Vergeet de smartphone. De technologie van de toekomst zit niet in je broekzak, maar hangt aan je lijf. Wij bemachtigden een Google Glass in de VS en bekijken het leven voortaan door een slimme bril. “Ben je nu mijn gedachten aan het lezen?”
“Hi! Here for your appointment?” Een aardige hipster begroet me bij de lift op de achtste verdieping van Chelsea Market, een tot overdekte markt en kantoorgebouw gerestaureerd pakhuis in het Meatpacking District van Manhattan. De jongeman heeft een merkwaardig toestel op zijn hoofd. Het lijkt een bril, maar dan zonder glazen. De metalen boog met een plastic strook aan de rechterkant mondt uit in een schermpje boven zijn rechteroog. Dat is ‘m dus, de Google Glass. De reden voor mijn afspraak in Googleland. De hipster checkt mijn paspoort en controleert of ik wel een inwoner van de VS ben. “Okay, have a seat.” Brede glimlach. “Iemand helpt je zo verder.”
Niet veel later komt een andere Google-werknemer me halen: Stephanie, ook jong, innemend en uitgedost met een Glass. Ze begroet me hartelijk. “Excited?” vraagt ze. “Euh, ja,” zeg ik. Ze loodst me het Basecamp binnen, een in het licht badende loft die – door de tafels met spiegel die er staan – iets weg heeft van een hippe kapperszaak. Mijn pakket staat klaar op een van de tafels. “Welkom, hier is je Glass.” Ik pak de doos zorgvuldig uit en zet mijn exemplaar op mijn neus. En daar verschijnt het, in de hoek boven mijn rechteroog. Even zoeken, maar daarna duidelijk zichtbaar: ‘Ok glass’
Laten ervaren
Google Glass is het meest geanticipeerde elektronische toestel sinds Apple met de iPhone in 2007 de smartphonemarkt van de grond tilde. Met de slimme bril kan je op internet en is het belachelijk eenvoudig om foto’s te maken en video’s op te nemen, die je uiteraard meteen op sociale media kan delen. “Technologie heeft gigantische sprongen vooruit gemaakt,” klinkt de officiële motivatie van Google, “maar heeft ook teveel van ons leven ingepalmd. Onze visie is dat Glass je opnieuw controle geeft over technologie via een eenvoudig, elegant ontworpen en handenvrij toestel.” Verzoeken voor interviews werden afgewezen wegens ‘nog in ontwikkeling’ en ‘we willen mensen Glass laten ervaren’.
Voor mij begon het met een e-mail. “Hey. Ons programma brengt gedurfde en creatieve individuen bijeen die de toekomst van Glass vormgeven. We hadden je verteld dat er een kans was te worden opgenomen in ons verkenningsprogramma. Wel, dit is je kans.” Eerder dit jaar begon Google brillen te verspreiden, vooral aan ontwikkelaars van toepassingen en aan early adopters. Toen het programma enkele weken geleden werd uitgebreid naar gewonere stervelingen, schreef ik me in, zonder te verwachten dat Google me daadwerkelijk de kans zou geven een exemplaar te kopen.
1.500 dollar
Het pleit voor Google dat ze een revolutionair product laten testen door ordinaire gebruikers. Maar de uitrol gebeurt behoorlijk hooghartig. Google bepaalt de regels. Je mag hooguit de kleur kiezen: leisteen, mandarijn, hemel, katoen of houtskool – ik ga voor het laatste. Een Glass kost 1.500 dollar (1.090 euro) plus btw. Ik kreeg zeven dagen om op het aanbod in te gaan. Andere voorwaarden: ouder zijn dan 18 en inwoner zijn van de VS. Als je daaraan voldeed en je had het bedrag overgeschreven, kon je de bril thuis laten leveren, of hem op het afgesproken tijdstip afhalen in een Basecamp in Los Angeles, San Francisco of New York.
Glass-evangeliste Stephanie loodst me door de instellingen. Ze toont hoe ik kan ‘swipen’ langs de rechterkant van de bril, die op aanraking reageert. Met één tik of door je hoofd even naar achteren te kantelen kom je op het ‘ok glass’-startscherm. Dat zit niet rechtstreeks in je zicht, je moet ervoor naar boven kijken. Daarna kan je swipen door enkele opties, zoals een foto maken of een zoekterm inspreken om te googlen. Of je kan gewoon zeggen: “Ok glass, take a picture.” Voor ik het besef, heb ik mijn eerste foto – een selfie – genomen in de spiegel. Met “Ok glass, record a video” neem je 10 seconden video op, verlengbaar met een eenvoudige druk op een knop aan de bovenkant. De komende dagen zou ‘Ok glass’ uitspreken zo normaal worden als mijn iPhone bovenhalen en het beginscherm wegslepen. En dan te bedenken dat Google ooit experimenteerde met het sciencefictionachtige commando ‘pew pew’.
