“Wat hebben klimaatverandering en digitale zorg met elkaar gemeen?”

Lucien Engelen, directeur REshape Center van het Radboudumc
Lucien Engelen, directeur REshape Center van het Radboudumc

“Een thema dat komend jaar heel belangrijk wordt, is klimaatverandering”, zegt Lucien Engelen, directeur van het REshape Center van het Radboudumc. Hij laat een foto van een ijsbeer op de Noordpool. Hij stelt dat we in de zorg ook een ‘klimaatverandering’ hebben. Maar dat deze, net als in de discussie over de opwarming van de aarde, door sommige groepen wordt ontkend. Wat kunnen we doen om de huidige polarisatie tegen te gaan?

 

Of het nu gaat om klimaatverandering, de verkiezingswinst van Trump of de Brexit, velen voelden zich plotseling overvallen, terwijl er lange tijd signalen waren. En dat is in de zorg net zo, denkt Engelen. Een deel van de zorg ziet de kansen die omsloten liggen in digitale zorg, een ander deel is categorisch tegen. Hij wil voorkomen dat het in ons vakgebied net zo afloopt als in de discussie over klimaatverandering: dat mensen blijven vasthouden aan hun standpunten, ongeacht de argumenten die een andere kant op wijzen. Hij laat een foto zien van diezelfde ijsbeer enkele jaren later, volledig uitgehongerd op een losgelaten ijsschots, niet meer in staat voedsel te vangen. “Laten we ervoor zorgen dat mensen met een andere kijk een waardevolle bijdrage leveren aan de discussie in plaats van zich afzijdig te houden”, roept hij op. “We kunnen beter kijken naar onze toekomst. De zorgvraag stijgt. Als we onze zorgkosten niet snel naar beneden brengen, is de premie straks door de volgende generatie niet meer op te brengen.”

 

Kijk naar onze toekomst

Veel liever kijkt hij daarom naar sectoren die goed hebben begrepen dat de wereld verandert en dat zij daarin mee moeten, ook al weten ze niet precies hoe die nieuwe wereld eruit gaat zien en welke rol zij daarin zullen spelen. Engelen: “Ik werd laatst onderweg naar Radboudumc links ingehaald door een Tesla Model S, precies op het punt waar ze rechts een tankstation aan het ombouwen zijn naar een ‘luxe broodjeszaak waar je toevallig óók kunt tanken’. Het tankstation bereidt zich voor op een nieuwe toekomst waarin mensen thuis hun auto opladen en geen benzinepomp meer nodig hebben. Ze slaan tijdig een veranderpad in, ook al zal dit tankstation morgen heus niet ineens een heel andere omzetverhouding hebben in food en benzine. Ze zien echter wel dat die verhouding op termijn gaat veranderen en maken zich klaar voor die nieuwe toekomst. In de zorg mis ik zo’n houding. Dokters en anderen zijn al jarenlang bezig met het ontwikkelen van concepten voor digitale zorg, vaak buiten de muren van de zorginstelling. Want binnen die muren wordt de noodzaak daartoe vaak nog ontkend en gaan zorgverleners op de oude voet verder, zonder stil te staan bij de mogelijkheden, kansen en consequenties van een digitale vorm van zorgverlening. Vasthouden aan het oude overheerst nog steeds, al heb ik meer en meer de indruk dat het geen onwil is. Het is meer een zoektocht naar het antwoord op de hoe-vraag.”

 

Onderzoeksresultaten verdraaien

Hij ziet die houding overal en in alle lagen: op de werkvloer, in bestuurskamers, bij koepelorganisaties. “Onlangs noemde James Madara, de CEO van de American Medical Association (AMA), digitale zorg nog ‘modern snake oil’, moderne kwakzalverij. Hij haalde daarbij een aantal devices aan die niet aan de kwaliteitseisen voldoen en generaliseerde die onderzoeksresultaten naar digitale zorg in zijn algemeenheid. Lang duurde de lofzang onder de ‘nestoren’ van de AMA niet, want de volgende dag werd hij al door zijn achterban tot de orde geroepen en toonden rapporten aan dat de AMA juist wél wil inzetten op digitale zorg. De toon werd subiet genuanceerd, tot en met een aparte webpagina met FAQ’s erover.”

