Lucien Engelen over 2021: “Pas je bedrijfsvoering zo snel mogelijk op de nieuwe situatie aan”

Visie Lucien Engelen telefoon met stethoscoop

Lucien Engelen zei het al eerder in dit magazine: “We zijn jarenlang zwanger geweest van digitale zorg en het kind is nu met een keizersnede ter wereld gekomen.” Om dat kind gezond op te laten groeien, zullen zorgorganisaties de dingen die ze nu vaak nog in een tijdelijke setting hebben geregeld, op een duurzame manier moeten opnemen in hun bedrijfsvoering. Wat betekent dit voor 2021?

Corona heeft gefungeerd als een resetknop, zegt Lucien Engelen, CEO van Transform.Health en global strategist health(care) voor onder andere het Deloitte Centre for the Edge. “Er wordt wel gezegd ‘Wie de toekomst wil kennen, moet naar het verleden kijken’. Het verleden leert ons dat we vrijwel altijd sterker uit een ellendige situatie komen”, stelt hij met piëteit. Hij is dan ook heel optimistisch gestemd. “We zullen echt nog wel tot ver in volgend jaar te maken hebben met een aangepaste situatie, met een crisis die pijn doet en tot ellende leidt op allerlei plekken. Maar daarna zal er een periode komen van wederopbouw, een periode waarin we dingen structureel op een andere manier gaan aanpakken. Waarin we oplossingen vinden voor problemen die er ook voor corona al waren, zoals het personeelstekort en de toenemende druk op budgetten. Maar die toen voor net niet genoeg ‘pijn’ zorgden om ze structureel aan te pakken.”

Stop met pilots

De oplossingsrichting – beter gebruik van technologie, bijvoorbeeld meer digitale zorg op afstand – was al heel lang duidelijk, maar toch kregen nieuwe vormen van zorg onvoldoende voet aan de grond. Vaak om oneigenlijke argumenten zoals: ‘mijn patiëntgroep is te oud voor videoconsults’ of ‘ik kan de situatie van de patiënt op afstand niet goed beoordelen’. En natuurlijk, medisch inhoudelijk moet het wel mogelijk zijn om zorg op afstand te leveren. Maar we moeten tegelijkertijd geen drempels opwerpen die er niet zijn, vindt Engelen. “Kijk naar GGze uit Eindhoven. Zij hebben 95 procent van hun zorg digitaal mogelijk gemaakt, met uitstekende resultaten en tot grote tevredenheid van cliënten. Voor een kleine groep werkt dat niet, maar de kleine groep moet de grote groep niet in de weg gaan staan. Door de ruimte die ontstaat, kunnen die wellicht juist méér zorg krijgen. We moeten veel meer leren van lessen die anderen al hebben opgedaan, in plaats van subsidiegeld blijven verspillen om toch vooral in de eigen organisatie aan te tonen of iets werkt. Wat me al jaren steekt, is dat we steeds maar weer hetzelfde wiel blijven uitvinden. We leren veel te weinig van én mét elkaar. Natuurlijk, soms moet je een methode een beetje aanpassen om het te laten aansluiten bij je eigen patiënten- of cliëntenpopulatie of je eigen organisatie. Maar je hoeft niet opnieuw te bewijzen dat het werkt als het al eens bewezen is. De overheid blijft maar subsidies verstrekken voor allerlei proeven en pilots. Stop daarmee. En maak verzekeraars verantwoordelijk dat ze bewezen effectieve vormen van digitale zorg gewoon in heel Nederland gaan afdwingen.”