Etiquette
Ik stel Stephanie ook veel vragen over het sociale experiment dat Google onderneemt met Glass. “Ja, daar zijn we ons van bewust. Daarom hebben we ook deze gemeenschap van verkenners. Zij kunnen ervaringen uitwisselen. Want er moet zich een etiquette ontwikkelen. Is elke situatie geschikt om je Glass te dragen? Daarover krijgen we veel feedback. Gebruikers laten weten dat je de bril het beste even in je haar zet zoals een zonnebril als je bijvoorbeeld toiletten binnenstapt. Of je hangt hem rond je nek. We weten dat er grote issues zijn wat betreft privacy.”
Zelf draagt ze haar Glass al ruim een half jaar. “Ik vind het super spannend om in kleine groep als eerste de nieuwe technologie te ontdekken. Wie weet loopt over enkele jaren iedereen hiermee rond.” Ja, zeg ik, maar zie je er niet compleet weird uit als je ermee over straat loopt? Hoe reageren mensen? “Je trekt aandacht, maar het is niet gênant,” zegt ze. “Mensen spreken je aan en vragen of ze hem ook eens mogen opzetten. Of ze vragen of ze hem mogen kopen voor 5.000 dollar. Sommigen roepen ‘Ok glass’, maar meestal staat de bril toch op non-actief. Negatieve reacties? Nee, zelden of nooit. Een keer kwam iemand op me af en zei: “Wat is mijn naam?” In de veronderstelling dat ik met een blik alles over hem zou weten. Maar dat doet Glass niet.’
Glasshole
Ik blijf sceptisch. Als ik hier dadelijk mee rondloop, ben ik wel de ‘glasshole’, een scheldwoord dat bij sceptici aan populariteit wint. Ik denk terug aan hoe ik enkele maanden geleden in New York voor het eerst iemand met een Glass zag en dacht: hoe pretentieus. Wel ben ik al na enkele minuten diep onder de indruk van wat het ding kan, een gevoel van opwinding vergelijkbaar met toen ik als kind voor het eerst door een Viewmaster keek. Maar, denk ik cynisch, wat zou het mooi zijn als al die functies in een plat rechthoekig toestel passen dat zo in je broekzak kan. Stephanie voelt de argwaan. “Feeling good?” Ja hoor. “Awesome.”
Ik wandel naar buiten, de straten van Manhattan op. Sommige voorbijgangers staren me aan, maar tijdens de eerste minuten zijn het er minder dan verwacht. Mensen hier zijn het geeky voorkomen wellicht al gewend. Het New Yorkse kantoor van Google ligt aan de overkant van de straat. En het is New York, je doet waar je zin in hebt. Zelfs al loop je rond in een roze bontjas of met engelenvleugels, dan nog kijken mensen amper op. Ik neem met verbazend gemak de eerste foto’s van het straatbeeld en maak enkele video’s van 10 seconden. Ik passeer uitgedoste Mexicanen die de feestdag van hun patroonheilige vieren en na enkele keren ‘Ok glass’ heb ik de kleurrijke taferelen vereeuwigd.
Ik voel me al snel lid van de elitetroepen der Google Glass Explorers. Nog maar enkele duizenden mensen, alleen in de VS, zijn met dit prototype aan de slag. “Je bent een pionier, een stichter en een architect van wat mogelijk is. Je bent een Glass Explorer. We staan voor een opwindende reis en de volgende stap begint bij jou.” Zo staat het in inspirerende Googlespeak op een kaartje in de doos van mijn Glass. Ik ben een ontdekkingsreiziger die ‘boldly’ stappen zet in een digitale toekomst waar niemand ooit eerder is geweest. En, over Star Trek gesproken, ik zie er een beetje uit als Geordi La Forge. (“Ok glass, google Geordi La Forge.”)
Best natuurlijk
Als ik de metro in duik, twijfel ik toch. Zou ik hem ophouden? Het enige dat je ondergronds zonder internetconnectie – Glass kan online via wifi of door een verbinding te maken via je smartphone – kan doen, is foto’s of video’s maken, en die gedachte moet mensen wel op stang jagen. Ik denk aan een incident van enkele maanden geleden, toen ik in een wagon zat waar een flauwe grapjas binnenstapte die met zijn smartphone voor zich uit iedereen liep te filmen. Toen hij zijn camera op een vrouw richtte, werd ze woest. Daar komt nog bij: ik heb een computer van 1.500 dollar op mijn hoofd, terwijl metroreizigers juist ervoor worden gewaarschuwd niet met hun elektronica te koop te lopen.