Engelen ziet dat de tactiek van het uit de context rukken van onderzoeksresultaten veel gebruikt wordt. “Een Amerikaans onderzoek wees onlangs uit dat de kwaliteit van thuismonitoring-devices net zo hoog was als de kwaliteit van apparatuur die ziekenhuizen gebruiken. Dat lijkt mij geweldig nieuws, want dat betekent dat mensen binnen het comfort van hun eigen thuis kunnen gaan meten en daarvoor niet naar het ziekenhuis hoeven. Maar er zijn ook tegenstanders die zeggen: zie je wel, thuismonitoring levert geen hogere kwaliteit, dus waarom zouden we overstappen? Zij benaderen de discussie heel eenzijdig, zonder te kijken naar kosten of de wens van de patiënt. En zij negeren al helemaal de vloedgolf aan zorgvraag. We stevenen af op een substantiële toename van de zorgvraag zonder noemenswaardige verhoging van het budget, eerder een verlaging ervan. Daar moeten we wat mee.”

 

Kip-ei-discussie

Hij stoort zich dan ook aan de kip-ei-discussie. “Uit de eHealth monitor van Nictiz en Nivel blijkt dat driekwart van de patiënten zegt dat ze graag gebruik willen maken van digitale zorg. Tegelijkertijd zeggen veel dokters: mijn patiënten vragen er niet om. Nee, als de arts het onderwerp niet ter sprake brengt, is de kans inderdaad klein dat patiënten zélf proactief vragen om bijvoorbeeld een videoconsult of om een app die hen ondersteunt in de dagelijkse omgang met hun ziekte. Maar dat wil niet zeggen dat die behoefte niet bestaat. Dat is een behoorlijke ontkenning van de werkelijkheid.” Veel liever zou hij zien dat artsen zich verdiepen in alle mogelijkheden die digitale zorg in hun vakgebied biedt, net zoals ze zich ook verdiepen in nieuwe behandelmogelijkheden. Hij zou willen dat ze hun patiënten hierover informeren en uitleggen hoe digitale zorg hen kan ondersteunen, daarbij de keus latend aan de patiënt. Want die is altijd leidend, vindt Engelen.

 

Niet of-of maar en-en

Juist omdat hij vindt dat de patiënt leidend is, verbaast hij zich dat mensen zeggen: niet alle patiënten kúnnen en wíllen dit. “Het is niet of-of, het is en-en. We moeten ze goed geïnformeerd een keuze bieden, die zíj kunnen maken. Digitale zorg is een aanvulling en waar mogelijk een gedeeltelijke vervanging van traditionele zorg. Maar het betekent niet dat alle traditionele zorg op slag vervangen moet worden door een digitale variant. Het enige wat ik wil zeggen, is dat je niet een hele groep mogelijkheden moet ontzeggen, omdat een paar patiënten geen gebruik kunnen of willen maken van digitale zorg. Dat geldt ook voor de discussie over oudere patiënten die niet met techniek om zouden kunnen gaan. Aan de ene kant bieden we ze techniek aan die door professionals is gemaakt met weinig oog voor gebruiksgemak, en aan de andere kant zie ik dat de eerste Rolling Stones-fans zich hebben gemeld bij verzorgingshuizen, mensen van een generatie die al lang met laptops werken en die allemaal een iPad hebben.”

Interessant vindt hij ook de verwarring die soms ontstaat door gebruik van terminologie. Neem Thuisarts.nl. In november werd bekend dat deze website heeft geleid tot 12 procent minder huisartsenbezoeken (n=>600.000). “Ik vind dat fantastisch nieuws. Maar dan hoor ik ineens geluiden als: Thuisarts.nl is geen eHealth. Dan gaat de discussie ineens of iets eHealth of mHealth is. Wat maakt dat uit? Waar het om gaat is dat het een vorm is van digitale zorg die leidt tot een kostenverlaging en tot beter inspelen op de wensen van de patiënt. Dat is toch wat we met zijn allen willen?”

 

