3min Zorg

Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?

Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?

De klassieke laboratoria zijn aan het bewegen. Ze zijn cruciaal voor de huisarts om een diagnose te kunnen stellen. Maar ook de ziekenhuizen kunnen niet zonder. In de ochtend werken de laboratoria op de toppen van hun kunnen en wordt alle ingezette capaciteit ten volle benut. De rest van de dag is er sprake van overcapaciteit.

Omdat een patiënt vaak lang moet wachten voordat hij bij een ziekenhuis terecht kan, wordt de diagnostiek die huisartsen hebben aangevraagd regelmatig opnieuw gedaan. Bloedwaardes en dergelijke kunnen na een paar weken immers wezenlijk anders zijn. In het jargon heet dat ‘dubbeldiagnostiek’, en dat leidt tot extra kosten. Niet verwonderlijk dat de zorgverzekeraars daarover klagen. Ook is de zorgverzekeraar steeds minder bereid om te betalen voor de overcapaciteit tijdens de middaguren.

Deze aanzienlijke kostenpost komt vooral voor rekening van de ziekenhuizen. Die spelen daarop in door hun laboratorium te ‘outsourcen’. Dat komt goed uit, want huisartsen gebruiken doorgaans het liefst onafhankelijke laboratoria, niet gebonden aan een ziekenhuis. Ziekenhuizen bieden de laboratoriumdiensten dan ook aan als onafhankelijk. De vraag dringt zich op of ziekenhuizen doelbewust aansturen op deze dubbeldiagnostiek, om meer te verdienen en om de aanwezige overcapaciteit toch te benutten?

De diagnostische centra zitten als een spin in het zorg-web. Voor het marktmodel hoeven de slimme onafhankelijke diagnostische centra niet te concurreren met huisartsen en lab-loze ziekenhuizen. Bovendien kunnen deze diagnostische centra enkele markante problemen in de zorg aanpakken, als spin in het web. Denk aan het integrale EPD met de bijbehorende gegevensuitwisseling (natuurlijk volgens LSP-standaarden). Dat zou een mooie dienstverlening zijn naar de huisarts, die zoekende is, naar de patiënt én naar het ziekenhuis, die ook een onvolledig dossier heeft.

Diagnostische centra zijn kenniscentra. Ze zijn het gewend om hoogwaardige (medische) kennis te organiseren. Daarnaast moeten ze de resultaten ook kunnen interpreteren. De slimme centra onder hen automatiseren die kennis bovendien. Waarom moet de patiënt dan eigenlijk nog naar de dokter voor de diagnose? Met de app (van een diagnostisch centrum) op zijn smartphone doet hij een zogenaamde automatische triage, gevolgd door een (automatische) meting. Dit wordt allemaal opgestuurd naar het diagnostisch centrum waarna een advies volgt al dan niet geborgd door een specialist die werkt bij dat centrum en die het direct bijwerkt in zijn dossier. Afhankelijk van het intelligente advies in ‘pipotaal’ meldt de patiënt zich al dan niet bij een specifiek behandelcentrum waar zijn specifieke aandoening wordt behandeld.

Huisarts en ziekenhuis zijn niet meer nodig: tel uit je winst.