We staan aan de vooravond van een nieuw tijdperk in de automatisering. Nieuwe ontwikkelingen in robotica, kunstmatige intelligentie (AI) en machine learning maken dit mogelijk. Maar hoe hard en hoe diep zal het gaan op de arbeidsmarkt? Zijn onze huidige banen over pakweg twintig jaar verdwenen? Dreigt massawerkloosheid voor de grote meerderheid van de werkenden? Een zojuist verschenen rapport van consultancygigant McKinsey werpt nieuw licht op deze vragen. ICT/Magazine bestudeerde het rapport en sprak erover met professor dr. Vanessa Evers, hoogleraar Sociale Robotica aan de UT Twente.
Dat robotisering en automatisering actueel zijn en aanzienlijke voordelen zullen bieden aan de wereldwijde economie mag inmiddels een open deur heten. Maar over de vraag hoe snel de ontwikkelingen zullen gaan en vooral hoe diep ze zullen ingrijpen in de werkgelegenheid bestaan verschillende opvattingen. Variërend van zwart-sombere visioenen, waarin robots de werkgelegenheid en uiteindelijk zelfs de mensheid zullen vernietigen, tot stralend zonnige vooruitzichten, waarin mens en robot de handen ineen slaan en samen zingend door het leven gaan.
Robots en computers zijn niet alleen in staat om een heel scala aan routinematige fysieke handelingen beter en goedkoper uit te voeren dan mensen, in toenemende mate geldt dat ook voor activiteiten die cognitieve vaardigheden vereisen, zoals oordelen, emoties inschatten en zelfs autorijden. Automatisering zal de dagelijkse werkzaamheden van iedereen gaan raken, van mijnwerkers en wegwerkers tot zakenbankiers, modeontwerpers, lassers en CEO’s. Maar hoe snel zullen deze automatiseringstechnologieën realiteit worden op de werkvloer? En wat zal hun impact zijn op de werkgelegenheid en productiviteit?
Een toekomst die werkt
‘A future that works: Automation, employment, and productivity’, het nieuwste rapport van het McKinsey Global Institute, geeft gedetailleerde analyses en voorspellingen omtrent de vraag in hoeverre en op welke termijn robotisering en automatisering onze huidige banen overbodig zullen maken. Het rapport vormt de weerslag van een grootschalig marktonderzoek dat McKinsey heeft verricht in 54 landen, gericht op automatiseringstechnologieën en hun potentiële effecten. Volgens McKinsey is de juiste manier om die potentiële effecten te bepalen: het bestuderen van de activiteiten of taken die geautomatiseerd kunnen worden, en niet complete beroepen of banen. Elk beroep kent verschillende typen activiteiten of taken, die ieder hun eigen voorwaarden voor automatisering hebben.
Met de huidige technologieën zullen zeer weinig beroepen – minder dan vijf procent – compleet verdwijnen, aldus McKinsey. Daarentegen kan bijna elk beroep gedeeltelijk worden geautomatiseerd. McKinsey schat dat ongeveer de helft van alle taken die nu nog door mensen in hun werk worden uitgevoerd, geautomatiseerd zou kunnen worden, wederom op basis van de huidige bekende technologieën. Dat zou tot een besparing leiden van circa vijftien biljoen dollar.
Foodservice
McKinsey maakt onderscheid per beroepsgroep. Zo zal een werknemer in de foodservice (onder meer restaurants en catering) de robot het meest tegenkomen, omdat 48 procent van het werk in die sector voorspelbaar fysiek werk is, wat makkelijk te vervangen is. Denk aan het voorbereiden, koken en opdienen van voedsel, het schoonmaken van de werkplaats, het klaarmaken van koude en warme dranken en het verzamelen van de vuile vaat. Nu al bakken robots hamburgers bij McDonald’s of maken pizza’s voor de supermarktverkoop.
Een makelaar die gedurende 34 procent van zijn tijd aan dataverwerking doet, zal dat in de toekomst ook voor een groot deel aan software overlaten. En een leerkracht die vooral gericht is op het overdragen van vaardigheden in de klas, zal slechts een relatief klein deel van zijn werk aan robots kunnen overlaten.
Deze conclusies berusten op een gedetailleerde analyse van ruim tweeduizend verschillende werkactiviteiten of taken, voor meer dan achthonderd beroepen, in 54 verschillende landen wereldwijd. Daarbij is een inschatting gemaakt van de hoeveelheid tijd die ze nu kosten, en van de technische haalbaarheid om ze te kunnen automatiseren.
Automatiseringspotentieel werkactiviteiten
Minst automatiseerbaar
Leidinggeven aan anderen 9%
Expertise toepassen 18%
Minder automatiseerbaar
Interacties met belanghebbenden 20%
Onvoorspelbaar fysiek werk 25%
(voorbeelden: bouw, bosbouw, outdoor dieren fokken)
Meest automatiseerbaar:
Data verzamelen 64%
Data verwerken 69%
Voorspelbaar fysiek werk 78%
Hoe snel zal het gaan?
