4min

Urgent: taken van een ICT minister

Urgent: taken van een ICT minister

Cloud computing, de explosieve opkomst van smartphones, de ontwikkelingen op het gebied van het Internet of Things (IoT) en de toenemende rol van kunstmatige intelligentie (AI) daarbinnen, verhogen de aanwezigheid van informatietechnologie in ons leven waardoor wij in toenemende mate worden gestuurd door ons informatienetwerk.

Groeit het ons boven het hoofd?
Die toegenomen systeemafhankelijkheid van instanties, bedrijven en individuen is nauwelijks terug te vinden in ons overheidsbeleid. Er is op alle niveaus een gebrek aan orkestratie en ‘IT governance’. Daardoor beginnen onze veiligheid, privacy, de bescherming van onze intellectuele eigendommen en het functioneren van allerlei maatschappelijke activiteiten in de gevarenzone te komen.

Die dreiging van chaos is reëel als we kijken naar de kwaliteit van de onderliggende informatiesystemen – lappendekens van, deels, verouderde applicaties – zonder adequate architectuur en zonder afspraken over functionele en technische standaarden. De explosief toenemende workload kan, onvermijdelijk, leiden tot een ‘informatie-infarct’ – een toestand waarin het systeem volledig vastloopt, of de informatievoorziening door verlies of verminking van gegevens zodanig onbetrouwbaar wordt dat het onmogelijk is het systeem weer stabiel te krijgen. Een situatie die vergelijkbaar is met blackouts in ons elektriciteitssysteem.

Sectorale samenwerking is noodzakelijk
De problematiek speelt in het bijzonder in de (semi-)publieke sector. Zo heeft elk van de 390 Nederlandse gemeenten volledige vrijheid om eigen unieke automatiseringssystemen te kiezen. Het gevolg daarvan is, dat de kosten van functionele veranderingen de pan uitrijzen. Diezelfde Alleingang zie je bij ziekenhuizen. De kamerbrief van minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn d.d. 2 juli 2014 spreekt boekdelen: “Er is meer samenwerking nodig. Zorgaanbieders, zorgverzekeraars en ICT-leveranciers ontwikkelen nog teveel hun eigen oplossing voor hetzelfde doel, omdat beschikbare kennis niet genoeg gedeeld wordt en omdat ze zich willen onderscheiden van hun concurrent.”

De (semi-)publieke sector ontbeert centrale regie om dergelijke uitwassen te voorkomen. Het EPD is afgeblazen, o.a. door onvoldoende zekerheid over het beveiligen van persoonsgegevens. De politie worstelt nog altijd met de gevolgen van de, oude, beslissing om de politieregio’s de vrije hand te geven met hun informatiesystemen. De situatie bij de Belastingdienst is zorgwekkend en het Kadaster is het meest recente voorbeeld. Over de kosten die dit ICT-falen met zich meebrengt wordt gezwegen.

Bovenstaande illustreert hoezeer Den Haag is losgezongen van de dagelijkse praktijk. Den Haag bepaalt en de (semi-)overheidsorganen belast met de uitvoering moeten maar zorgen dat het werkt. Als de transactiekosten onvermijdelijk exploderen, wordt vervolgens bezuinigd op de dienstverlening zelf.
Ook de private sector kampt met grote problemen om over te gaan op grootschalige standaardisatie van hun informatiesystemen. Samenwerking wordt belemmerd door stringente mededingingswet- en regelgeving. Daardoor zijn afspraken tussen providers en afnemers bij voorbaat verdacht – zelfs als het gaat om verbetering van de kalitiet van applicaties en om verlaging van de kosten gaat.

Een minister voor ICT-zaken
Het kan anders. De impact van AI werd in oktober 2016 door de VS op de politieke agenda gezet, blijkens het rapport Preparing for the Future of Artificial Intelligence. Daarin wordt de verwachte dominante positie van AI erkend en worden 23 aanbevelingen gedaan om de ontwikkelingen in goede banen te leiden. Dit toont de urentie aan van de aanstelling van een ICT-minister, met het volgende takenpakket:

  1. Juridisch faciliteren van de samenwerking in de verschillende collectieve waardenetwerken, inclusief de wettelijke kaders die voor die gewenste samenwerking noodzakelijk zijn.
  2. Internationale afstemming regelen met betrekking tot de daarvoor noodzakelijke wet- en regelgeving. Dat geldt niet alleen voor grensoverschrijdende processen, maar ook om de in het vorige punt genoemde wettelijke inkadering mogelijk te maken, aangezien vanwege veel wetgeving op het gebied van ‘industriële organisatie’ naar ‘Brussel’ is overgeheveld, of daaraan ondergeschikt is geworden.
  3. Ontwikkelen van de ‘marktmodellen’ waarin de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de spelers in de verschillende sectoren zijn vastgelegd.
  4. Actief toezicht houden op de correcte uitvoering van de organisatorische en technische afspraken.
  5. Regisseren van de overheidsautomatisering (inclusief de toegankelijkheid voor burgers, bedrijven en instellingen): ‘eGovernment’.

Dank aan mijn gastauteurs Gastauteurs Bert Landman en Sam Collot d’Escury voor deze waardevolle bijdrage