Hoe mooi zou het zijn als je bij voorbaat al weet dat het nieuwe digitale product een succes wordt, omdat klanten vanaf de geboorte van het idee betrokken zijn. En dat er een multidisciplinair team voor diezelfde klanten klaarstaat dat meteen alle problemen oplost als er wat misgaat of snel aanvullende wensen honoreert. En dat de mensen uit dat team net zo betrokken en gemotiveerd zijn als de medewerkers van een succesvolle startup.
Hoe fijn zou het toch zijn als er een einde komt aan het elkaar de schuld geven wanneer er iets misgaat. Simpelweg omdat alle betrokkenen zowel verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het nieuwe product als het in de lucht houden van bijvoorbeeld die bewuste mobiele app. Dit is allemaal van toepassing op organisaties die de manier van werken van DevOps hebben omarmd. Een absolute must of een nice-to-have?
DevOps gaat uit van het principe dat ontwikkeling (Development) en beheer (Operations) van digitale producten en diensten samen optrekken. Er wordt niet gedacht in silo’s en afdelingen, maar de hele levenscyclus van de geboorte tot aan het gebruik van het product wordt betrokken. DevOps-teams bestaan uit architecten, securityspecialisten, marketeers, testers, ondersteunende diensten, infrastructuurspecialisten én klanten. In ieder geval bevat het voldoende van deze competenties om het product te leveren én te ondersteunen. Het bouwen van een DevOps-cultuur is ongetwijfeld de grootste uitdaging bij het al dan niet slagen van deze werkwijze. Zo moet een angstcultuur, die nog altijd bij veel organisaties de boventoon voert, omgezet worden in een ‘snelle faalcultuur’. Dat kennen we van de startups. Het relatief meest eenvoudige deel van DevOps is het automatiseren van standaardactiviteiten. Van het opzetten van een omgeving voor configuratietools en het laden van datasets tot het uitvoeren van prestatietesten. Er zijn genoeg tools voorhanden. Het tegengaan van verspilling (Lean) is ook onderdeel van DevOps.
Lees het hele verhaal online of in ICT/Magazine van april.