3min

Europese waarden in technologie

Europese waarden in technologie

Jarenlang liepen Europese opinieleiders aan achter Amerikaanse techies zoals de CEO van Sun Microsystems: Scott McNealy. Zijn uitspraak ‘Privacy is dood, wen er maar aan’ uit 1999 heeft vooral in de top van de Europese politiek en bedrijfsleven te lang nagegalmd. Toch is het maatschappelijk debat over technologie voorgoed veranderd. Met de inlichtingenwet en de hoorzitting van Mark Zuckerberg vers in het geheugen, realiseren zelfs traditionele CEO’s en staatshoofden dat een verantwoorde respons op technologische vragen meeweegt in de beurskoers en bij verkiezingen.

De Franse president, Emmanuel Macron, ontvouwde eind maart zijn digitale strategie voor Frankrijk en Europa, met de nadruk op kunstmatige intelligentie. Hij constateert dat het 5 voor 12 is voor het Europese continent. De VS en China domineren het technologische landschap, vooral ten aanzien van softwareontwikkeling en ‘machine learning’. Maar Europese sociale waarden en grondrechten zijn niet geborgd als de Europese datasamenleving aan het infuus ligt van Amerikaanse en Chinese technologie.

Macron slaat de spijker op zijn kop: alle technologie, ook algoritmen en andere software, herbergt politieke keuzes. Juist hierin ziet hij een kans. Europese technologie voor een Europese samenleving. Daartoe wil Macron verantwoorde datadeling tussen de publieke sector, universiteiten en ondernemingen faciliteren en € 1,5 miljard in vijf jaar investeren in gezamenlijk onderzoek en ondernemen door universiteiten, bedrijfsleven en overheid. Toch blijft Macron vaag over de hamvraag: hoe brengt een overheid zelflerende algoritmen in lijn met Europese waarden?

In Europa kennen we ruwweg twee instrumenten voor de regulering van de datasamenleving: gegevensbescherming en mededinging. De Europese AVG bevat strenge regels en sancties om transparantie van en individuele controle op datastromen mogelijk te maken. Maar niemand heeft voldoende kennis om ‘privacy policies’ ten aanzien van zelflerende algoritmen te begrijpen, laat staan een goed geïnformeerd oordeel te vellen over wat er in de toekomst met data gebeurt. Europese overheden zien daarnaast een rol voor zichzelf weggelegd als hoeder van de markt. Google ontving een megaboete van € 2,4 miljard voor misbruik van macht op de markt voor internetadvertenties.

Jarenlang dachten beleidsmakers dat gegevensbescherming en mededinging de datawereld wel in goede banen zouden leiden. Tegelijkertijd bleven wij denken dat de Autoriteit Persoonsgegevens en ACM toezicht kunnen houden op alle privacy-problemen en op de tucht van de markt. Maar beide instrumenten blijven steken in marktdenken en de AVG ziet vooral toe op het proces, en niet op de inhoudelijke vraag wie wat met welke data mag doen. De politiek zal zich nadrukkelijker moeten bemoeien met wat zij zien als gewenste toepassingen van AI.

Hierin ligt een belangrijke rol voor decennialang ontwikkelde sociale, culturele en juridische tradities. Al tientallen jaren denken wij na over gezondheidszorg, onderwijs en financiën en richten wij onze samenleving in op een manier die ons past. In Europa vinden we privacy belangrijk en heffen we iets meer belasting, maar zijn verzekeringen en onderwijs beschikbaar en betaalbaar. Het is wachten op een antwoord van Rutte III op Macrons strategie. In feite dienen Europese en Nederlandse beleidsbepalers en toezichthouders in alle uithoeken van de maatschappij zich veel explicieter te gaan verhouden tot onze data-gedreven wereld. Niet alleen omdat verantwoord gebruik van data in die uithoeken veel economische en maatschappelijke waarde kan creëren, maar vooral omdat Amerikaanse en Chinese algoritmen onze manier van leven in gevaar kunnen brengen. Daar wen ik niet graag aan, Mr. McNealy.