Werkgevers onderschatten belang van hybride werken

werknemers

Tijdens de pandemie en meer bijzonder de verschillende lcokdowns, konden we bijna dagelijks schrijven over het ‘nieuwe normaal’. Een ding leek duidelijk: de kantoortuinen zouden dankzij hybride werken nooit meer zo druk worden als voorheen. In de korte periode met nauwelijks beperkende maatregelen – de weken na de zomervakantie, liep het aantal files toch weer snel op. Is thuiswerken een blijvertje? Volgens het CBS wel.

Hybride werken blijft

Vandaag presenteert het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) nieuwe bevindingen. Uit gegevens van die organisatie, in combinatie met data die de Kamers van Koophandel, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW begin oktober verzamelden, blijkt dit bij twee op de drie bedrijven ook na corona de praktijk zal zijn.
Vooral grote ondernemingen bereiden zich voor op hybride werken in de toekomst. 75% verwacht dat thuiswerken onderdeel blijft van de bedrijfsvoering en 56% zal het ook structureel stimuleren.

Dat ligt duidelijk anders in het mkb, dat goed is voor meer dan 60% van de totale werkgelegenheid, blijkt uit berichtgeving van het FD. Ook daar ziet een ruime meerderheid hybride werken als blijvertje, maar de wens of de mogelijkheden om dat te stimuleren zijn kennelijk minder groot, want slechts 34% is van plan daar werk van te maken.

Keerzijde

Thuiswerken kent ook keerzijden. Zo treden er regelmatig problemen op bij verbindingen tussen medewerkers of klanten, ook indien gebruik wordt gemaakt van Teams, Zoom of andere applicaties. En er zijn serieuze uitdagingen op het gebied van security.
Het FD haalt recent onderzoek aan van NTT. Dit laat zien dat de relatieve tevredenheid aan de top van ondernemingen over de manier waarop ze het nieuwe werken faciliteren — en daarbij zorgdragen voor het welzijn van hun personeel — niet wordt gedeeld op de hybride werkvloer. Omdat werknemers steeds meer belang hechten aan (kortere) reistijden en een goede werk-privébalans is dat een risico.

Driedeling

Werkgevers zouden het verlangen om terug te keren naar kantoor ook overschatten. Vier op de vijf bedrijven denken dat hun werknemers daaraan de voorkeur zouden geven, terwijl hooguit twee op de vijf werknemers voltijds op kantoor willen zitten. Zo tekent zich een driedeling af. Grofweg 30% van de werknemers wil op afstand werken, 30% op kantoor en 30% wil dit afwisselen.

Gerelateerde berichten...