In 2018 liet Microsoft het Northern Isles datacentrum zinken naar de bodem van de zee, 35 meter diep. De locatie, ongeveer 800 meter uit de kust van de Schotse Orkney eilanden, werd onder meer gekozen omdat het elektriciteitsnet daar voor 100 procent wordt geleverd door wind- en zonne-energie en andere experimentele groene energietechnologieën.
De twaalf meter lange waterdichte stalen buis bevatte twaalf racks met daarop 864 servers en een koelsysteeminfrastructuur. Voordat de container naar de zeebodem afdaalde, werd het gevuld met een atmosfeer van droge stikstof, die minder corrosief is dan zuurstof.
De twee daaropvolgende jaren testten en bewaakten teamleden de prestaties en betrouwbaarheid van de servers in het datacenter. Begin deze zomer werd de zeecontainer weer uit het water gevist.
Project Natick
Met Project Natick, zoals het experiment is gedoopt, wil de techgigant onderzoeken of de toekomst van datacenters op zee ligt. Volgens de eerste resultaten heeft het experiment aangetoond dat het concept van onderwater datacenters niet alleen haalbaar is, maar ook praktisch in logistiek, economisch en ecologisch opzicht. Op land zijn er allerlei variabelen – corrosie door zuurstof en vochtigheid, temperatuurschommelingen, stoten en gedrang van mensen – die kunnen bijdragen aan het falen van apparatuur. De resultaten bevestigden de hypothese van het team: de servers in het onderwater datacenter bleken acht keer betrouwbaarder dan die op land.
Er zijn nog andere grote voordelen. Vervangende onderdelen voor de servers zijn overbodig, aangezien alle servers eens in de vijf jaar simpelweg zouden worden vervangen. Dankzij de hoge betrouwbaarheid van de servers wordt de enkeling die vroegtijdig afhaakt gewoon offline gehaald. Er hoeft geen duur commercieel onroerend goed worden gekocht of gehuurd. Het constant koele zeewater maakt energiezuinige datacenterontwerpen mogelijk. De servers worden bijna gratis koel gehouden zonder het milieubelastende gebruik van zoetwaterbronnen.
Voor de toekomst wordt gedacht aan het plaatsen van onderwaterdatacenters in combinatie met een offshore windpark. Zelfs bij lichte wind is er waarschijnlijk voldoende stroom voor het datacenter. Nu generieke cloud computing steeds meer overgaat naar cloud en edge computing, groeit de behoefte aan kleinere datacenters dichter bij de klanten voor lagere latency. Waarom dan de cloud niet onder water plaatsen?