Die computer voelt best natuurlijk aan. Hij is niet zwaarder dan een doordeweekse zonnebril, terwijl je wel 16 gigabyte capaciteit naast je slaap hebt hangen. Het ecosysteem rond Glass is nog in volle ontwikkeling. Er zijn al enkele nuttige apps – Google noemt ze Glassware – zoals Twitter, Facebook of Tumblr om content te delen. Er is ook een kookapplicatie, waarmee je zonder handen recepten kan volgen. Nieuwsmerken als The New York Times en CNN flitsen belangrijke bulletins meteen naar je rechterooghoek. Het geluid dat je daarbij hoort, gaat via een luidsprekertje achter je oorschelp via je schedel naar je trommelvlies. Dat werkt, maar alleen in een stille ruimte. En je moet genoegen nemen met een artificiële computerstem.
Wat Glass volgens Google zeker niet doet, is de gebruiker ‘augmented reality’ geven. Dat is het principe waarin een computer/ smartphone/bril digitale informatie toevoegt aan wat je in werkelijkheid ziet. Maar die stellingname van Google lijkt me voer voor discussie. Want als ik de uitermate handige gps-toepassing gebruik – “Ok glass, give me directions to Old Town Bar” –, krijg ik de wegaanwijzingen stap voor stap geprojecteerd. Er zijn legio toekomstige toepassingen denkbaar in augmented reality, zoals bijvoorbeeld voorbij een restaurant lopen en meteen het menu en de recensies lezen.
Als ik achteloos met mijn Glass koffie ga drinken, spreekt mijn buurvrouw me aan. “Ben je nu mijn gedachten aan het lezen,” vraagt ze ironisch. Ik grap: “Nee, maar ik weet wel alles over jou nu.” “Echt?” “Nee hoor. Maar ik geloof wel dat gezichtsherkenning een kwestie van tijd is, of we dat nu fijn vinden of niet.” Ze reageert ad rem: “Het is vooral een kwestie van privacy, toch?” Waarop de barista meteen tussenbeide komt: “Ik wil er ook één. Hoe ben je eraan gekomen?”
Updating
Glass maakt geen cyborg van me, stel ik na enige tijd geruststellend vast. Het gebruik is revolutionair, maar de functies zijn helemaal niet zo bedreigend voor de privacy van mijn omgeving als velen vrezen. Ja, ik kan zonder handen naar believen foto’s maken, maar ik moet wel nog duidelijke handelingen uitvoeren – swipen, spreken of op een knop drukken – voor het zover is. En ik zou – gesteld dat ik dat zou willen – stiekem ergens kunnen filmen, maar de omgeving kan vrij duidelijk zien aan het oplichtende schermpje dat de camera in actie is. Ik begin te denken dat de meeste critici ongelijk hebben.
Dan krijg ik een melding. ‘Glass is updating.’ In deze testfase volgen de nieuwe versies van de software elkaar snel op, elke maand zelfs. En de update van december – Google zet er de ondertitel “It’s the most wonderful time of the year” bij – heeft een grote sprong voorwaarts in petto. Voortaan is nog maar één enkele spier, de orbicularis oculi, nodig om te fotograferen. Eén knipoog met je rechteroog volstaat. Er waren al hackers die de ‘wink’-functie hadden toegevoegd, maar Google adopteert die nu officieel. Een bijzondere dag in mijn nog prille Explorer-bestaan, ik ervaar aan den lijve hoe snel technologie vooruitgaat.
De nieuwe toepassing werkt fenomenaal vlot, zelfs als de bril niet in actieve modus is. En deze update is nog maar het begin, aldus Google. “Waarom in de toekomst niet knipogen naar een taximeter om bij het uitstappen meteen je rit te betalen? Of naar een paar schoenen om ze meteen te kopen? Pretty cool, right?” Ik moet toegeven, het is cool. Maar het is ook creepy. Clandestien fotograferen wordt wel heel gemakkelijk.