De patiënt als klant

Daar snijdt hij een volgend thema aan: moeten we de patiënt wel zien als iemand met wensen en keuzevrijheid, dus als klant? Moeten we als zorgverleners niet veel sterker de regie houden? “Ik hoor het zo vaak: ‘de zorg is zó anders’ of ‘patiënten zijn geen klanten’. O nee? denk ik dan. Gaat het er niet juist om dat we de patiënten en hun familie en mantelzorgers gewoon helpen? Daar hoort bij dat de patiënt de regie heeft en zelf bepaalt wat hij wel en niet wil. Als zorgverlener kun je daarin adviseren, maar niet bepalen. We hebben het hier over mensen die een huis kopen, hypotheek afsluiten, op reis gaan enzovoort. En dan zouden ze niet zelf dit soort keuzes kunnen maken? De nieuwe verhouding die eraan komt, lijkt erg op wat volop in andere sectoren plaatsvindt: de gebruiker stemt met de voeten. Vul jij het niet in op een manier die de patiënt voor ogen heeft, dan gaat hij naar een ander. En dat zal in toenemende mate niet je buurman zijn, maar wellicht een zorginstelling 100 kilometer verderop die digitale diensten aanbiedt als eerste stap. Vergeet niet, 93 procent van de Nederlanders doet aan telebankieren. Ik denk daarom dat we juist heel veel kunnen leren van sectoren die al meer ervaring hebben met inspelen op klantwensen. Want als wij het niet doen, dan doet een ander het straks wel, zoals een Uber for Health. Die er overigens al is in de VS, waar een arts met een taxi griepprikken voor $15 op je werk komt brengen.”

 

Holistische discussie

Engelen zou zo graag een meer inclusieve, holistische discussie willen voeren. Een discussie waar iedereen aan meedoet: zorgverleners, bestuurders en patiënten, cure en care én industrie. Een discussie zonder muurtjes en heilige huisjes. Een discussie die breed is en die álle aspecten omvat in plaats van inzoomt op slechts één of twee kanten, zoals bijvoorbeeld het vaak aangehaalde argument van privacy. “Natuurlijk moeten we veilige digitale zorg aanbieden, maar het gaat in de huidige discussie veel te vaak om één aspect van zorg of om één aspect van digitalisering. Als de Amerikaanse verkiezingen één ding hebben geleerd, dan is het wel dat je alle nuance verliest als je complexe dingen eenvoudig probeert te maken door de helft maar weg te laten. En juist dan polariseert de discussie. De discussie is steeds meer verworden tot het uitwisselen van one-liners, op sociale media al helemaal. Daar worden ‘argumenten’ gewisseld, aannames gedaan zonder onderbouwing en heerst een soort van ‘jij-moet-maar-doen-wat-wij-nodig-hebben mentaliteit’. Dat alles vaak in 140 karakters, waarna men vervolgens overgaat tot de orde van de dag. Het helpt in ieder geval niet om een uitgebalanceerd debat te voeren. Dat maakt dat slechts weinig zorgprofessionals zich in die discussie (willen) mengen.”

 

Kijk niet weg

Als we iets niet moeten willen, dan is het wel polariseren, meent Engelen. “We moeten juist een vruchtbare, volwassen discussie voeren. Een discussie kan alleen maar vruchtbaar zijn als je mensen met verschillende standpunten aan het woord laat, als je een onderwerp vanuit verschillende gezichtspunten bekijkt. Juist daarom is het zo belangrijk dat iedereen meedoet, ook de mensen die de meerwaarde nog niet zien of nog barrières zien. En we moeten ook de hand uitsteken naar hen die niet de luidste stem hebben. Als de ontwikkelingen in de muziekindustrie, reisbranche, media en taxi-industrie ons íets geleerd hebben, dan is het dat als je wegkijkt en je eraan onttrekt of alleen maar ‘tegen’ bent, je ook geen invloed kunt uitoefenen. Natuurlijk zijn er ook bedreigingen en natuurlijk zitten er ook nadelige kanten aan digitale zorg. We hebben juist ook mensen nodig die daarop wijzen. Als je bezwaren hebt tegen digitale zorg, kijk dan niet weg, maar doe mee aan de discussie. Laten we dat doen met een open blik. Laten we digitale zorg als een van de kansrijke elementen voor een duurzame zorg beschouwen.”

 

Kansen benutten

Want de tijd van wegkijken is voorbij, zegt Engelen, nog maar eens wijzend op de foto van de uitgehongerde ijsbeer. “We kunnen de opwarming van de aarde niet negeren, evenmin als digitalisering van de zorg. Als wij een zorglandschap willen achterlaten waar de volgende generatie ook mee vooruit kan, is er een wezenlijke verandering nodig. Je kunt de rekening niet volledig bij de volgende generatie neerleggen. We moeten nu voorsorteren op een nieuwe toekomst. Ik bekijk deze ontwikkeling vooral vanuit een halfvol glas en ben inderdaad een optimist, maar we volgen de ontwikkelingen met een team wetenschappers vooral ook met een kritische blik. Misschien ook omdat er al genoeg andere dingen zijn om ons zorgen over te maken. Laten we in deze discussie vooral kritisch en uitdagend zijn, en proactief de kansen benutten.”

 

Gerelateerde berichten...