“Data-ontsluiting wordt key om zorgdoelstellingen te behalen”

De Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) is het startsein voor intensievere data-uitwisseling in de zorg. Hans de Groot, interim ICT-manager bij Zinzia en Zozijn, wil niet wachten tot de wet eisen stelt aan gegevensuitwisseling, maar neemt het voortouw om zelf proactief ‘een universeel stopcontact’ te ontwikkelen waarop partners in het zorgecosysteem kunnen inpluggen om de gegevens op te halen die zij nodig hebben. Hoe pakt hij dit aan en op welke manier faciliteert zo’n data-integratieplatform efficiëntere zorg?

Hans de Groot, interim ICT-manager bij Zinzia en Zozijn

De Groot werkt al enige jaren als interim IT-manager voor Zozijn, een organisatie die zorg biedt aan mensen met een verstandelijke beperking en niet aangeboren hersenletsel. Daarnaast vervult hij een soortgelijke functie bij ouderenzorgorganisatie Zinzia. Hij vertelt: “Ik werk voor een consultancybedrijf dat zorgorganisaties adviseert op het gebied van ICT, zorg, finance en inkoop. Voor wat betreft het data-integratieplatform is onze insteek standaardiseren: de uitdagingen zijn in iedere deelsector van de zorg dezelfde. De oplossingsrichting is ook gelijk. In detail zien de oplossingen voor de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg er anders uit, maar dat betekent niet dat je niet samen kunt optrekken en kosten kunt delen.”

Integratieplatform

De visie voor Zinzia en Zozijn is helder: “We willen een servicelaag ontwikkelen tussen applicaties en alle plekken waar je data uit deze applicaties zou willen gebruiken. Dus eigenlijk een platform dat je kunt gebruiken om data te ontsluiten. Het moet daarbij niet uitmaken waar naartoe: naar andere applicaties, naar partners in het zorg-ecosysteem of naar een data lake.”
Op zoek naar een goede partij die hem daarbij kon helpen, kwam De Groot uit bij Axians. Samen ontwikkelden de drie partijen een zorgintegratieplatform. “Je kunt dit platform zien als een generieke stekkerdoos, waarop iedereen kan inpluggen voor ieder type data.” Dat idee is mooi, maar op zoek naar financiering stuitte hij op een probleem. Subsidies worden vaak verstrekt voor één type informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld voor het ontsluiten van data naar een PGO, of voor KIK-V (kwaliteitsdata verpleeghuiszorg). Het idee van dit integratieplatform is juist dat het generiek is, dat het voor alle toepassingen kan worden gebruikt. Gelukkig sloot de subsidieregeling voor het PGO helemaal aan bij de scope van dit project, zegt De Groot. “Bij het PGO gaat het om het ontsluiten van data naar de cliënt. Het platform dat wij ontwikkelen, ontsluit data naar wie je maar wil: een PGO, een huisarts, het ziekenhuis of naar andere (interne of externe) applicaties.”

De puntkoppelingen die nu nog zoveel worden gebruikt, kunnen straks met de komst van het integratieplatform ook de prullenbak in. Dat maakt het databeheer een stuk makkelijker, aldus De Groot. “Want het lijkt met de komst van API’s wel eenvoudiger geworden om applicaties te koppelen, maar het gevaar blijft dat je het overzicht verliest. Of je nu gebruikmaakt van puntkoppelingen of API’s, niemand weet op een gegeven moment nog welke applicaties welke data uitwisselen en wat de bronapplicatie is voor een bepaald stukje data. Daarnaast is het vaak complex om de toegang tot data goed te regelen. Je moet het echt heel goed documenteren, en dat gebeurt vaak niet.”

Het zorgintegratieplatform brengt overzicht in deze chaos. Voor iedere ZorgInformatieBouwsteen (ZIB) wordt een ontsluiting gemaakt. Degene die informatie wil opvragen uit de systemen van Zinzia of Zozijn authentiseert zich en vinkt aan welke ZIBs hij nodig heeft. Dit is voor iedereen inzichtelijk. Een kind kan de was doen.

Minder registratielast

Het platform is nog volop in ontwikkeling, maar de eerste elf ZIBs zijn ontsloten. De Groot kijkt inmiddels alweer een paar stappen verder. “Als je eenmaal een data-integratieplatform hebt, kun je dat ook gebruiken om het werk van medewerkers te vergemakkelijken. Ze zijn nog altijd veel teveel tijd kwijt met registratie en communicatie. Ze hebben vaak zomaar tien applicaties, met evenzoveel apps. Waar we naartoe willen is dat iedere zorgverlener idealiter nog maar drie apps nodig heeft: eentje voor alles wat te maken heeft met cliënten; eentje voor alles wat te maken heeft met henzelf; en een app die alle vormen van communicatie combineert (e-mail, telefoon, zorgalarmen). Onderliggend maken die apps contact met de bronapplicaties, zoals het ECD, het HRM-systeem, de roosterapplicatie, het domoticasysteem, het financiële systeem enzovoort.”
Omdat dergelijke apps nog niet beschikbaar zijn in de markt, wordt overwogen deze te bouwen met behulp van een low-code platform. “Want buiten die drie apps hebben we ook behoefte aan een manier waarmee we zelf bepaalde delen van functionaliteit kunnen (laten) ontwikkelen. Zowel Zozijn als Zinzia hebben applicaties waarvan slechts een klein deel van de functionaliteit wordt gebruikt. We betalen er echter wel het volle licentiebedrag voor. We willen toe naar een situatie waarin we nog slechts een handvol hoofdapplicaties hebben die we optimaal uitnutten, met daar omheen zelf ontwikkeld maatwerk voor die functionaliteiten die we met de hoofdapplicaties niet afdekken. Zo kunnen we het applicatielandschap vereenvoudigen en hopelijk ook kosten besparen. Daarnaast kunnen deze functionaliteiten gedeeld worden met andere zorginstellingen.”

