HAN onderzoekt inzet van robot Tessa

“Kijk multidisciplinair naar technologie in de zorg”

Het aantal e-health innovaties is groot, de resultaten in de praktijk zijn mager. Het lectoraat Innovatie in de Care van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) doet onderzoek naar kansen en bedreigingen. “Er wordt veel te vaak eenzijdig gekeken vanuit de technologie, terwijl het meer een zaak is van psychologie en financiering.” Een gesprek over robot Tessa met lector Marian Adriaansen.

E-health biedt geweldige mogelijkheden om enerzijds zo individueel mogelijke zorg te leveren en om anderzijds op basis van data te analyseren waar we de zorg kunnen verbeteren. “Maar zo kijken helaas maar heel weinig zorgorganisaties”, zegt Adriaansen.

Het is wel de bril waar de HAN door kijkt. Zij prikkelen studenten om manieren te ontdekken waarop ze de individuele zorg kunnen verbeteren en tegelijkertijd kosten kunnen besparen. Dat is ook de reden van hun interesse in robot Tessa, een plantenpotje dat praat en dat mensen met een cognitieve beperking – bijvoorbeeld door beginnende dementie, niet-aangeboren hersenletsel of autisme – activeert met herinneringen. Adriaansen: “Tessa kost ruim een euro per dag. Daarmee is ze bereikbaar voor een grote groep mensen.” Dat is meteen het onderscheid met de meeste andere zorgrobots. “We hebben ook twee ZORA’s in huis, maar die zijn veel duurder in aanschaf waardoor de businesscase niet direct voor de hand ligt.”

Tessa is persoonlijk te programmeren met een dagschema en kan daarnaast muziek afspelen die past bij het moment van de dag: ’s ochtends activerend en ’s avonds juist rustgevend. Tessa is ontwikkeld door TinyBots, een start-up die voortkomt uit de TU Delft. “Een van de beide oprichters heeft ook psychologie gestudeerd. Dat zie je terug”, zegt Adriaansen. “De meeste andere zorgrobots zijn technisch heel goed, maar psychologisch weinig onderbouwd. Tessa blinkt juist uit op dat laatste vlak.”

 

Hou het eenvoudig

HAN liet twee groepen van acht studenten praktijkervaring opdoen met Tessa bij mensen met beginnende dementie en met een verstandelijke beperking. Het gaat bij mensen met dementie om cliënten die thuis wonen. De eerste les deden de studenten al op bij de eerste de beste installatie. “De installatie was ingewikkelder dan gedacht. Onze studenten waren vaak twee tot drie uur bezig. Als je dat werk straks moet overlaten aan verzorgenden of mantelzorgers, dan haken ze daar al af”, zegt Adriaansen. Een punt waar TinyBots inmiddels aan heeft gewerkt.

Een ander probleem waar de studenten tegenaan liepen: oudere mensen zijn gewend om alle apparaten uit te doen als ze naar bed gaan; zelfs de tv staat niet op stand-by. Voor hen is het dus logisch om ook de stekker van Tessa uit het stopcontact te trekken. Adriaansen: “En dat betekende dat je ´m helemaal opnieuw moest programmeren. Geen doen natuurlijk.” Ook hier wordt een oplossing voor bedacht.

Een inzicht dat de HAN in eerdere e-health projecten ook al had opgedaan is: wek niet vooraf allerlei verwachtingen, maar geef alleen beperkte uitleg over de belangrijkste functies en laat mensen daar ervaring mee opdoen. Vraag ze na acht tot tien weken naar hun ervaringen en naar functies die ze missen. Adriaansen: “Als je het te complex maakt, haken mensen af. Als je product veel functionaliteiten heeft, focus dan op twee of drie ervan. Hou het eenvoudig.”

