Google pakt adblockers die met VPN werken aan. Per 1 november zijn deze apps in de Google Play Store niet meer verkrijgbaar. Het bedrijf achter de adblocker Blokada zegt dat op de eigen site en op Twitter. Dit treft ook apps als DuckDuckGo die bijvoorbeeld op deze manier tracker apps filteren.
Google wijzigt per die datum de richtlijnen voor developers omdat advertenties voor apps vaak een belangrijk verdienmodel zijn. Maar Google en moederbedrijf Alphabet zelf hebben ook te lijden onder adblockers. Het bedrijf verdient zelf immers miljarden met advertenties en wil dus ook voorkomen dat ze zelf hard getroffen worden.
Het gaat om apps die advertenties blokkeren via de VpnService-functie in Android zelf. Via deze VPN-verbinding wordt al het internetverkeer van het toestel omgeleid. De advertenties die in die datastroom zitten worden vervolgens geblokkeerd. Deze techniek heeft als voordeel dat je alle advertenties kunt blokkeren, inclusief die in apps zelf.
Keerzijde is het forse privacyrisico. Dat ontstaat bij het omleiden van het internetverkeer. Om te kunnen filteren loopt de datastroom via de servers van de app. Alle data is dan zichtbaar voor de makers en zorgt dus ook dat wie kwaad wil gevoelige persoonsgegevens uit die stroom kan halen.
Per 1 november mag dat dus niet meer. Ontwikkelaars van deze apps mogen vanaf dan geen inkomsten meer halen uit het omleiden en aanpassen van dataverkeer. Het zogeheten cloudfliltering mag nog wel. Onder andere Blokada schakelde deze zomer hierop over. De verwachting is dat andere adblockers op deze manier gaan werken.
