De lange weg die Sense4Baby aflegde
De zorg is een behoudende sector. Innovaties worden pas breed omarmd na jarenlange onderzoeken en pilots. Dat is goed, want we hebben het over innovaties die worden toegepast op mensen. Anderzijds moeten vernieuwers veel meer dan in andere sectoren een lange adem hebben. Zonder heilig geloof in het nut van de innovatie voor patiënten lukt het niet. Hoe vasthoudendheid de geboortezorg een stukje patiëntvriendelijker heeft gemaakt.
Chris Kerkhof werkte in de jaren na de eeuwwisseling bij een bedrijf dat technologie had ontwikkeld waarmee je mobiel – dat wil zeggen: op iedere gewenste locatie – een hartfilmpje kunt maken van een ongeboren kindje, een zogeheten CTG. In Nederland kreeg het product geen voet aan de grond vanwege de dominante positie van Philips in de ziekenhuizen. Daarom bedacht Kerkhof in 2007 een nieuw businessmodel: een CTG buiten het ziekenhuis maken, gewoon bij de zwangere vrouw thuis door een speciaal daarvoor opgeleid verpleegkundige. Hij startte Stichting Telenatal, een zelfstandig behandelcentrum dat kon worden ingehuurd door ziekenhuizen. Hij vond enkele ziekenhuizen die wel oren hadden naar deze innovatieve vorm van telemonitoring.
Telenatal verzorgde het contact met de zwangere vrouwen, organiseerde de instructie voor de verpleegkundigen en las op afstand de hartfilmpjes uit. De resultaten werden gedeeld met de gynaecologen in het ziekenhuis, die zo een aanzienlijk lagere werklast hadden. Al snel daalden de kosten van geboortezorg dankzij het thuis monitoren van zwangere vrouwen. Bovendien steeg de kwaliteit van zorg evenals de patiënttevredenheid.
Telemonitoring in opkomst
Ondanks de gunstige resultaten en het enthousiasme bij de deelnemende ziekenhuizen, patiënten en zorgverzekeraars, lukte het slechts mondjesmaat om meer klanten te vinden. Martine Kerkhof, de dochter van Chris, is ook werkzaam in het bedrijf. “Het is als klein bedrijf ontzettend lastig om de zorgmarkt binnen te dringen”, vertelt ze. “Er was één partij dominant in deze markt, alleen had deze zelf geen telemonitoringoplossing.”
Als start-up moest Telenatal het hebben van inventiviteit en van het direct aansluiten bij ontwikkelingen in de markt. Zo kwamen er al snel nieuwe toepassingen. Eén daarvan was het maken van een CTG in de eerste lijn. Toch zag Chris Kerkhof in dat het slimmer was om te partneren met een grotere partij met een naam in de markt. Dat werd ICT Healthcare Technology Solutions (HCTS). Met nieuwe energie, investeringsruimte en extra mensen lukte het wél om de markt te laten groeien. Omdat er inmiddels verschillende diensten waren, kreeg het fysieke product bovendien een nieuwe naam: Sense4Baby.
Marco van Elst ging de kar trekken. “De laatste jaren begint de markt te veranderen”, zegt hij. “eHealth en telemonitoring zijn sterk in opkomst, ook bij andere medische specialismen. Dankzij overheidsprogramma’s zoals ‘De Juiste Zorg op de Juiste Plek’ gingen ziekenhuizen onderzoeken welke zorg ze kunnen verplaatsen vanuit de tweede lijn naar de eerste lijn of naar de patiënt thuis. Hierdoor staan ziekenhuizen er anders in dan enkele jaren geleden, al blijft het nog steeds veel missionariswerk.”
Tijdens de coronapandemie heeft ICT HCTS voor noodsituaties Sense4Baby gratis beschikbaar gesteld aan ziekenhuizen, die immers in het voorjaar van 2020 zo min mogelijk patiënten wilden ontvangen. “Het was geweldig om in zo’n noodsituatie een bijdrage te kunnen leveren, hoe klein dan ook”, zegt Van Elst.
Ook in de eerste lijn
Inmiddels begonnen ook verloskundigenpraktijken met het maken en interpreteren van CTG’s. Iets wat voorheen nooit gebeurde, ondanks dat verloskundigen tijdens hun opleiding les krijgen in het interpreteren van CTG’s. Verloskundige Siegrid Hoekstra, werkzaam bij het Verloskundig Centrum Nijmegen (VCN), zorgde ervoor dat alle verzekeraars dit idee omarmen en dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft bepaald dat er vanaf 2023 een landelijk tarief komt. Dat juist Hoekstra de aanjager is van het maken van een hartfilmpje van een ongeboren kind in de eerste lijn is geen toeval als je bedenkt dat ze ook aan de wieg stond van innovaties zoals de twintigwekenecho en het laten draaien van een kindje in stuitligging door de verloskundige in plaats van door de gynaecoloog in het ziekenhuis.
