Datacenter restwarmte classificeren als hernieuwbare energie kan de energietransitie enorm stimuleren. Dit bleek tijdens het jaarlijkse Datacenter Restwarmte & Innovatie congres van de Dutch Data Center Association (DDA).
De dag vond plaats op de Dag van de Duurzaamheid in Amsterdam. Daarbij aanwezig was Diederik Samsom, voorzitter van de Klimaattafel Gebouwde Omgeving.
Volgens de nieuwe BENG-regulering (Bijna Energie Neutrale Gebouwen) moeten nieuwe woningen en kantoren na 1 januari 2020 binnen bepaalde normen blijven. Het aandeel hernieuwbare energie staat daarbij op minimaal 50%.
Restwarmte
Warmte vormt een groot deel van de energie die gebouwen verbruiken. Nederlandse datacenters kunnen een enorme hoeveelheid restwarmte leveren. Bovendien is die grotendeels opgewekt uit ‘groene’ stroom.
In 2017 bood de Nederlandse datacenter sector haar restwarmte gratis aan in een brief aan de regering. Sindsdien is er een groeiende interesse in haar potentie. Inmiddels is er ook onderzoek gestart.
Echter: de overheid classificeert restwarmte uit de industrie nog niet hernieuwbaar. Datacentra vallen ook onder de noemer industrie. Ze helpen gebouwen daarom niet om aan de BENG normering van 50% te voldoen.
WKO
Het gevolg hiervan is dat als een nieuwbouw gebouw vanaf 1 januari 2020 op datacenterwarmte is aangesloten de norm alsnog niet haalt. Het zou enorme hoeveelheden zonnepanelen of windturbines moeten hebben om toch de 50% norm te halen.
Ook additionele duurzame koude kan een mogelijkheid zijn, als dat dan maar duurzaam is opgewekt, bijvoorbeeld door een WKO. Dit verhoogt de kosten significant en verkleint de haalbaarheid van een datacenter restwarmte project, omdat de WKO ook warmte moet leveren om in balans te blijven. En dat is dus warmte die dan niet door het datacentrum geleverd kan worden.
De overheid creëert hiermee in feite niet alleen een flinke horde voor datacenter restwarmteprojecten. Ze worden daarmee vele malen lastiger haalbaar. Wanneer datacenter warmte wel kan worden geclassificeerd als “duurzaam” zal dit de energietransitie in de gebouwde omgeving een grote stimulans kunnen geven.
Dit zou inhouden dat ruim één miljoen extra huishoudens verwarmd zouden kunnen worden, waarmee we bovendien duizenden Kiloton aan CO2-uitstoot voorkomen die nu nog ontstaat uit fossiele verwarming van de gebouwde omgeving. Daarnaast valt er ontzettend veel op elektriciteit te besparen als restwarmte uit industrie en datacenters mee zou tellen in de BENG normering.
Kantoorparken
Deze elektriciteit moeten nu aangewend worden om wel als duurzaam geclassificeerde warmte op te wekken die niet van de industrie mag komen volgens Haagse wetgeving. De elektriciteit die nodig is voor het produceren van wel duurzame warmte die niet van de industrie mag komen trekt een grote wissel op bijvoorbeeld het toch al onder druk staande Amsterdamse elektriciteitsnet.
Het bovenstaande kwam aan de orde omdat tijdens het Datacenter Restwarmte & Innovatie congres bleek dat er inmiddels al veel projecten lopen waarbij datacenters hun restwarmte middels warmtenetten afstaan aan woonwijken en kantoorparken in de directe omgeving.
Zo werden er op het congres concrete projecten gepresenteerd in Amsterdam-Zuidoost en Science Park, Schiphol-Rijk, Groningen, Aalsmeer, Eindhoven en diverse andere locaties. Ook buitenlandse projecten kwamen aan de orde, waarbij opviel dat in een stad als Stockholm datacenters betaald krijgen voor hun restwarmte, dit in tegenstelling tot de Nederlandse situatie waarbij datacenters hun restwarmte kosteloos beschikbaar stellen.