Mobiel datacenter geeft Caterham meer snelheid

Succes in de Formule 1 wordt slechts deels bepaald door de rijder. De engineers leveren een minstens zo belangrijke bijdrage. Zij zijn voor hun werk vrijwel volledig afhankelijk van informatie. Analytics speelt daarin een belangrijke rol. Om die analytics op elk circuit ter wereld bij de hand te hebben, investeerde het team Caterham in een mobiel converged datacenter.

Het werk van Formule 1-engineers is op te delen in twee stukken. Ze zijn allereerst verantwoordelijk voor een zo goed mogelijk design van de auto. Het Caterham team maakt daarvoor gebruik van een cloud-gebaseerde HPC-oplossing, die is ontworpen door de Cambridge University. Dit platform kan maar liefst 163.398 calculaties per seconde maken en is 24×7 actief om aerodynamica te simuleren. Dit alles om een racewagen te ontwikkelen die het best omgaat met luchtweerstand en opwaartse druk. Het platform is beschikbaar op het hoofdkantoor van Caterham in Oxfordshire.

20 gibabyte in één weekend
Het leeuwendeel van het werk gebeurt tijdens trainingen en races. In één raceweekend wordt maar liefst 20 gigabyte aan informatie gegenereerd. Hoe sneller die informatie kan worden geanalyseerd, hoe meer data van de trainingen kan worden ingezet tijdens de race zelf. Alle Formule 1-teams nemen daarom hun eigen datacenter mee naar de circuits. Het kost nogal wat om die spullen de wereld over te sturen. Daarom was Caterham op zoek naar een zo licht mogelijke oplossing die zo min mogelijk ruimte zou innemen. Caterham zag de voordelen van een geconvergeerde datacenter-infrastructuur, maar daarmee ben je er nog niet, vertelt Bill Peters, hoofd van IT bij Caterham. “Wanneer een Formule 1-motor start, dan worden zoveel trillingen veroorzaakt dat het bijna op een aardbeving lijkt. Bovendien racen we op plekken waar het wel 50 graden celsius kan worden, denk aan Abu Dhabi of Maleisië. Je kunt in zo’n tijdelijke omgeving niet even een cold corridor bouwen. Diverse uitdagingen dwingen je tot andere keuzes dan wanneer je te maken hebt met in een normale datacenter-omgeving.”

Besparing transportkosten
Peters zocht de samenwerking met Dell. Zij zijn erin geslaagd om de gehele infrastructuur die nodig is – netwerk, servers en storage – te persen in een behuizing die zo groot is als een half rack. Daar waar de andere teams één volledig rack gebruiken. “We besparen 10.000 dollar per race enkel en alleen aan transportkosten voor de ict-omgeving,” zegt Peters. Het mobiele datacenter is bovendien op locatie heel snel up-and-running. Aansluiten op stroom en klaar is kees. “De rijders zijn vooral enthousiast over de Latitude ST tablets met touchscreen. Terwijl zij in de auto blijven zitten, kunnen ze nu heel eenvoudig door alle analytics navigeren en zien meteen waar ze winst kunnen behalen door een bocht anders aan te snijden of later te remmen. Ze hoeven niet meer, zoals vroeger, de auto uit te komen om samen met de engineers op een laptop de informatie door te nemen.”

Betrouwbaarheid was de belangrijkste eis voor het mobiele datacenter. “Als de IT uitvalt, kunnen wij niet racen. Zo simpel is het,” stelt Peters. Daarom heeft hij een servicecontract afgesloten waarbij waar ook ter wereld altijd binnen twee uur een Dell-monteur aanwezig is om eventuele storingen te verhelpen. Dit alles heeft ertoe geleid dat IT een nog belangrijker rol is gaan spelen binnen het team. “We zijn minder bezig met de achterliggende technologie en kunnen ons meer focussen op de analyses,” besluit hij.

Geef een reactie

Gerelateerde berichten...