Nu begin ik me toch voor het eerst een beetje Robocop te voelen. De critici hebben plots weer een punt. De gevolgen voor privacy zijn niet te overzien. Wie wil er nu praten met iemand als die persoon de hele tijd een lens op jou gericht heeft? Zo wordt iedereen paparazzo en opgejaagde celebrity tegelijk. In een oogwenk is een foto getweet en staat een video op YouTube. Cafés en casino’s aan de Amerikaanse westkust weren daarom nu al Glass-dragers. Er bestaat een actiegroep, ‘Stop The Cyborgs’, die verbodsstickers verspreidt.
Aandachttrekker
De steilste leercurve van de week blijft om het ding in het openbaar te dragen. Het trekt de aandacht, subtiel en minder subtiel. “Hey, die gast heeft Google Glass,” hoor ik fluisteren. Of treiterig: “Google Glass, Google Glass!” Als ik een winkel binnenstap, komt een verkoper op me af: “Wow, die ziet er stoer uit!” Ik ben me constant bewust van het toestel, waardoor ik er niet volledig aan kan wennen. De eerste gsm’s waren ook een sociale mijlpaal en een statussymbool, zegt iemand me. Ja, maar die kon je wel wegsteken. Glass is letterlijk ‘in your face’. Niet alleen voor jou, maar ook voor je omgeving.
Zo merk ik snel dat er best veel situaties zijn waarin ik hem niet wil dragen. Ik ervaar het als een last voor de mensen rond mij, op café of restaurant bijvoorbeeld. Al is het opwinding troef als je hem aan tafel laat rondgaan, zodat iedereen hem eens kan uitproberen, zoals bij de eerste smartphones. Tijdens een brunch onder vier vrienden wil ik hem eerst gewoon ophouden, maar ik zet hem snel af, wegens storend. Zonde, want niet veel later stapt de acteur Ethan Hawke binnen. Ik had me meteen tot Glass-paparazzo kunnen ontpoppen, als ik me al tot dat niveau had willen verlagen.
Het is ook duidelijk dat mijn Glass nog een prototype is. Google zou samenwerken met brillenproducenten als Ray-Ban of Warby Parker om volgende versies modieuzer te maken. De geluidskwaliteit om telefoongesprekken te voeren – via een bluetooth-verbinding met je smartphone – is slecht. En de spraaktechnologie, voorlopig alleen in het Engels, is hypergevoelig. Handig om mails te sturen of notities te dicteren is dat niet. Google heeft nog een lange weg af te leggen om de functionaliteit te optimaliseren. Spraaktechnologie blijft trouwens een drempel. Het zal nog even duren voor het niet meer compleet dwaas aanvoelt om tegen elektronische toestellen te praten.
Maar nerdy prototype of niet, er zit zeker muziek in Glass. Met een smartphone zit het hele internet in je broekzak, terwijl Glass de hele googlebare werkelijkheid rechtstreeks naar je gezichtsveld brengt. Zolang je de bril op hebt en verbonden bent met het web, heb je op intuïtief toegang tot oneindige hoeveelheden informatie. Het is afwachten of Google Glass werkelijk de norm wordt als toestel. Het woord ‘telefoon’ stond 150 jaar lang voor een instrument waarmee je met iemand op grote afstand spreekt. Nu doet dat toestel tientallen digitale dingen. Wie weet gebeurt met het woord ‘bril’ hetzelfde. We zullen er collectief aan moeten wennen. O ja, en Google mag nog wel iets zakken met de prijs.
Potentiële goudmijn
Google Glass is het vlaggenschip van een nieuwe technologiebeleving. Binnenkort, zo wordt voorspeld, dragen we slimme elektronica rechtstreeks op ons lijf, als een extensie van onze zintuigen. Slimme horloges, accessoires, kledingstukken, schoenen of brillen zullen ons directe toegang geven tot online informatie en onze gegevens verzamelen op basis van ons leefpatroon. ‘Wearable tech’ wordt mainstream, misschien al in 2014. Volgens het onderzoeksbureau IMS Research groeit de markt van 8,5 miljard dollar omzet in 2012 naar 30 miljard in 2018.
Voor de grote techbedrijven lonkt een potentiële goudmijn en Google plant die te ontginnen met Glass. Het project begon goed drie jaar geleden als een wild futuristisch idee. Maar in 2012 droeg Google co-stichter Sergey Brin er al één tijdens de jaarlijkse Apple-conferentie. De filosofie achter de bril klinkt heel nobel: hij moet ons bevrijden van onze verslaving aan de smartphone. We zijn er constant door afgeleid en halen hem om de twee minuten uit onze broekzak. Glass lost dat op. Dat is tenminste het idee.
Roel Verrycken is correspondent in New York voor De Tijd en gastauteur voor ICT/Magazine