Tijdens een studiereis in 2012 in Canada zag ze dat verloskundigenpraktijken daar zelf CTG’s maken. “Vanwege de grote afstanden in Canada is het onwenselijk om zwangere vrouwen voor iedere mogelijke complicatie naar het ziekenhuis te sturen. Neem een indicatie als het voelen van verminderd leven. In negen van de tien keer blijkt er niets aan de hand te zijn en ziet het hartfilmpje er normaal uit. Maar het geeft vrouwen natuurlijk wel stress als ze naar het ziekenhuis moeten. Ze zitten extra lang in de zorgen en reizen in de laatste fase van je zwangerschap is ook geen pretje. Daar komt bij dat je als aanstaande moeder met je verloskundige een hechte band opbouwt. In het ziekenhuis krijg je te maken met een zorgverlener die jou niet kent.”
Een pilot van zes jaar
Terug in Nederland enthousiasmeerde Hoekstra andere verloskundigen binnen de coöperatie waarin het VCN actief is om eens na te denken of zo’n model haalbaar zou zijn in Nederland. Zo ja, voor welke indicaties zou je in de verloskundigenpraktijk een hartfilmpje kunnen maken? Hoe vaak komen die indicaties in onze regio voor? En wat zou dat betekenen voor de hoeveelheid extra werk die op verloskundigen afkomt? Ze stelde een plan op hoofdlijnen op, dat ze besprak met zorgverzekeraar VGZ, die ze al kende van de eerdere innovaties. VGZ gaf groen licht om een pilot op te zetten. Hoekstra: “De grote lijnen waren helder, maar je moet vervolgens in detail uitwerken hoe je het gaat inregelen. Welke protocollen gaan we gebruiken? Hoe borgen we de kwaliteit? Welke aanvullende training moeten verloskundigen krijgen om zelf een CTG te kunnen maken? Welke technologie gaan we gebruiken?”
Het duurde een jaar om alle details in te vullen. In 2015 gingen veertien verloskundigenpraktijken en twee ziekenhuizen in de regio Nijmegen van start met het maken van een antenataal CTG in de eerste lijn voor drie indicaties: als een vrouw verminderd leven voelt, nadat een kindje in stuitligging is gedraaid, en bij vrouwen die na de uitgerekende datum bevallen (die ‘over tijd’ zijn).
Verbluffende resultaten
Inmiddels zijn we zes jaar en talloze CTG’s verder. De resultaten zijn verbluffend. In 86 procent van de gevallen was het niet nodig om de vrouw door te sturen naar het ziekenhuis. Dat brengt een forse besparing op de zorgkosten met zich mee. De vrouwen beoordelen de zorg met het rapportcijfer 9,4 en ook gynaecologen zijn heel tevreden. Zij zijn actief betrokken en zien dat verloskundigen de CTG’s uitstekend beoordelen. In geval van twijfel kunnen gynaecologen op afstand meekijken.
Janneke Banken-Croonen, directeur van het Verloskundig Centrum Nijmegen, ziet dat je mensen nodig hebt als Hoekstra die vasthoudend zijn en door dik en dun opkomen voor de belangen van hun cliënten, want anders verandert er niets in het systeem. “Al met al zijn we straks tien jaar verder vanaf het eerste idee om in de eerste lijn een CTG te maken, en vijftien jaar vanaf het moment dat het technologisch mogelijk was. Met het CTG in de eerste lijn merken we dat de juiste zorg steeds vaker op de juiste plek plaatsvindt en dat de samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen verbetert. Zonder de passie en bevlogenheid van mensen als Siegrid Hoekstra en Chris Kerkhof was het nooit gelukt. Bij de start van het project was er twijfel over de kwaliteit van de beoordeling van het CTG door verloskundigen. Siegrid zet dan een stapje harder om een goede kwaliteitsborging te organiseren, om te laten zien: het kan wél.”
Juist door haar inzet en bevlogenheid zagen de regio’s Amsterdam en Zwolle ook kansen en haakten bij de pilot aan. Ondertussen begonnen ook de regio’s Kennemerland, Emmen en Helmond met het maken van CTG’s in de eerste lijn, al organiseren de betrokken ziekenhuizen en verloskundigen het daar op een net wat andere manier, buiten de pilot om.
Een draagtijd van veertien jaar
Het is veertien jaar nadat Chris Kerkhof het idee voor een virtueel ziekenhuis uitwerkte en begon met het op afstand monitoren van zwangere vrouwen en pas nu is de beweging zo groot dat iedereen erop vertrouwt dat het niet meer ‘terugrolt’. Er zijn nu simpelweg teveel ziekenhuizen, verloskundigen, patiënten en verzekeraars die hebben gezien en ervaren dat de zorg anders ingericht kan worden. Geëmotioneerd vertelt Martine Kerkhof hoe jammer het is dat haar vader dit succes niet meer mag meemaken. “Hij overleed een jaar nadat de pilot in Nijmegen startte, maar voordat grootschalige resultaten binnenkwamen en het écht begon te vliegen. We zijn er nog niet, want pas als iedere vrouw voor deze oplossing kan kiezen is ons doel bereikt. Maar we komen er wel. Wat Chris het allermeest deugd zou hebben gedaan, is het rapportcijfer van 9,4 dat patiënten van VCN deze zorg geven. Want daar begon het voor hem mee: goede en veilige zorg voor de moeder en haar ongeboren kind.”
Lees ook:
- FME: technologie kan 110.000 zorgmedewerkers vrijspelen
- De tien bouwstenen van een digitale transformatie