De patiënt bepaalt

Met afdwingen bedoelt Engelen niet dat ziekenhuizen die nieuwe vormen van digitale zorg bij al hun patiënten dwingend moeten gaan toepassen. “Het is de patiënt die bepaalt. Het ziekenhuis bekijkt of digitale zorg medisch inhoudelijk kan en geeft vervolgens patiënten de keuze hoe ze de zorg willen afnemen. Als het vanwege COVID-19 of de energie die de patiënt aan de dag moet leggen om fysiek te komen niet mogelijk is om patiënten in het ziekenhuis te ontvangen, dan vervalt de optie van een fysiek consult en hebben patiënten de keus tussen een digitaal consult of langer wachten. In alle gevallen geldt: de professional stelt de kaders, de patiënt kiest.”
Deze werkwijze past prima bij het thema ‘de juiste zorg op de juiste plek’. “Veel zorgorganisaties denken daarbij enkel en alleen aan het verplaatsen van zorg van de tweede naar de eerste lijn. Maar je kunt natuurlijk naar heel nieuwe concepten kijken. Je kunt huisartsen een grotere rol geven in zorg op afstand omdat de samenwerking tussen huisartsen en ziekenhuizen bij digitale zorg veel gemakkelijker is. Ook hiervoor geldt: het ministerie kan de aandacht hiervoor aanzwengelen en de verzekeraars moeten dergelijke nieuwe samenwerkingsverbanden financieel aantrekkelijk maken.”

Duurzaamheid

Duurzame bedrijfsvoering heeft naast een financieel, ook een klimaataspect. Engelen rekende ons al eens eerder voor: “Jaarlijks vinden er in Nederland 8,8 miljoen éérste policonsulten plaats, een derde van alle policonsulten. Een groot deel daarvan zou digitaal kunnen worden afgehandeld. Een Nederlander woont gemiddeld 5 kilometer van het ziekenhuis en voor een groot deel van de polibezoeken pakken mensen de auto. In 2015 liepen de gereden kilometers voor al die eerste-polibezoeken op tot ongeveer 91 miljoen. En dan heb ik het nog niet eens over de kolossen van parkeergarages die ziekenhuizen bouwen om al die auto’s kwijt te kunnen. Dat kan allemaal ook een stuk duurzamer en efficiënter.”
Het moet ook efficiënter, want de wachtlijsten lopen ook zonder de corona-inhaalzorg al op. Tegelijkertijd hebben we al jaren te maken met een tekort aan geschoolde medewerkers. Het is een illusie om te denken dat je dat tekort wegwerkt door nu even volop in te zetten op werving. En het is ook een illusie om te denken dat er geld bij komt, want we geven al zo’n 20 procent van ons BNP uit aan zorg. Er is maar één manier om dit probleem te tackelen, denkt Engelen. “We moeten meer doen met minder mensen. En dat lukt alleen als we digitale zorg breed omarmen, als vast onderdeel van reguliere zorg.”

Bedrijfsgeneeskundige dienst

Veel bedrijven willen daar niet op wachten, volgens Engelen. “Aangemoedigd door het inzicht dat ze veel meer dingen zelf kunnen regelen dan ze dachten – kijk maar naar de bedrijven die zelf coronasneltests zijn gaan organiseren omdat de wachttijden bij de GGD te lang waren – kijken velen nu ook naar de optie om de aloude geneeskundige dienst terug te brengen. Velen denken dat werknemers daar weerstand tegen hebben omdat ze niet willen dat hun werkgever zich met hun gezondheid bemoeit. Maar uit onderzoek van Mercer blijkt dat maar liefst 70 procent van de werknemers het prima vindt als hun werkgever ze sneller toegang geeft tot zorg door een eigen geneeskundige dienst.”
Engelen ziet dat het model in Amerika al door enkele grote bedrijven is omarmd en dat die bedrijfsgeneeskundige diensten vol inzetten op digitale zorg. “Denk aan online fysiotherapieprogramma’s of vroegdiagnostiek van mentale problemen, aangevuld met laagdrempelige interventies, zodat medewerkers gedurende hun wachttijd voordat ze bij de psycholoog terecht kunnen niet verder achteruitgaan. De mogelijkheden zijn talrijk en als zorgverleners de handschoen niet oppakken, zullen bedrijven het zelf gaan organiseren, net zoals ze bij de coronatests zijn gaan doen.”

Zorgorganisaties hebben in 2021 dus een belangrijke taak: digitale zorg zo snel mogelijk opnemen als volwaardig alternatief binnen hun dienstverlening.

 

Gerelateerde berichten...