Nieuwe Omgevingswet vergt hoge IT-kosten

duurzame digitalisering muis met plantje biologische boeren

De nieuwe Omgevingswet die op 1 januari 2022 moet ingaan, vergt hoge IT-kosten. Dat stelt de Interbestuurlijke Werkgroep Financieel Onderzoek Omgevingswet Rli. In de werkgroep zitten vertegenwoordigers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), veel gemeenten gemeenten, provincies en waterschappen in een rapport.

De Omgevingswet moet zorgen voor de realisering van grote duurzaamheidsopgaven. Die liggen vooral op het gebied van energie, mobiliteit en verbruik van grondstoffen. De werkgroep stelt dat er bij de aanpak van die opgaven relatief weinig aandacht is voor de samenhang tussen de duurzaamheidstransities en de verregaande digitalisering van de leefomgeving.

Overheidssturing op digitalisering is volgens de Raad onontbeerlijk, omdat de fysieke leefomgeving tegenwoordig onlosmakelijk verbonden is met de digitale wereld. De Europese Unie noemt de transitie naar een duurzame samenleving en digitalisering daarom een twin challenge. Dat moet Nederland zich volgens de Raad bijzonder aantrekken.

Gericht inzetten

Dat betekent dat overheden aan de ene kant data en digitale technologieën gericht moeten inzetten om duurzaamheid te bevorderen. Daarvoor moet je nu eerst de juiste data verzamelen. Verder heeft de digitalisering van de samenleving gevolgen voor duurzaamheid. Onder invloed van digitalisering verandert bijvoorbeeld de manier waarop we reizen, werken, wonen, recreëren en zelfs hoe we naar de wereld kijken.

Tegelijk leidt dat niet vanzelf tot meer duurzaamheid. Sommige digitale verworvenheden kunnen zelfs leiden tot meer consumptie, een groei van de grondstofintensieve industrie en een toename van broeikasgassen.

Digitalisering en duurzaamheid

In het overheidsbeleid gaat veel aandacht uit naar de economische kansen die digitalisering brengt. Daarbij is nu ook een groeiend besef dat de digitale economie zich anders ontwikkelt dan de ‘analoge’ economie. Het beleid heeft steeds meer aandacht voor waarborgen van eerlijke concurrentie en bescherming van de rechten van burgers. Het beleid stelt echter geen kaders voor digitalisering vanuit de duurzaamheidsopgaven, en dat moet volgens de Raad dus anders.

Het duurzaamheidsbeleid van de overheid richt zich nu nog nauwelijks op de digitale wereld. De raad vindt dat de wet- en regelgeving, de financiële prikkels en het toezicht in het kader van het duurzaamheidsbeleid zich te veel rechtstreeks richten op activiteiten en gevestigde partijen in de leefomgeving. Duurzaamheidsbeleid moet zich ook richten op nieuwe partijen, die zich bezighouden met de exploitatie van digitale platformen, dataverzameling of digitale dienstverlening.

Spilfunctie

Digitale platformen verbinden vraag naar en aanbod van goederen, diensten, informatie of kennis met elkaar. Ze bepalen in toenemende mate regels voor het marktverkeer in de leefomgeving. Ze zijn daardoor steeds bepalender voor de interacties die plaatsvinden en de geleverde diensten.

De raad constateert dat digitale platformen effect hebben op de kwaliteit van de leefomgeving, maar ook  aanknopingspunten bieden om de verduurzaming van de samenleving te bevorderen. Of het nu gaat om het aanbieden of afnemen van energie, reizen of consumentengoederen, digitale platformen zijn vrijwel onmisbaar. Ze bepalen steeds meer de voorwaarden voor het gebruik van de leefomgeving. Het mededingingsbeleid van de overheid erkent de centrale positie van digitale platformen, maar in het duurzaamheidsbeleid vooralsnog niet.

Om effectief vanuit duurzaamheidsoogpunt te kunnen sturen op digitalisering is diepgaande kennis nodig van het digitale domein. Daarbij gaat het om technische kennis en om kennis van de werking van digitale markten. Overheden die betrokken zijn bij de duurzaamheidstransities hebben dat soort kennis doorgaans nog onvoldoende in huis, of de kennis is alleen versnipperd aanwezig in de organisatie.

De raad concludeert dat de rijksoverheid, desnoods samen met de EU de duurzaamheidsopgaven waar Nederland voor staat moet meenemen in haar digitaliseringsbeleid. De digitalisering van de samenleving gaat immers om veel meer dan alleen economische kansen en burgerrechten.

Andersom zou de overheid in haar duurzaamheidsbeleid het potentieel van digitale technologie zo goed mogelijk moeten benutten. Daarvoor is een nieuwe blik op de leefomgeving nodig. Niet alleen kijken naar wat er in de fysieke omgeving zelf gebeurt, maar ook naar de digitale wereld die daar achter ligt. Actieve overheidssturing op deze digitale aspecten van de leefomgeving is noodzakelijk om de samenleving te verduurzamen.

De raad adviseert:
  • Stimuleer digitale alternatieven voor vervuilende activiteiten
  • Zorg dat er standaarden worden ontwikkeld voor de omgang met data die relevant zijn voor duurzaamheid van de samenleving
  • Stel eisen en randvoorwaarden aan digitale platformen om te sturen op duurzaamheid
  • Maak gebruik van het mededingingsrecht om de duurzaamheidsconsequenties van platformbedrijven te beoordelen
  • Voer experimenten uit waarin duurzaamheidseffecten verrekend worden via digitale platformen
  • Stel eisen aan de omgang van dienstverleners en uitvoerende partijen met de data die zij vergaren en stimuleer duurzame digitale ontwikkelingen
  • Ontwikkel gedeelde deskundigheid over digitalisering bij overheden
  • Ontwikkel werkwijzen om met beleid en regelgeving snel op digitale ontwikkelingen te kunnen inspelen
  • Zorg voor krachtig toezicht op digitalisering in de leefomgeving
Lees ook:

Gerelateerde berichten...