De multi cloud – van ‘vreemde eend’ naar zinvolle optie

multi cloud - opwaaiend kleurenpoeder

Al enkele jaren voorspellen onderzoeksbureaus als IDC en Gartner een gouden toekomst voor het ‘multi cloud-model’. Uit onderzoek blijkt inderdaad dat inmiddels bij het merendeel van de bedrijven sprake is van het werken met verschillende cloud-aanbieders. Voor het vaak uitdagende management ervan lijkt hyperconverged het meest geschikt.

Rond 2017 begon de term multi cloud rond te zingen. Met deze term bedoelen we dat een organisatie meerdere public cloud platformen gebruikt. Bijvoorbeeld als een onderneming zowel Microsoft Azure, als Amazon Web Services (AWS) en/of Google Cloud Platform (GCP) inzet. Hierop draait dan (een deel van) de infrastructuur. Een belangrijk verschil met de hybrid cloud is, dat men bij een multi cloud alleen gebruik maakt van public cloud platformen.
Aanvankelijk kreeg multi cloud niet veel aandacht. Veel IT-professionals beschouwden het als een zoveelste toevoeging op de term cloud. We kenden immers al private, public en hybrid cloud. Inmiddels vraagt multi cloud wel degelijk om aandacht, of beter: om een strategie. De voordelen van het gebruiken van meerdere clouds zijn groot, de management-uitdagingen echter ook. Problemen ontstaan vooral wanneer cloud-services binnen een onderneming door verschillende afdelingen worden afgenomen, zonder dat de IT-afdeling ervan weet. Er ontstaat dan een nieuw fenomeen: schaduw-cloud.

Public cloud geen struikelblok meer

We kunnen stellen dat multi cloud een reactie is op het succes én de uitdagingen van public cloud. Laten we eerst de kracht van een public cloud-omgeving nog eens schetsen. Het biedt snel en flexibel uitkomst bij het anticiperen op veranderende behoeften in een onderneming. Het vlot op- of afschalen van de beschikbare IT-capaciteit is geen probleem en de providers bieden doorgaans een hoge beschikbaarheid.
Die aanbieders zorgen daarbij ook continu voor updates. public cloud-omgevingen kenmerken zich zodoende door de ongelooflijk snelle doorontwikkeling die op de verschillende platformen plaatsvindt. Dat is voor een IT-afdeling van een bedrijf met een eigen datacenter vaak niet meer bij te benen.
Langzaam maar zeker dringt, ook bij overheidsinstellingen en partijen die veel met gevoelige data werken, het besef door dat de onderwerpen security en compliance niet per se een struikelblok meer zijn om te werken met public cloud-providers. Sterker nog: op die gebieden zijn deze aanbieders zelfs al verder dan menig private datacenter. Aanbieders van public cloud worden er immers continu op beoordeeld en moeten zich verantwoorden bij problemen.
Ook de shift naar een pay-as-you-use model (capex versus opex) wordt inmiddels niet alleen meer door startups ervaren als een groot voordeel. Weliswaar vonden vele startups dankzij de opkomst van de public cloud hun weg naar de grote markt. Maar die voordelen zijn uiteraard net zo tastbaar voor grotere organisaties. Bedrijven besteden de meeste aandacht aan hun core-activiteiten en willen het up-and-running houden van complexe infrastructuren nog slechts als dienst afnemen. Tot slot is er veel kennis aanwezig bij partijen als Microsoft, Amazon en Google die de services aanbieden – een belangrijk voordeel met de huidige schaarste van IT-talent.