Datagedreven werken

Met de doorontwikkeling van het integratieplatform en een low-code platform houdt De Groot ook rekening met dit toekomstbeeld. “Want een van de dingen die we met het integratieplatform willen realiseren, is de ontsluiting van data richting een data lake: een centrale omgeving waarop alle data uit alle applicaties samenkomen, zodat we die in samenhang kunnen gaan analyseren. Nu maken zowel Zinzia als Zozijn nog te weinig gebruik van inzichten uit data. De huidige dashboards zijn natuurlijk nuttig, maar we kunnen nog veel meer waarde creëren als we data uit verschillende applicaties makkelijker kunnen combineren. Bijvoorbeeld data uit het domotica-systeem over de intensiteit van zorgmeldingen met data uit het ECD. Of data over de kamerstatus en eigenschappen van een woning met data over de wensen van een cliënt die op de wachtlijst staat.”
Ook wil De Groot de enorme hoeveelheid kwalitatieve data in vrije velden graag kwantificeren en zo trends ontdekken. “Er wordt in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg dagelijks gerapporteerd voor de overdracht. Deze verslagen worden niet gebruikt om trends te ontdekken. In de eerste plaats kunnen we het rapporteren zelf makkelijker maken door bijvoorbeeld het gebruik van icoontjes, denk aan smileys of starratings die weergeven hoe een cliënt zich voelt. Ten tweede kunnen we de vrije teksten analyseren met text analytics om zo trends te ontdekken.”

Tot slot ziet hij voor het integratieplatform een belangrijke regionale rol weggelegd. “Met Zinzia zitten we in een regionaal netwerk rondom de Gelderse Vallei, waarin alle zorgspelers samenwerken. Uit die overleggen blijkt bijvoorbeeld dat huisartsen veel behoefte hebben aan een portal die de beschikbaarheid van verpleeghuisbedden in de regio laat zien. Zeker als er spoed bij is, komen mensen vrijwel nooit direct op de plek terecht waar ze graag willen wonen. Dan zitten ze eerst tijdelijk op de ene locatie en verhuizen enkele weken of maanden later naar hun definitieve locatie. Dat geeft ontzettend veel rompslomp voor zorgverleners en mantelzorgers en zorgt voor veel onrust bij de cliënt. Als huisartsen en transferverpleegkundigen in het ziekenhuis de specifieke zorgvraag van hun patiënten kunnen melden op één plek, waar ook verpleeghuizen de kamerbeschikbaarheid voor die specifieke zorgvraag laten zien, dan kunnen de wachtlijsten beter worden gemanaged. Zo brengen we ook de kamerbezetting omhoog. Met het integratieplatform zijn wij straks klaar om onze data naar zo’n centrale plek te ontsluiten.”

Think big, start small

Samen met de ICT-teams en Functioneel Beheer teams heeft De Groot de visie op hoofdlijnen uitgewerkt. Hoe het er in detail uit komt te zien, wordt stapje voor stapje duidelijk. “We werken agile. Je kunt wel eerst een heel gedetailleerd plan uitwerken, maar tegen de tijd dat dat plan af is, is de situatie alweer veranderd. Daarom vullen wij de realisatie gaandeweg in. We formuleren een paar use cases, beginnen met één of twee locaties en testen hoe medewerkers een innovatie ervaren. Zo hebben we voortdurend een aantal innovatieprojecten in de pijplijn.”

Zinzia en Zozijn leggen de daadwerkelijke ontwikkeling van IT-producten neer bij leveranciers. De Groot: “Vanuit het ICT-management bepalen we de grote lijn. Samen met de mensen die met de nieuwe technologie moeten gaan werken, geven we daar invulling aan. Een van de eisen die we stellen aan leveranciers, is dat ze zoveel mogelijk generieke oplossingen ontwikkelen die ze ook kunnen verkopen aan andere zorgorganisaties. Op die manier kunnen de initiële ontwikkelkosten van een oplossing worden gedeeld. Als meer klanten de oplossing afnemen, daalt de prijs voor het gebruik van het platform. Op die manier zit het contract met Axians ook in elkaar.” Hij roept andere zorgorganisaties op zich aan te sluiten als ze interesse hebben in een soortgelijke oplossing. “Zo kunnen we samen de prijs laag houden en tegelijkertijd sneller innoveren en ontwikkelen.”

Lees ook:

Gerelateerde berichten...