Windows Server 2016 doet meer met minder

Jaspewr Bakker

Terwijl Windows 10 net uit is voor eindgebruikers, doemt er een andere grote release op. Microsoft werkt hard aan Windows Server 2016, dat het in de tweede preview zelfs zonder GUI moet doen.

Volgens planning bracht Microsoft in augustus de derde technical preview uit van Server 2016. Tegelijk daarmee verscheen de bijbehorende beheersoftware RSAT (Remote Server Administration Tools) om het serverplatform op afstand aan te sturen vanaf Windows 10. De huidige RSAT-versies zijn compatibel met Windows 7 (met service pack 1) en Windows 8.1. Beheerders kunnen met RSAT de rollen en functies aansturen van Windows-servers die versie 2012, 2012 R2 (release 2) of straks 2016 draaien.

 

GUI-loos

De leverancier zet met zijn 2016-versie volledig in op serieus serverwerk. Daarvoor is de tweede preview, die voor de zomer uitkwam, zelfs ontdaan van de grafische gebruikersinterface (GUI). De GUI valt naderhand wel op Server 2016 te installeren, zelfs compleet met een Windows 10-look, maar het ontbreekt in de default installatieopties. Het is nog niet bekend of deze keuze gehandhaafd blijft in de definitieve release van de nieuwe Windows-server.

 

Minder is meer

Minder is meer, blijkt het mantra te zijn voor de nieuwe serverrelease. Microsoft komt zelfs met een zwaar uitgeklede variant van Windows Server: Nano Server. Deze geheel nieuwe editie is nog kleiner dan het taakgerichte Server Core dat in Server 2008 voor het eerst uitkwam. Nano Server is namelijk ontdaan van nog meer diensten, zodat het slanker, sneller en ook veiliger kan zijn. Daarmee heeft Microsoft niet alleen zogeheten headless-installaties voor ogen; servers die standaard draaien zonder eigen beeldscherm, toetsenbord en muis, of zelfs KVM-switch (keyboard, video, mouse).

Microsoft stort zich ook op de trend van containers waarbij het al de populaire Docker-technologie opneemt in Windows. Containers zijn een manier om een serverapplicatie compleet met alle benodigdheden (dependencies) te verpakken in een gestandaardiseerd, makkelijk verplaatsbaar geheel. Het oude en beheerintensieve implementeren en migreren van servertoepassingen is dan niet meer van toepassing.

 

Containers in containers

Server 2016 integreert met Docker voor beheer en als repository. Laatstgenoemde is de centrale locatie waar benodigde elementen voor containers zijn te halen. Verder krijgt de 2016-versie twee soorten containers: Windows-containers en Hyper-V containers. De eerste soort werkt hetzelfde als Linux-containers, waarbij elke verpakte applicatie draait in zijn eigen geïsoleerde container in user-mode, bovenop een gedeeld host-besturingssysteem. De tweede soort container gebruikt Microsofts virtualisatietechnologie Hyper-V om meer isolatie te brengen en om een grotere versieverscheidenheid van software mogelijk te maken.

Het is dan bijvoorbeeld mogelijk om verschillende versies van onderliggende besturingssystemen te gebruiken. Binnen de Hyper-V containers zijn weer gewone Windows-containers te draaien. Developers en beheerders beginnen dan met een Windows-container en kunnen op het moment van deployment nog kiezen voor een hoger niveau van isolatie door een Hyper-V container in te zetten. Hierbij is ook voorzien in vergaande automatisering voor het aanmaken, beheren en wissen van de containers, zowel gewone als geneste. Het is nog niet bekendgemaakt wanneer de definitieve release is van Windows Server 2016.

Geef een reactie

Gerelateerde berichten...