Gevaar van vendor lock-in

Nog steeds zijn vooral Amerikaanse partijen de grootste aanbieders van public cloud-oplossingen. Dat leidt in Europa tot de vraag waar (kritische) data zich concreet bevinden. Een legitieme vraag als we bedenken dat de Amerikaanse overheid inzicht in bepaalde datastromen kan eisen. Deels is dat bezwaar weggenomen doordat de providers datacenters in Europa bouwden. Aan de andere kant speelt ook het feit dat Europese autoriteiten in de praktijk veel vaker data-inzicht eisen dan de VS dat doen bij Europese bedrijven.
Een relevanter bezwaar voor de bedrijfsvoering van veel ondernemingen is dat de aanbieders van public cloud continu op zoek zijn naar manieren om klanten nog sterker aan hun diensten te binden. Het zijn immers commerciële full-service partijen. Naast IaaS, SaaS en PaaS acteren ze nu ook vaker op deelterreinen. Denk daarbij aan orkestratie, ontwikkeltooling, monitoring en billing. Dit leidt tot een risico dat we juist door gebruik te maken van SaaS- en cloud-oplossingen dachten te voorkomen: een vendor lock-in. Doordat een workload niet zomaar meer te migreren valt naar een andere omgeving, leidt dat vaak tot steeds hogere kosten.
Bedrijven en instellingen kijken daarom tegenwoordig kritisch naar deze platformen en realiseren zich dat ze hun workloads beter anders kunnen verdelen. Door gebruik te maken van verschillende cloud serviceproviders hebben IT-teams de vrijheid om te switchen tussen providers en leggen zo niet al hun eieren in één mandje. Men kiest, kortom, voor de cloud-omgeving die het beste past bij een bepaalde dienst of taak.

Geen wondermiddel

Multi cloud is echter geen wondermiddel. Sterker nog, het kan risico’s met zich meebrengen wanneer afdelingen op eigen houtje diensten afnemen. Dat is in zekere zin het nadeel van de capex-opex-transitie: de initiële investeringen zijn nihil, waardoor veel medewerkers ‘gewoon’ een contract kunnen aangaan omdat ze bepaalde tooling willen, zonder dat de inkoopafdeling er controle op heeft.
Een goede, bedrijfsbrede strategie is daarom absoluut noodzakelijk om werkelijk van de voordelen van een multi cloud-omgeving te kunnen profiteren. Die strategie voorkomt dat de beheerlast, complexiteit en abonnementskosten uit de hand lopen.
Vervolgens is het minstens zo belangrijk om de connectiviteit tussen de clouds op orde te brengen, zodat je workloads kunt verplaatsen en kunt zorgen voor standaardisaties zonder last te hebben van afhankelijkheden van de infrastructuur of van specifieke tooling van cloud providers.
Bedrijven zonder duidelijke cloud-strategie krijgen te maken met een forse complexiteit in hun IT-omgeving. Deze wilden ze nu juist voorkomen door de overstap naar de cloud. Geen enkele IT-afdeling wil tijd, energie en budget besteden aan het ontvlechten van allerlei ad hoc benaderingen. Ze worstelen met wat de ‘cloud sprawl’ genoemd wordt; een ongecontroleerde wildgroei van ‘cloud instances’ of het aantal public clouds, vanwege gebrek aan adequate aansturing. Bovendien speelt ook hier de uitdaging op het gebied van compliance en het risico dat niemand weet waar de data zijn opgeslagen. Multi cloud management is, kortom, vaak bijzonder complex.

De inzet van hyperconverged

Om verzekerd te zijn van zo efficiënt mogelijke cloud-omgevingen gebruiken organisaties steeds vaker hyperconverged. Zoals hierboven beschreven is het selecteren van de juiste omgevingen voor de verschillende businessprocessen en workloads al een flinke uitdaging. Minstens zo uitdagend is het managen van alle cloud-processen.
De IT-industrie tracht al enige tijd de complexiteit van multi cloud management te verminderen met behulp van automatisering en de inzet van cloud orkestratie-tools, software-defined storage en networking. Een software-defined infrastructuur biedt in de praktijk meer flexibiliteit bij het alloceren en managen van de verschillende resources. Juist deze grotere mate van bewegelijkheid is welkom in de multi cloud-omgeving. Met de toevoeging van een cloud orkestratie-applicatie kunnen beheerders eenvoudig met processen schuiven tussen verschillende aanbieders van public clouds. Dat kan van belang zijn in een dergelijke omgeving, bijvoorbeeld wanneer bepaalde processen veranderen, waardoor een andere cloud-omgeving beter geschikt is voor een betreffende workload.
Ook zien we met enige regelmaat dat organisaties niet tevreden zijn met de prestaties van een public cloud aanbieder, bijvoorbeeld door oplopende kosten. Of ze krijgen toch te maken met issues op het gebied van compliancy. Het weer terughalen van processen uit de cloud naar, bijvoorbeeld, een on-premise infrastructuur (ook wel ‘repatriëring’ genoemd) is met hyperconverged computing een stuk eenvoudiger te realiseren.

Lees ook:

Gerelateerde berichten...