Volgens de onderzoekers van McKinsey zal de automatisering niet op stel en sprong plaatsvinden. Het zal nog jaren duren voordat het effect van de automatisering volledig voel- en zichtbaar wordt in de huidige professionele activiteiten. De snelheid en de mate van automatisering zal uiteenlopen afhankelijk van de verschillende activiteiten, beroepen en de betreffende loon- en vaardigheidsniveaus. Volgens de onderzoekers zou de helft van de werkactiviteiten van vandaag in 2055 geautomatiseerd kunnen zijn, maar dat zou ook al twintig jaar eerder (2035) of twintig jaar later kunnen gebeuren.
Ook al zal het op macroniveau misschien niet razendsnel gaan, op microniveau, voor individuele werkers of individuele bedrijven, kan het juist wél bliksemsnel gaan. Bijvoorbeeld voor bedrijven in bedrijfstakken waar concurrenten met disruptieve technologieën actief worden, iets dat we nu al op grote schaal in verschillende sectoren zien gebeuren.
Nieuw werk
Terwijl het huidige debat over de gevolgen van automatisering zich vooral richt op de gevaren van potentiële massawerkloosheid, zullen mensen naast machines moeten blijven werken om de geambieerde groei te blijven behalen. Mensen die werkloos worden als gevolg van automatisering zullen elders werk vinden, voorspelt McKinsey.
Het is allemaal al eens eerder gebeurd. De huidige ontwikkelingen zijn volgens McKinsey van dezelfde orde van grootte als de overgang van landbouw naar industrie in de arbeidsreserves van de ontwikkelde landen in de twintigste eeuw. Die veranderingen leidden toen niet tot massawerkloosheid op de lange termijn, omdat nieuwe soorten werk werden gecreëerd. Zo zal het ook nu gaan, voorspelt McKinsey. Mensen zullen nodig blijven in het arbeidsproces. De totale stijging in productiviteit zal alleen kunnen plaatsvinden wanneer mensen naast en in samenwerking met machines blijven werken. Dat zal een fundamenteel ander arbeidsproces vereisen. Een proces waarin mens en technologie een volgend niveau van samenwerken weten te bereiken, aldus McKinsey.
Jaarlijkse verhoging productiviteit (©McKinsey)
Stoommachine (periode 1850-1910) 0,3%
Vroege robotica (1993-2007) 0,4%
IT (1995-2005) 0,6%
Robotisering en automatisering (2005-2025) 0,8 – 1,4%
Vooruitkijkend
Robotica en machine learning doen ook hun intrede in activiteiten die nu nog een laag technisch potentieel voor automatisering hebben. Nieuwe technieken maken een betere samenwerking tussen mensen en robots mogelijk in nu nog ‘onvoorspelbare’ omgevingen. Een van de grootste doorbraken zou optreden als machines begrip zouden ontwikkelen voor natuurlijke taal, als ze de concepten kunnen herkennen die mensen gebruiken in hun dagelijkse communicatie. In de detailhandel zou zo’n vooruitgang in natuurlijke taal het automatiseringspotentieel verhogen van 53 naar 60 procent. En in financiële dienstverlening en verzekeringen zou de stijging volgens McKinsey nog groter zijn: van 43 naar 66 procent.
“De toekomst laat zich niet voorspellen”
Prof. dr. Vanessa Evers, hoogleraar Sociale Robotica aan de UT Twente, kan zich in grote lijnen wel vinden in de conclusies van het rapport van McKinsey, al maakt ze er tegelijkertijd wel een paar belangrijke kanttekeningen bij. “McKinsey extrapoleert op basis van de huidige stand van zaken. En de geschiedenis wijst uit dat ontwikkelingen nooit op die manier lineair richting de toekomst gaan. Juist doordat er nieuwe, onverwachte dingen gebeuren, vinden doorbraken en ontwikkelingen plaats die niemand vooraf zag aankomen. Zo zijn er door de digitalisering complete nieuwe industrieën en bedrijfstakken ontstaan (Silicon Valley). De toekomst laat zich niet voorspellen.”
Kijkend naar hoe eerdere ontwikkelingen in mechanisering en digitalisering hebben uitgepakt, is Evers gematigd optimistisch over de toekomst. “Die ontwikkelingen zorgden voor nieuwe extra welvaart en zo zal het nu ook wel gaan”, verwacht ze. Evers hoopt dat die extra welvaart op de een of andere manier ten goede zal komen aan de mensen die er wellicht in eerste instantie door worden getroffen (doordat een deel van hun activiteiten door robots wordt overgenomen).
Evenals McKinsey noemt Evers de natuurlijke taal en spraak als terrein waarop innovatie een extra versnelling zou kunnen ontketenen. “Daarnaast is energie op dit moment nog een grote beperkende factor. Nieuwe doorbraken worden mogelijk als we ‘zonder de stekker of de batterij kunnen’.” Een derde terrein is dat van de fijne manipulatie. “Als dat heel snel en vooral flexibel zou kunnen, zouden we weer een stuk verder komen”, aldus Evers. “Dan kun je bijvoorbeeld in de agrarische sector veel subtieler met groente, fruit en dieren omgaan.”