Kwantum is macht

Kwantum is macht

Albert Einstein ontving de Nobelprijs voor Natuurkunde in 1921 niet zozeer vanwege zijn relativiteitstheorie, maar ‘in het bijzonder voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrische effect’ in 1905. De briljante natuurkundigen van die generatie slingerden de mensheid toen al het kwantumtijdperk in. Kwantumsensoren die door muren kunnen kijken, zijn binnen handbereik en kwantumcommunicatie zou staatsgeheimen onkraakbaar maken. Wie kwantum beheerst, kan de koers van de geopolitiek, de economie, onze samenlevingen en zelfs ons begrip van mens-zijn naar zijn hand zetten. Oftewel, kwantum is macht.

Wat de vraag rechtvaardigt: hoe gaan we deze omwenteling reguleren? Onderzoekers Chris Hoofnagle (UC Berkeley) en Simson Garfinkel (US Department of Homeland Security) laten in hun belangwekkende boek ‘Law and Policy for the Quantum Age’ zien dat beleidsmakers het kwantumtijdperk absoluut niet vanaf de zijlijn kunnen volgen. Als kwantumtechnologie de droom is van elke machthebber, zijn recht en beleid niet alleen noodzakelijk om die macht te faciliteren, maar ook om hem te controleren.

In theorie kan ‘superpositie’ – het verschijnsel dat een deeltje zowel de waarde nul als één kan hebben – een computer exponentieel versnellen. En met behulp van ‘verstrengeling’ – waarbij twee deeltjes een relatie tot elkaar behouden en allebei veranderen als één van de twee wordt gemeten, ongeacht hun afstand tot elkaar – kun je via een glasvezelkabel encryptiesleutels veilig en eenmalig uitwisselen over een grote afstand, zonder pottenkijkers. Hoofnagle en Garfinkel bieden een realistische blik op wat wel (en wat niet) komen gaat. Daarbij identificeren zij de beleidsvragen waarover de politiek en samenleving nu moeten gaan nadenken.

De auteurs betogen dat er praktische bezwaren kleven aan het gebruik van kwantumcomputers: zij functioneren slechts in een sterk gecontroleerde omgeving in het lab en hun oplossingsvermogen is beperkt tot vooraf bedachte wiskundige puzzels. Het zal ook nog decennia duren voordat een kwantumcomputer in de buurt komt van het scala aan toepassingen van een normale pc. Hoofnagle en Garfinkel voorspellen dan ook een ‘kwantumwinter’ aan private investeringen.

Kwantumsensoren daarentegen maken stormachtige ontwikkelingen door en blijven de komende tien jaar de ‘killer app’. Ze zijn onzichtbaar, werken – anders dan GPS – altijd ondergronds en onder water, en kunnen door muren heen en op grote afstand observeren. Het boek waarschuwt dan ook voor de gevaren van deze sensoren voor privacy en cybersecurity. Interessant genoeg pleiten de Amerikaanse onderzoekers voor een Europees model van mensenrechten. Anders dan in de VS moeten overheden in Europa de inzet van zulke technieken voorafgaand in publieke wetgeving verankeren. Zo ontstaat in Europa het noodzakelijke politieke gesprek over wanneer de inzet van kwantumsensoren wenselijk is op het slagveld, bij spionage en voor de politie.

Behalve de € 615 miljoen die ineens vrijkwam uit het Nationaal Groeifonds voor onderzoeksdoeleinden, bleef het sinds corona en de val van het kabinet in Den Haag stil over kwantum. Terwijl sommige kwantumfantasieën misschien nooit of pas over decennia dagelijkse werkelijkheid worden, kloppen kwantumsensoren nu al op de deur. Je hoeft geen Einstein te zijn om in te zien dat gedegen beleid van existentieel belang is.

Lees ook: