patiënt invoert in een portal of analyses die een serious game maakt ook in het EPD komen te staan? Dit is extra ingewikkeld als de e-health applicatie zowel gestructureerde als ongestructureerde data vastlegt. En juist dit is in de GGZ vaak het geval.

Tegen dit probleem liep ook een aantal GGZ-instellingen aan die met financiering van CZ een serious game wilden ontwikkelen voor kinderen met autisme. Het ontwikkelen van de game was relatief eenvoudig, maar deze integreren met de back-ends van de verschillende instellingen deed een grote aanslag op het budget. Zo ontstond het idee voor Koppeltaal GGZ, gebaseerd op de FHIR-standaard en ontwikkeld door VitalHealth Software. Koppeltaal is als bètaproduct getest bij de serious game en wordt nu breed beschikbaar gesteld aan GGZ-instellingen en e-health leveranciers.

 

 

 

 

Gerelateerde berichten...