Uit een onderzoek van Ipsos I&O onder 473 ambtenaren, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, blijkt dat driekwart van de ambtenaren zich weinig zorgen maakt over de digitale veiligheid op het werk. Hoewel acht op de tien ambtenaren aangeeft dat hun kennis van cyberveiligheid redelijk tot zeer goed is, blijft de zorg over de risico’s gering.
Jaarlijks laat het ministerie van Economische Zaken onderzoeken hoe Nederlanders digitale veiligheid beleven. Uit een deelrapport gericht op ambtenaren blijkt dat zij naar eigen zeggen beter op de hoogte zijn van digitale veiligheid dan de gemiddelde Nederlander. Terwijl ongeveer negentien procent van de ambtenaren aangeeft dat hun kennisniveau matig tot zeer slecht is, ligt dit percentage bij de gemiddelde Nederlander iets hoger, met 29 procent. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de resultaten van vorig jaar.
Phishing en hacking zijn de bekendste vormen van cybercriminaliteit onder ambtenaren. Meer dan de helft weet wat deze termen betekenen, terwijl een derde ook bekend is met termen als social engineering en CEO-fraude.
Meeste zorg om hacks
Ondanks de bekendheid met cybercrime, maakt slechts een kwart van de ambtenaren zich zorgen over digitale veiligheid op het werk. Vooral de kans op een DDoS-aanval of hacking wordt als het grootste risico gezien. Gemiddeld geven ambtenaren zichzelf een 7,1 voor hun omgang met online risico’s, en 37 procent beoordeelt zichzelf zelfs met een acht of hoger. Dit is een stijging ten opzichte van 2020, toen slechts 26 procent zichzelf zo hoog beoordeelde.
Uit het onderzoek blijkt verder dat de overheid meer maatregelen neemt om online veiligheid te waarborgen dan het bedrijfsleven. Zo zijn bij de helft van de ambtenaren afspraken gemaakt over het versturen van bestanden en persoonsgegevens. Tweefactorauthenticatie is bij twee derde van de ambtenaren verplicht, terwijl elf procent aangeeft niet te weten of er regels voor digitale veiligheid zijn.
Lees meer: 30 procent van de Nederlanders weet te weinig over cybersecurity