 

Praktijkervaringen

Wat heeft HAN in de praktijk geleerd? De belangrijkste les is wel: de mantelzorger is bij ouderen met beginnende dementie de meest cruciale factor. “Als de mantelzorger het niet ziet zitten, kun je er net zo goed niet aan beginnen”, zegt Adriaansen. “Want nog meer dan dat Tessa de cliënt ondersteunt, ondersteunt ze misschien wel de mantelzorger. Tessa raakt nooit verveeld als ze honderd keer hetzelfde moet zeggen. Mensen nemen vaak ook sneller wat van Tessa aan dan van hun partner of ouder, simpelweg omdat ze met Tessa een andere relatie hebben. Daardoor verbetert in de meeste gevallen de relatie tussen mantelzorger en partner of kind. Tessa is een neutraliserende factor in de relatie. Zij neemt de dingen over waar je als mantelzorger zo vaak over moet zeuren. Doordat Tessa de cliënt voortdurend herinnert, kan de ouder of echtgenoot weer in zijn of haar eigen rol komen.”

Tessa heeft nu de vorm van een potje waar een plant in kan, maar je kunt er ook een knuffelkonijn van maken of iets anders waar mensen graag voor willen zorgen. “Het idee van de plant is dat Tessa je helpt die te verzorgen. Krijgt de plant geen water of juist teveel water, dan gaat ´ie dood. Een van onze studenten heeft een voorstel gedaan over andere uiterlijke verschijningsvormen, in samenwerking met bewoners met een verstandelijke beperking. Waar het om gaat is dat mensen zich er makkelijk mee kunnen identificeren.”

Een andere les is dat het belangrijk is om regelmatig te evalueren hoe het gaat. Logisch, vindt Adriaansen. “Mensen met dementie gaan achteruit, dus Tessa zal hen aan steeds meer dingen moeten helpen herinneren. Terwijl mensen met autisme of niet-aangeboren hersenletsel juist heel goed in staat zijn nieuwe patronen te leren. Daar kun je dus zaken waar Tessa eerst aan moest helpen herinneren eruit halen en mensen stap voor stap steeds een stukje zelfstandiger maken.”

Evalueren is ook belangrijk om te zien of mensen de functies die zijn geprogrammeerd ook gebruiken. Adriaansen: “Bijna iedereen was enthousiast over de mogelijkheid dat Tessa op gezette tijden muziek laat horen. Maar wat blijkt: vrijwel niemand gebruikt het. Vaak doordat ze niet meer weten hoe het ook alweer moest. Je moet dingen blijven voordoen aan mantelzorgers. Het is niet zo dat zij na een bericht of demonstratie het allemaal meteen snappen en gebruiken.”

 

Vraagstukken

De manier waarop deze vorm van e-health moet worden ingebed in de zorgverlening door professionals is nog een vraagstuk. Adriaansen: “De meeste verzorgenden houden afstand. We zien gelukkig dat thuiszorgmedewerkers die zelf ook mantelzorger zijn het wél zien zitten. We geven hen een Tessa om in hun privésituatie te gebruiken. Zij maken vervolgens hun collega’s ook enthousiast.”

Wat de beste manier van financiering is voor dergelijke e-health toepassingen weet de HAN nog niet. Wel laat Adriaansen alle studenten in de minor ‘Waardevol en betaalbaar innoveren in de gezondheidszorg’ een businesscase uitwerken, waarin ze beschrijven wie in hun ogen Tessa zou moeten betalen. Is dat de mantelzorger of dementerende, de WMO, de zorgverzekeraar of de zorginstelling? Adriaansen: “De gefragmenteerde financiering in de zorg is een obstakel. We laten studenten hier bewust mee kennismaken, want zij gaan daar straks in hun eigen praktijk ook tegenaan lopen.”

Een aspect dat in het onderzoek niet expliciet is meegenomen, is de samenwerking met de it-afdelingen van zorgorganisaties. Daar heeft Adriaansen wel een mening over. “Je ziet in de meeste zorginstellingen dat de projectleider zorginnovatie niet onder de it-afdeling valt. Daardoor ontstaat een gat tussen de e-health initiatieven en de reguliere IT. De it-afdeling werkt daardoor eerder als belemmering dan als stimulans. Mijn advies zou zijn om zorginnovatie en IT veel nauwer te laten samenwerken. Het is voor it-afdelingen geen optie om langs de zijlijn te blijven staan, zij zouden juist de motor achter e-health moeten zijn en actief moeten meedenken in het uit de weg ruimen van obstakels.”

 

 

 

Gerelateerde berichten...